Spreektekst minister Hirsch Ballin bij lancering website over Grondwet tijdens zomerconferentie Montesquieu-instituut ‘bouwen aan vertrouwen’

Dames en heren,

Uw uitnodiging om te spreken over de rol van de Grondwet en het vertrouwen in de samenleving, getuigt van een goed gevoel voor timing. De Grondwet en met name de grondrechten staan momenteel volop in de aandacht.

Tal van maatschappelijke en politieke discussies tonen aan hoe wezenlijk die grondrechten voor veel mensen zijn. Ze worden gezien als fundament van onze samenleving; als houvast voor de manier waarop de staat met zijn burgers behoort om te gaan en houvast voor hoe we als burgers met elkaar omgaan. Onze Grondwet is daarmee een belangrijke referentiebron en vertrouwensfactor voor onze samenleving. De mensen gaan er terecht van uit dat het een vast uitgangspunt is waarop ze - los van welke politieke situatie - altijd kunnen teruggrijpen. Zeker in tijden dat blind vertrouwen in klassieke gezagsdragers minder en minder bestaat, moeten we waakzaam blijven ten aanzien van onze Grondwet, zodat deze haar verschillende functies – zoals de registratie- en waarborgfunctie - kan blijven waarmaken. Ik wil hier graag meer over zeggen, ook vanuit een historisch perspectief.

Aangezien we hier te gast zijn bij het Montesquieu-instituut zullen velen onder u weten dat de afkalving van vertrouwen in gezag ongeveer  begon in de tijd van de Franse filosoof. In zijn tijd was er nog wereldwijd sprake van blind vertrouwen in het gezag. Veel mensen waren er destijds van overtuigd dat hun politieke leiders door God gezonden waren. De koningen werden vaak gezien als plaatsvervangers van God. Soms werden hen zelfs geneeskundige gaven toebedacht. Van de Engelse koning Charles ll is bekend dat hij in vier jaar tijd 20.000 handopleggingen deed bij mensen met TBC. Montesquieu kwam hiertegen in opstand. Volgens een artikel in Filosofie Magazine noemde hij de koning destijds: “een grote magiër die erin geslaagd was zijn onderdanen het stompzinnige idee te geven dat hij hen kon genezen, simpelweg door aanraking.” Montesquieu luidde de moderne tijd in. Zoals u weet brak het tijdperk van de rede aan. Gezaghebbers konden minder en minder uitgaan van blind vertrouwen.

Op een heel andere schaal en op een andere manier is die tendens ook nu aan de orde. Zo wordt de laatste jaren regelmatig gesproken over een vertrouwensbreuk tussen burgers en overheid. Het verminderde vertrouwen zou niet alleen gelden voor de overheid, maar ook voor andere klassieke dragers van gezag, zoals wetenschappers, rechters of artsen.
Hier zijn genoeg maatschappelijke verklaringen voor gegeven zoals de invloed van de internationalisering, de individualisering en de opkomst van internet. Er zijn ook nuancerende geluiden, bijvoorbeeld van het CPB in een artikel in Trouw dat in juli verscheen. Het CPB volgt in het Continue Onderzoek Burgerperspectieven al tien kwartalen het politieke vertrouwen. Uit de cijfers kunnen zij geen stijgende vertrouwenscrisis signaleren; er is geen stelselmatige daling. Ook blijkt dat de mate van deskundigheid een van de belangrijkste criteria te zijn van vertrouwen. Maar nadere ondervraging in het onderzoek leerde ook dat iedereen vindt dat je informatie moet opzoeken en dat je er een mening over vormt. Vrijwel niemand handelt op basis van blind vertrouwen. We zullen dus moeten blijven werken aan dat vertrouwen, want dat vertrouwen is cruciaal voor relaties tussen mensen, de samenleving en het functioneren van de staat.

