Kamerbrief inzake de politieke situatie in Rwanda
Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op de vragen en opmerkingen van drie fracties van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 9 juli 2010 (kenmerk 29237, nr. 122), naar aanleiding van mijn brief van 1 juli 2010 over de politieke situatie in Rwanda. Ten behoeve van de leesbaarheid zijn de vragen en antwoorden hieronder per onderwerp gegroepeerd.
Verkiezingswaarneming
Vragen PvdA-fractie:
Waarom is de Europese Commissie niet ingegaan op het verzoek van Nederland en enkele andere lidstaten om een volwaardige EU-waarnemingsmissie in te stellen. Welke argumenten had de Commissie daarvoor? Was het mogelijk geweest dit punt in de Raad aan de orde te stellen en heeft Nederland dit overwogen? Kan de minister aangeven of hij vindt dat een Commonwealth waarnemingsmissie op evenredige en geschikte wijze het proces zal monitoren?
Vragen CDA-fractie:
Kan de minister aangeven waarom de Europese Commissie niet is ingegaan op het verzoek voor een volwaardige EU-waarnemingsmissie en in hoeverre heeft Nederland dit vreemde besluit aangekaart? Volstaat het dat de Rwandese autoriteiten de aanbevelingen van de EU-waarnemingsmissie in 2008 bijna in hun geheel hebben overgenomen? Is het niet des te meer reden om de verkiezingen te monitoren om na te gaan of de overgenomen aanbevelingen ook in praktijk worden nageleefd? Kan de minister aangeven welke aanbevelingen niet zijn overgenomen en wat de reden daarvan is? Worden donoren, in het bijzonder Nederland, nu ook betrokken in de voorbereidingen van de verkiezingen? Zo neen, waarom niet? Wat houdt een EU-verkiezingsexpertmissie in, wat is de status, wie hebben hier zitting in en hoe verhoudt dit zich tot de Commonwealth waarnemingsmissie?
Antwoord van de regering:
Net als uw commissie betreur ik dat er bij de komende presidentsverkiezingen geen volwaardige EU-waarnemingsmissie zal zijn. Jaarlijks wordt door de Europese Commissie het aantal te houden verkiezingen in de verschillende regio’s in kaart gebracht en wordt aan de hand van beschikbare middelen en de omstandigheden in de betreffende landen de opportuniteit van een waarnemingsmissie beoordeeld. In 16 Afrikaanse landen vinden dit jaar verkiezingen plaats. Aan Rwanda werd in de afweging minder prioriteit verleend vanwege de betrekkelijke stabiliteit in het land op dat moment en de algemene verwachting dat de zittende president Kagame een ruime meerderheid van de stemmen zou behalen. Nederland heeft met een aantal EU-partners gepleit voor het sturen van een waarnemingsmissie, maar vond hiervoor onvoldoende steun bij de Commissie en de overige EU-landen. Agendering in de Raad achtte ik daarom niet zinvol.
De EU-verkiezingsexpertmissie waarvoor is gekozen bestaat uit vier deskundigen en is reeds begonnen zijn met het kritisch volgen van het verkiezingsproces in Rwanda. De missie zal geen formeel rapport uitbrengen en geen publieke uitspraken doen over het verloop van de verkiezingen. Een expertmissie heeft naar zijn aard slechts een EU-interne doch nuttige informatierol. Diverse organisaties zullen waarnemers sturen om het verloop van de verkiezingen te monitoren. De regionale mensenrechtenorganisatie LDGL (Ligue des Droits de la personne dans la région des Grands Lacs) zal 180 waarnemers sturen, het Platform voor Non-Gouvernementele Organisaties 545, het Forum voor Politieke Partijen ongeveer 100, de Nationale Universiteit van Rwanda ongeveer 60 en de Nationale Mensenrechtencommissie 62 waarnemers. Ook de Commonwealth zal naar verwachting een waarnemingsmissie van ongeveer 18 man sturen. Het aantal waarnemers van de Afrikaanse Unie, de Oost-Afrikaanse Unie en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Rwanda is nog onbekend. Er is geen aanleiding om de kwaliteit van deze internationale en lokale waarnemers te betwisten, maar de Nederlandse regering had desondanks graag een EU-waarnemingsmissie gezien die een aanzienlijk aantal extra waarnemers zou hebben ingebracht.
