Inkomstenbelasting. Verlenging zesmaandstermijn bij aftrek koopsom lijfrente
De staatssecretaris licht toe waarom hij afziet van cassatieberoep tegen het oordeel dat verlenging van de zogenoemde zesmaandstermijn voor aftrek koopsom lijfrente hier mogelijk is op grond van goedkeurend beleid.B maakt voor 1998 aanspraak op aftrek van een stakingslijfrente. Het aanvraagformulier voor de verzekering is pas op 14 juli 1999 ondertekend en de koopsom is één week later door de verzekeringsmaatschappij ontvangen. In geschil is of desondanks recht op aftrek bestaat.
Volgens het hof heeft B geen recht op de aftrek, omdat de zogenoemde zesmaandstermijn is overschreden. Echter, op grond van goedkeurend beleid bestaat toch recht op die aftrek. Genoemde termijn kan namelijk worden verlengd als de overschrijding verschoonbaar is. Hiervan is volgens het hof in dit geval sprake, omdat B door een uitlating van zijn tussenpersoon in de veronderstelling verkeerde dat hij door overschrijving van de koopsom vóór 1 juli 1999 aan de vereiste voorwaarden had voldaan.
Op het cassatieberoep van de staatssecretaris oordeelt de Hoge Raad echter dat de omstandigheid dat B door de tussenpersoon onjuist is ingelicht, voor zijn eigen risico blijft. De zaak wordt verwezen, waarop het verwijzingshof concludeert dat deze zaak onder bedoelde goedkeurende beleid valt zoals in het Besluit staat verwoord. Verlenging van de termijn wordt dan ook toegestaan.
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik
Toelichting staatssecretaris van 7 juli 2008, nr. DGB 2008-3025, n.a.v. verwijzingsuitspraak Hof Den Haag van 27 mei 2008, 2007/00641, 1998, Ib 1964 45