Dat brengt mij op de relatie tussen vertrouwen en recht. Begrippen die nauw met elkaar zijn verbonden, want recht creëert zekerheid. Recht is daarmee een solide basis voor vertrouwen. Maar ons rechtssysteem moet wel voldoen aan bepaalde eisen om die functie te kunnen waarmaken. Mede indachtig de trias-leer van Montesquieu moet bijvoorbeeld de rechtspraak onafhankelijk en onpartijdig zijn. Van wetgeving is belangrijk dat zij onder andere toegankelijk is, uitvoerbaar en de werking ervan voorspelbaar. Het ontbreken van tal van dit soort kwaliteitseisen kan leiden tot rechtsvervreemding; het verschil tussen de manier waarop juridische professionals en anderen het rechtssysteem ervaren. Professor Marc Hertogh heeft hier enkele jaren gelden (2006) een fraaie oratie aan gewijd. Hij signaleert dat die vervreemding op zich een normaal verschijnsel is en zich verspreid over de hele bevolking voordoet, maar niet overal in dezelfde mate en op dezelfde wijze. In een oplopende schaal van rechtsvervreemding onderscheidt hij vier stijlen van juridisch burgerschap: juridisch actieven, gezagsgetrouwen, cynici en buitenstaanders.

In dit verband is een onderzoeksresultaat interessant dat twee jaar geleden bekend is gemaakt bij de viering van 25 jaar Grondwet 1983. Hieruit bleek dat de meeste ondervraagden de Grondwet wel belangrijk vinden, maar meestal niet weten wat er in staat. Ik kom daar nog op terug. Niet uitgesloten is dat de rechtsvervreemding zal toenemen onder invloed van tendensen zoals internationalisering, individualisering en pluralisering. Het zijn deze maatschappelijke tendensen die de achtergrond vormen van ons constitutioneel bestel. Deze achtergrond is in beweging, de constitutie niet – juist niet. Maar beweging en stilstand moeten ook weer niet te ver uit elkaar lopen.

De Grondwet geldt als de ruggengraat van ons constitutioneel bestel. De geschiedenis van de Nederlandse Grondwet gaat ver terug. De eerste versie van de Grondwet zoals wij die nu kennen, trad in werking op 30 maart 1814 en geldt daarmee, na de Amerikaanse Constitution, wel als de één-na-oudste Grondwet, exotica daargelaten (bv. San Marino, 1600). Basiselementen als het erfelijk koningschap, de wetgevende macht en de gedecentraliseerde eenheidsstaat zijn nog steeds in de huidige Grondwet terug te vinden. Sinds 1814 zijn er natuurlijk vele en belangrijke wijzigingen geweest (1848, 1917 en in zekere zin 1983). Onze Grondwet is daarmee, hoewel sober van karakter, een ‘doorleefd’ en doorontwikkeld document geworden. Je zou hieraan de geruststellende conclusie kunnen verbinden dat ons constitutioneel bestel zo krachtig is, dat het de ingrijpende maatschappelijke veranderingen heeft opgevangen zonder grote systeemwijzigingen.

Maar het kan natuurlijk ook zijn dat de Grondwet en de samenleving los van elkaar zijn komen te staan en dat er een vervreemding is opgetreden. Het kan zijn dat de Grondwet geen relevante betekenis meer heeft voor grote groepen mensen omdat het te ver van hen af staat of te onbekend is. Ik geloof niet dat dit zo is. Maar er zijn wel degelijk risico’s op vervreemding en ik vind dat we als regering op dit punt een verantwoording hebben om te bouwen aan vertrouwen. En dat is een voortdurende opgave. Mede daarom hebben mijn ambtsvoorgangster en ik vorig jaar de Staatscommissie Grondwet ingesteld. De bedoeling is dat de commissie bekijkt welke invloed tendensen als internationalisering en de invloed van technologie hebben op de functie en inhoud van de Grondwet.

Van de opdrachten die wij de commissie hebben meegegeven hebben er drie rechtstreeks betrekking op de grondrechten in de Grondwet, te weten:

  1. de verhouding tussen de grondrechten en de uit internationale verdragen voortvloeiende rechten;
  2. de vraag of digitalisering van de samenleving noodzaakt tot herijking van grondrechten, en 
  3. de voorwaarden waaronder grondrechten kunnen worden beperkt.