De EU-waarnemingsmissie die begin 2009 een rapport uitbracht over de parlementsverkiezingen in september 2008, deed stevige aanbevelingen. De meeste (en in ieder geval de belangrijkste) aanbevelingen zijn opgenomen in de nieuwe kieswet. De EU plaatste vooral vraagtekens bij de transparantie op het niveau van het stembureau en het proces van consolidatie van de stemmen. De nieuwe wet heeft deze zorgen weggenomen. Zo zijn de rechten van verkiezingswaarnemers beter vastgelegd en zal de telling van stemmen meteen na sluiting van de bureaus beginnen. Toch resteren nog enkele zorgpunten, zoals het feit dat voor bijzondere categorieën stemgerechtigden (bv. mensen in ziekenhuizen en gevangenen) geen voorzieningen zijn getroffen. Ook schieten de Franse en Engelse vertalingen van de Kieswet hier en daar tekort.
Afwezigheid oppositie en partijfinanciering
Vragen PvdA-fractie:
Is de minister bekend op welke gronden de United Democratic Forces-Inkingi (UDF-Inkingi) en de Democratic Green Party of Rwanda (DGPR) registratie voor de verkiezingen is geweigerd? Zo ja, kan de minister daar een beoordeling van geven? Is de weigering in lijn met Rwandese wetgeving? En zo ja, hoe beoordeelt de minister de betreffende wetgeving? Heeft de Permanent Consultative Council of Opposition Parties (PCC) geprobeerd als consortium alsnog mee te doen aan de verkiezingen? Zijn de eisen die de PCC stelt aan de verkiezingen, namelijk naast registratie van de UDF en DGPR een onafhankelijke kiescommissie met leden van de oppositie erin en een beëindiging van publieke financiering van de campagne voor de zittende president, volgens de minister terecht? Is de minister bekend of de beschuldiging dat president Kagame publiek geld gebruikt om zijn campagne mee te financieren gegrond is?
Antwoord van de regering:
Op 2 juli jl. sloot de registratietermijn voor deelname aan de presidentsverkiezingen. De drie nieuwe oppositiepartijen, de United Democratic Forces-Inkingi (UDF), de Democratic Green Party of Rwanda (DGPR) en de Social Party-Imberakuri (PSI), hebben geen kandidaten voorgedragen, deels als gevolg van interne partijproblemen, deels vanwege juridische vereisten en administratieve obstakels. De UDF kon zich als partij niet registreren vanwege het lopende justitiële onderzoek naar de partijleider, mw. Victoire Umuhoza Ingabire. Mw. Ingabire wordt verdacht van genocide-ontkenning, divisionisme en het onderhouden van banden met een terroristische organisatie. Frank Habineza, partijleider van de DGPR, wilde de partijleden rechtstreeks, d.w.z. zonder de wettelijk verplichte voorafgaande oprichtingsvergadering, presenteren aan de minister, hetgeen als strijdig met de grondwet werd beoordeeld. De PSI is weliswaar als partij geregistreerd, maar een kandidaat werd niet voorgedragen. Tijdens een algemene vergadering werd partijleider Ntaganda afgezet en Christiane Mukabunani benoemd tot nieuwe partijleider. Zij acht het nog te vroeg voor deelname aan de verkiezingen.
De Permanent Consultative Council of Opposition Parties (PCC) heeft nooit het oogmerk gehad om als consortium deel te nemen aan de verkiezingen. Het consortium is geen partij maar een platform, opgericht door de twee partijleiders Habineza en Ingabire en ex-partijleider Ntaganda.
De stelling van de PCC dat de onafhankelijkheid van de Nationale Verkiezingscommissie (NEC) slechts zou worden gewaarborgd door de deelname van oppositieleden wordt door mij niet gedeeld. Het PCC valt over het feit dat de voorzitter van de NEC lid is van de RPF. Zijn neutraliteit wordt echter effectief bewaakt middels het co-voorzitterschap van een donor. Nederland is sinds juli 2010 als co-voorzitter van de NEC actief en is daarmee medeverantwoordelijk voor het vaststellen van de agenda en het ter tafel brengen van specifieke onderwerpen. De NEC is direct betrokken bij het proces rondom de aanpassing van de kieswet en daarnaast verantwoordelijk voor het verkiezingsproces. De NEC moet tevens toezien op een eerlijk verloop van de campagne, bv. door te controleren dat de media hun aandacht voor de huidige vier kandidaten gelijk verdelen. Ook de registratie van de presidentskandidaten vond plaats bij de NEC.
