Beantwoording Kamervragen over het declaratiegedrag van het bestuur van AFM

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum: 30 augustus 2010

Betreft: Beantwoording Kamervragen over het declaratiegedrag van het bestuur van de AFM

Ons kenmerk: FM/2010/4969 U

Uw brief (kenmerk): 22 juli 2010/2010Z11189

Geachte voorzitter,

Hieronder treft u de antwoorden aan op de vragen die zijn gesteld door het lid Blanksma-van den Heuvel.

Vraag 1

Kent u de berichten over het niet op orde zijn van de declaraties van de directie van de AFM?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Was u op de hoogte van de brandbrief die de Raad van Toezicht eind 2009 aan bestuursvoorzitter Hoogervorst heeft geschreven?

Antwoord

Nee, ik was niet op de hoogte van de briefwisseling tussen de Raad van Toezicht en het bestuur van de AFM.

Vraag 3

Wat is de omvang, in geld, van de ondeugdelijke declaraties?

Antwoord

Uit het rapport van de accountant over de verantwoording van de declaraties over 20081 blijkt dat op een totaal onderzocht bedrag van € 126.701,41 voor een bedrag van € 9.983,88 sprake was van declaraties die niet volledig waren gestaafd door de aanwezigheid van deugdelijke bescheiden. Ook rapporteert de accountant dat hij daarvan een totaalbedrag van € 463,29 als niet conform de declaratieregeling aanmerkt.

Vraag 4

De directie heeft het advies van de Raad van Toezicht niet helemaal opgevolgd. Kunt u aangeven wat genegeerd is en wat niet? Wat vindt u van deze beslissing van de directie?

Antwoord

Aangezien het een interne bedrijfsvoeringaangelegenheid betreft, is het in eerste instantie aan de Raad van Toezicht van de AFM om hierover een oordeel te vellen. De Raad heeft de discussie over de verantwoording van de declaraties inmiddels afgedaan. Het betekent dat de reactie van het bestuur, zoals vastgelegd in een brief van 18 november 2009 en mede leidend tot een aanpassing van de declaratie- en faciliteitenregeling, voor de Raad afdoende is geweest.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de AFM een voorbeeldfunctie dient te vervullen en dat derhalve het declaratiegedrag van de directie en medewerkers van de AFM onder geen beding ter discussie zou mogen staan?

Antwoord

Ja.

Vraag 6

Bent u bereid de AFM aan te spreken op de ondeugdelijke declaraties, en er in samenwerking voor te zorgen dat de regels in de toekomst zullen worden gerespecteerd?

Antwoord

De AFM is een zelfstandig bestuursorgaan. Dat betekent dat ik als minister in beginsel niet betrokken ben bij interne bedrijfsvoeringaangelegenheden. De briefwisseling tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de bestuursvoorzitter van de AFM wijst er op dat de interne checks and balances bij de AFM naar behoren werken. Het is overigens de AFM zelf geweest die zonder enige druk van buiten, ervoor gekozen heeft om de naleving van de regeling aan een specifiek onderzoek van de externe accountant te onderwerpen en de rapportage aan de Raad van Toezicht te laten uitbrengen.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

1 Naar aanleiding van dit rapport heeft de voorzitter van de RvT op 12 september 2009 een brief gestuurd naar de voorzitter van het bestuur van de AFM.