Daarnaast zullen de grondrechten zonder twijfel aan de orde komen bij de andere onderwerpen waarover de Staatscommissie zal adviseren. Bijvoorbeeld over de toegankelijkheid en de betekenis van de Grondwet voor burgers. Of over de invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde. Het advies van deze Staatscommissie zal niet lang meer op zich laten wachten. Daarmee hoop ik dat er voor een volgend kabinet een basis ligt voor een Grondwet die ons ook in de toekomst waarborgen geeft.

Een ander punt dat doorslaggevend is in het creëren of onderhouden van vertrouwen in het constitutionele bestel, is het punt van voldoende kennis over de Grondwet.  Een veel geciteerd onderzoek dat BZK in 2008 liet houden, wees uit dat de naamsbekendheid van de Grondwet hoog is, dat men er belang aan hecht, maar nauwelijks weet wat erin staat. 94% gaf aan dat ze het tamelijk tot zeer belangrijk vonden dat de Grondwet er is. 84% gaf aan niet goed of helemaal niet te weten wat er in de Grondwet staat. Hoe kan de Grondwet dan vertrouwen geven? BZK heeft hierin aanleiding gezien om een aantal initiatieven te nemen die allereerst de kennis bij rijksambtenaren over het staatsrecht in het algemeen en de Grondwet in het bijzonder helpt vergroten. Deze producten zijn ook voor een breder publiek aantrekkelijk en misschien heeft u ze bij binnenkomst al zien liggen.

Ik noem bijvoorbeeld het Haags Grondwetpad dat ik in april samen met burgemeester Van Aartsen heb geopend. Deze wandeling langs plekken en gebouwen in Den Haag die een directe relatie hebben met de Grondwet leert de wandelaars op een ontspannen manier hoe ons bestel zichtbaar is in Den Haag, maar licht ook tipjes van de sluier op over de geschiedenis van dit bestel en en passant maakt de wandelaar kennis met een flink aantal artikelen uit de Grondwet.
We hebben ook een handig boekje uitgegeven onder de naam: ‘Van Abdicatie tot Zetelroof’. In dit boek is een veelheid aan staatsrechtelijke termen vertaald in ‘normaal Nederlands’.

Wat nog ontbrak was een goede overzichtelijke website over de Grondwet. De bedoeling was eerst om een staatsrechtelijke databank op het internet op te zetten. Maar er bleek al veel informatie beschikbaar te zijn. Alle staatsinstellingen hebben goede websites die veel informatie bevatten. Maar toegankelijke informatie over de Grondwet ontbrak nog. Wel de letterlijke tekst, maar geen toelichting, achtergrond, geschiedenis en politieke context. In deze leemte voorziet nu de nieuwe website die ik zo mag openen. U vindt niet alleen de letterlijke tekst van de Grondwet, maar ook de ontwikkeling van alle artikelen van de Nederlandse Grondwet sinds 1798 terugvinden, een overzicht van relevante parlementaire debatten, vragen en antwoorden uit de praktijk van Postbus 51 en een optie om met behulp van een Europese database op zoek te gaan naar corresponderende artikelen en jurisprudentie in andere landen en nog veel meer.

Kortom ik raad iedereen aan om www.deNederlandseGrondwet.nl per direct een favorietenplaats toe te kennen in zijn browser. Dat is onze Grondwet wel waard. Want - tot slot - het staat weliswaar vast dat onze Grondwet een cruciale vertrouwensfactor is in onze samenleving. Maar de wet heeft geen tijdloze magische kracht van zichzelf.
Iedere regering zal zich bewust moeten zijn van de verantwoordelijkheid om eventuele vervreemdingseffecten te bestrijden en de deskundigheid en de kennis over de Grondwet op peil te houden.

De Grondwet is zo wezenlijk voor een samenleving dat het bestaan ervan nooit vanzelfsprekend mag worden.

En dan druk ik nu op de knop waarmee de nieuwe website over de Grondwet wordt geopend: www.deNederlandseGrondwet.nl