Uitgeprocedeerde gezinnen met kinderen behouden voorlopig opvang
Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft naar aanleiding van een tussenuitspraak van het Gerechtshof in Den Haag besloten om de opvang van afgewezen asielzoekersgezinnen met minderjarige kinderen die in asielzoekerscentra verblijven en van wie het vertrek uit Nederland niet onmiddellijk kan worden geëffectueerd, voorlopig niet te beëindigen. Ook zal hij onderdak blijven bieden aan zulke gezinnen met kinderen die zich in de Vrijheidsbeperkende Locatie voorbereiden op hun vertrek.
Dat schrijft hij vandaag in antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer. De vragen werden gesteld naar aanleiding van de situatie van een gezin dat in Ter Apel een herhaalde aanvraag indiende, maar in eerste instantie niet werd toegelaten tot de opvang.
Deze tijdelijke maatregel heeft hij genomen in afwachting van de definitieve uitspraak van het Gerechtshof in de zaak van een uitgeprocedeerde moeder die bezwaar maakt tegen de stopzetting van de opvang aan haar kinderen. In de tussenuitspraak heeft het Gerechtshof aan de minister gevraagd om met een oplossing te komen, waarbij tenminste aan de kinderen van dat gezin opvang geboden wordt.
De tussenuitspraak vormt geen aanleiding om, buiten de geldende regelgeving, opvang te bieden aan personen die niet reeds opvang genoten. Het indienen van een tweede of volgende asielaanvraag vormt dan ook geen aanleiding om opvang te verlenen wanneer deze reeds in het aanmeldcentrum wordt afgewezen.
In antwoord op de Kamervragen geeft de minister aan dat, vanwege individuele omstandigheden, aan één gezin, dat een herhaalde aanvraag wilde indienen, wel onderdak wordt geboden. De opvang wordt geboden in Ter Apel tot het moment dat zij hun tweede aanvraag indienen. Dit gezin werd op 13 juli overgedragen aan de Franse autoriteiten, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de afhandeling van de asielaanvraag, maar het gezin meldde zich onlangs weer in Nederland.