Nederland draagt 1 mln. euro bij aan het zgn. basket fund van de NEC, dat in totaal ongeveer 22 mln. USD bedraagt. De Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk zijn daarin de grootste donateurs. Het totale budget van de NEC voor de periode 2008-2011 is ongeveer 55 mln. USD, waarvan ruim de helft van de Rwandese overheid afkomstig is. De hierboven genoemde regionale mensenrechtenorganisatie LDGL en de Nationale Universiteit van Rwanda worden ook financieel gesteund door de Nederlandse ambassade. LDGL wordt daarnaast gesteund door Nederlandse particuliere organisaties.
Op basis van de Rwandese wet is ca. 500.000 € beschikbaar aan belastinggeld voor de politieke partijen om campagne te voeren. Dit bedrag wordt naar rato van de zetelverdeling uitgekeerd. Daarnaast ontvangen partijen, mits ze meer dan vijf procent van de zetels bezetten, ook een bijdrage in natura (computers e.d.). De RPF krijgt derhalve het grootste deel (53 van 75 zetels) van deze publieke middelen. Tenslotte geniet de president door zijn positie reeds veel aandacht in de media en elders. Wat betreft de herkomst van de overige middelen van de partij heeft de nationale ombudsman van Rwanda geen onregelmatigheden ontdekt.
Vrijheid van meningsuiting en divisionisme
Vragen PvdA-fractie:
Is bekend wanneer de Rwandese minister van Justitie zijn onderzoek naar het gebruik van de nieuwe wetten tegen divisionisme en genodice-ontkenning zal afronden? Hoeveel vervolgingen worden precies in dit onderzoek betrokken? Heeft de minister van Justitie concreet ook over dit onderzoek gesproken bij zijn bezoek aan Rwanda? Zou Nederland wellicht behulpzaam kunnen zijn bij dit onderzoek, aangezien is afgesproken de samenwerking op justitieel gebied te gaan versterken? Op basis van welke feiten hebben twee kranten hun publicaties moeten stilleggen? Zijn deze inmiddels volledig gesloten, zoals geëist? Hoe beoordeelt de minister deze feiten en het publicatieverbod? Is de minister van mening dat de Rwandese regering een te scherpe beperking oplegt aan de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid?
Vragen SP-fractie:
Kan de minister aangeven wat de Nederlandse ambassade en de EU in Rwanda -in het kader van de EU richtlijnen voor mensenrechtenverdedigers- doen om mensenrechtenverdedigers, journalisten en oppositiepolitici bij te staan indien zij zijn opgepakt en/of voor het gerecht worden gesleept?
Antwoord van de regering:
De genocide van 1994 heeft vanzelfsprekend een zwaar stempel gedrukt op het politieke landschap van Rwanda, en heeft geleid tot een grote vastberadenheid van de Rwandese regering om middels wetgeving te voorkomen dat bevolkingsgroepen tegen elkaar worden opgezet en extremistische ideologieën worden uitgedragen. Met u ben ik echter van mening dat dergelijke wetgeving geen vrijbrief mag zijn om de oppositie en het openbare debat monddood te maken. Van groot belang acht ik derhalve de getoonde bereidheid van de Rwandese overheid om de toepassing en uitvoering van de wetgeving op het gebied van genocide-ontkenning en divisionisme aan een nader onderzoek te onderwerpen. In totaal zullen ongeveer 1000 zaken worden geïnventariseerd en geanalyseerd. Naast dit onderzoek worden nog twee externe onderzoeken uitgevoerd naar de toepassing van deze wetgeving. De definitieve resultaten worden in het najaar verwacht. De Rwandese overheid heeft reeds aangegeven de wet te zullen aanpassen als dat nodig blijkt. Op dit moment is hierin voor Nederland geen rol weggelegd.
Het publicatieverbod door de onafhankelijke Hoge Raad van de Media voor de kranten Umuseso en Umuvuzigi werd opgelegd op basis van gepubliceerde artikelen die als opruiend werden beoordeeld en daarmee in strijd met de mediawet. Beide kranten hadden al eerder waarschuwingen gekregen. Een lijst van incidenten sinds 2004 is door de Hoge Raad publiek gemaakt. De schorsing is door de kranten via de rechter aangevochten; de zaak heeft inmiddels gediend en de uitspraak wordt eind juli verwacht.
Ter uitvoering van de EU-richtlijn voor mensenrechtenverdedigers heeft de Nederlandse ambassade in 2008 een zgn. focal point voor mensenrechten opgericht om schendingen van mensenrechten met mensenrechtenverdedigers, journalisten etc. in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen bespreken en zo nodig actie te ondernemen. De groep bestaat daarnaast uit vertegenwoordigers van diverse ambassades (EU, VS, Canada) en NGO’s (zowel lokaal als internationaal, waaronder Human Rights Watch). Kwesties rond vrijheid van meningsuiting, de mediawet, de grondwet, de kieswet, de strafwet inzake homoseksualiteit en accreditatie van NGO’s als verkiezingswaarnemer zijn voorbeelden van zaken die langs diplomatieke weg, zowel bilateraal als gezamenlijk met de overige donoren, bij de overheid zijn aangekaart.
Veiligheidssituatie
Vragen SP-fractie:
Deelt de minister de opvatting van onder meer Human Rights Watch dat de onveiligheid en de politieke onderdrukking in de aanloop naar de verkiezingen rap toenemen (HRW, 26 juni jl. “Rwanda: Stop Attacks on Journalists, Opponents”)? Kan de minister aangeven wat zijn waardering is van het feit dat er een groot aantal generaals en andere officieren gevlucht dan wel ontslagen dan wel gedetineerd is de laatste maanden? Waarom heeft de minister deze zaken niet vermeld in zijn brief van 1 juli jl.?
Antwoord van de regering:
Sinds mijn brief van 1 juli jl. hebben zich geen nieuwe granaataanslagen voorgedaan in Rwanda. Na de moordaanslagen op oud-generaal Kayumba in Zuid-Afrika en de journalist van de verboden krant Umuvigizi werd echter op 14 juli jl. de vice-president van de DGPR, Andre Rwisereka, vermoord. De achtergrond van deze moord is nog onduidelijk. De onderzoeken naar deze aanslagen zijn nog gaande en het is nog onzeker of in alle gevallen politieke motieven een rol spelen. Het mag echter duidelijk zijn dat deze serie van gewelddadige incidenten in de aanloop naar de verkiezingen mij zorgen baart.
Vooralsnog lijkt een einde te zijn gekomen aan de vele wijzigingen binnen het ministerie van Defensie en de legerleiding. In de afgelopen maanden is daarnaast een tweetal hoge militairen gearresteerd wegens corruptie en immoreel gedrag.
De ontwikkelingen binnen de Defensietop van de afgelopen maanden, inclusief de plotselinge vlucht van oud-generaal Kayumba, hebben geleid tot speculatie over mogelijke meningsverschillen binnen de legerleiding en de RPF. Ik beschouw dit vooralsnog als een interne Rwandese aangelegenheid.
Uitlevering
Vragen PvdA-fractie:
Kan de minister aangeven wat de voorwaarden zullen zijn voor een eventueel uitleveringsverdrag? Wanneer is de intentie om hierover vergaande afspraken te maken?
Vragen CDA-fractie:
Kan de minister nader ingaan op de mogelijkheden voor een uitleveringsverdrag met Rwanda? Hoe lang duurt het voor dat een dergelijk verdrag kan worden gesloten en kan de minister een indicatie geven om hoeveel mensen het zou gaan?
Antwoord van de regering:
Nederland hecht veel belang aan de vervolging van verdachten van internationale misdrijven zoals genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Het geniet de voorkeur om deze personen in het land van herkomst te berechten. Het rechtssysteem van het land van herkomst moet echter de garanties voor behoorlijke rechtspraak in acht nemen voordat sprake kan zijn van het uitleveren van verdachten. Het recente bezoek van de minister van Justitie beoogde de juridische samenwerking met Rwanda te versterken zodat het Rwandese rechtssysteem aan deze garanties kan voldoen. Hiermee zou een situatie gecreëerd kunnen worden waarin Nederland een uitleveringsverdrag met Rwanda kan sluiten. Een tijdslijn hiervoor is niet vastgelegd; ook is op voorhand niet met zekerheid aan te geven hoeveel personen voor uitlevering in aanmerking zouden komen. De intensievere samenwerking tussen Nederland en Rwanda zal vooral bestaan uit uitwisseling van kennis en vaardigheden. Eén van de terreinen waarop Nederland expertise zal delen is getuigenbescherming. Verder zullen trainingen worden gegeven aan rechters, officieren van justitie en andere professionals in de justitieketen. Tot slot zal Nederland het Rwandese Instituut voor Rechtsontwikkeling de komende jaren blijven ondersteunen.
Algemene begrotingssteun
Vragen PvdA-fractie:
Als het juist is dat president Kagame publiek geld gebruikt om zijn campagne te financieren, speelt dat een rol bij de vraag of de budgetsteun definitief hervat zal worden? Wil de minister de Kamer voorafgaand aan de Joint Review informeren over zijn inzet?
Vragen CDA-fractie:
Denkt de minister, overwegende de schendingen van mensenrechten, het beperken van de vrijheid van meningsuiting en de in toenemende mate afnemende veiligheidssituatie, dat de verkiezingen een regering zullen opleveren die voldoende vertrouwen geeft om de opgeschorte algemene begrotingssteun nu daadwerkelijk over te maken?
Antwoord van de regering:
Zoals ik al aangaf zal in oktober dit jaar een gezamenlijke beoordeling (Joint Review) door de Rwandese overheid en de donoren plaatsvinden van de bereikte resultaten in het kader van de verstrekte begrotingssteun. Hierna zal de Nederlandse regering een beslissing nemen over algemene begrotingssteun aan Rwanda in het jaar 2011. Uiteraard zullen het verloop van de presidentsverkiezingen en de mensenrechtensituatie in Rwanda hierbij worden meegewogen.
Politieke dialoog
Vragen PvdA-fractie:
Kan de minister toelichten wat de uitkomsten zijn geweest van de zogeheten artikel 8-dialoog die Nederland en EU-partners onder meer op 30 maart jl. zijn aangegaan met de Rwandese autoriteiten? Welke vervolgstappen zijn uit deze gesprekken voortgekomen? Hoe verhoudt deze dialoog zich tot de op 28 juni jl. gehouden EU-démarche?
Vragen CDA-fractie:
Deelt de minister de bezorgdheid van de CDA-fractie over de schendingen van mensenrechten, het beperken van de vrijheid van meningsuiting en de in toenemende mate afnemende veiligheidssituatie? Zo ja, heeft de minister dit aangekaart in de contacten met de Rwandese regering? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke manier? Heeft de EU-démarche op 28 juni jl. iets opgeleverd? Op welke wijze kan de EU verder druk uitoefenen op de Rwandese regering?
Vragen SP-fractie:
Kan de minister concreter ingaan op wat er tijdens de EU-démarche van 28 juni jl. is afgesproken? Zijn er bijvoorbeeld criteria afgesproken dan wel besproken over wat “het faciliteren van een open politieke samenleving waarin de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid worden gerespecteerd” concreet inhoudt? Hoe is hierop gereageerd door de Rwandese autoriteiten? Zijn er toezeggingen door hen gedaan?
Antwoord van de regering:
Op dinsdag 13 juli jl. vond de derde artikel 8-dialoog van dit jaar plaats. Evenals voorgaande keren waren het verkiezingsproces en de registratie van oppositiepartijen en kandidaten de belangrijkste gespreksonderwerpen. De EU-vertegenwoordigers benadrukten nogmaals dat -ook juist na de presidentsverkiezingen- de registratie van oppositiepartijen van groot belang is voor de toekomst, de democratisering en de stabiliteit van het land. De Nederlandse regering zal voor en na de verkiezingen de situatie rond vrijheid van meningsuiting en persvrijheid (ook in individuele gevallen) nauwgezet blijven volgen en de overheid daarop aanspreken.
De recente gebeurtenissen geven reden tot bezorgdheid over de situatie in Rwanda. De Rwandese regering heeft het afgelopen jaar een aantal positieve stappen gezet, zoals het aanpassen van de kieswet in lijn met het merendeel van de EU-aanbevelingen en thans de bereidheid de wetgeving inzake genocideontkenning en divisionisme aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Ik zie echter ook zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting en de gewelddadige incidenten in de aanloop naar de verkiezingen. De gevoerde politieke dialoog en de recente démarche dragen bij aan een open doch ook kritische relatie tussen de Rwandese regering en de Europese donoren.
Door structurele betrokkenheid in Rwanda kan de internationale gemeenschap druk blijven uitoefenen om de politieke ruimte te vergroten en de regering blijven wijzen op diens verantwoordelijkheid voor het creëren van een open en democratische rechtsstaat.
De Minister van Buitenlandse Zaken, |
Drs. M.J.M. Verhagen |
Pagina 8 van 8 |