Bijlage - Kamerbrief inzake schriftelijk overleg met het oog op de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juli 2010

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld .. juli 2010

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij … fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over zijn brief d.d. 16 juli 2010 inzake de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juli 2010.

De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van …. 2010. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Ormel

De griffier van de commissie,

Van Toor

Soedan

De leden van de VVD-fractie benadrukken dat Nederland en de Europese Unie buitengewoon alert moeten blijven op de ontwikkelingen in Soedan. Deze leden blijven zich grote zorgen maken over de houding van de Soedanese president, over de ontwikkelingen in Darfur en over de ontwikkelingen m.b.t. tot Zuid-Soedan (mede natuurlijk in het licht van het komende referendum). Wat betreft de houding van de Soedanese president is het betekenisvol dat het Internationaal Strafhof op 12 juli jl. heeft besloten om hem ook te gaan vervolgen wegens genocide. Wat betreft de Soedanese president zouden deze leden ook graag vernemen hoe nauw de relatie is tussen hem en de Soedanese Nationale Inlichtingen en Veiligheidsdienst (NISS). Heeft Amnesty International terecht een verband gelegd tussen periodes van politieke spanningen enerzijds en arrestatiegolven door de NISS onder opposanten en mensenrechtenactivisten anderzijds? 1 Is de vrijheid van meningsuiting in Soedan sinds de verkiezingen van april 2010 inderdaad weer meer in het gedrang gekomen (mede door toedoen van de NISS), zoals dit Amnesty-bericht aangeeft? Welke effect mag worden verwacht van de kritiek die door Thabo Mbeki als hoofd van een panel inzake Soedan op dat land (ook nog recent) is uitgeoefend? Tenslotte zouden zij graag vernemen wat bij de Nederlandse regering bekend is over de bouw door Iran van een wapenfabriek in Soedan, van waaruit wapens geleverd zouden moeten worden aan islamitische opstandelingen in Somalië, aan Shi`itische rebellen in Jemen en aan de Palestijnse Hamas. 2

Antwoord van de regering:

De leden van de VVD-fractie vragen naar de relatie van President Bashir met de Soedanese Nationale Inlichtingen en Veiligheidsdienst (NISS). Hoewel President Bashir niet persoonlijk betrokken is bij de dagelijkse leiding van de NISS, is bekend dat de banden tussen de NISS en de regeringspartij NCP nauw zijn. De regering beschikt niet over de gegevens die het verband dat Amnesty International legt tussen periodes van politieke spanningen en arrestaties door de NISS zouden kunnen bewijzen.

De regering deelt de inschatting van Amnesty International dat de vrijheid van meningsuiting sinds de verkiezingen weer in het gedrang is gekomen. Er lijkt sprake van hernieuwde censuur, sluiting van kranten en arrestaties van journalisten. In de meeste gevallen wordt de beperking van de vrijheid van meningsuiting beargumenteerd met een beroep op de bescherming van de nationale veiligheid, maar in de praktijk ontbreekt het vaak aan onderbouwde aanklachten.

De aanbevelingen van het rapport van het Mbeki-panel over Darfur worden momenteel betrokken in de onderhandelingen tussen de betrokken partijen. Zo neemt het maatschappelijk middenveld nu serieus deel aan de onderhandelingen en wordt aandacht besteed aan de verhoudingen tussen Soedan en Tsjaad. Het Mbeki-panel heeft Soedan bekritiseerd op het gebied van gerechtigheid en stelt onder andere een hybride gerechtshof voor. Deze kritiek heeft nog niet geleid tot concrete verbeteringen op dit gebied in Soedan.

De Nederlandse regering heeft op dit moment geen indicaties dat Iran een wapenfabriek in Soedan bouwt.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de prioriteit van de EU naast de veiligheid en de humanitaire situatie in Darfur moet uitgaan naar de spoedige afronding van het Comprehensive Peace Agreement (CPA) en de voorbereiding van het zelfbeschikkingsreferendum. Is de minister het met deze leden eens dat voor de stabiliteit en veiligheid afronding van het CPA voor het eind van het jaar dringend gewenst of zelfs noodzakelijk is? Is volgens de minister het maken van concrete afspraken over uitstaande knelpunten voor het eind van het jaar haalbaar? Op welke manier zou de EU afronding van deze kwesties kunnen bespoedigen? Met welke scenario's houdt de EU en de regering rekening als eind van het jaar nog steeds geen overeenstemming is bereikt over grensafbakening, verdeling van welvaart en controle over natuurlijke hulpbronnen? Welke consequenties heeft dat voor het geplande referendum?

Antwoord van de regering:

Voor de stabiliteit en veiligheid is afronding van het Comprehensive Peace Agreement (CPA) voor het eind van het jaar essentieel. Gezien de moeizame voortgang van de besprekingen lijkt dit evenwel moeilijk haalbaar. De betrokken partijen zullen in ieder geval overeen moeten komen hoe ze de belangrijkste knelpunten zullen aanpakken. Om hieraan bij te dragen participeren de EU en individuele lidstaten zoals Nederland in bijeenkomsten over de CPA-implementatie. Daarbij wordt aangedrongen op snelle oplossing van de openstaande kwesties grensafbakening, verdeling van welvaart en controle over natuurlijke hulpbronnen. Ook wordt door Nederland en de EU technische assistentie verleend. In principe zal het zelfbeschikkingsreferendum voor Zuid-Soedan, ook als de CPA-besprekingen niet voor het einde van het jaar zijn afgerond, doorgang vinden. In het geval afscheiding van Zuid-Soedan de uitkomst van het referendum is, zal een overgangsperiode moeten worden ingesteld waarin de details van de afscheiding worden geregeld.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Europese Unie 150 miljoen euro uittrekt voor oorlogsslachtoffers in Soedan. Dat heeft EU Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Catherine Ashton op 12 juli 2010 bekendgemaakt. Het geld moet een verschil maken in gebieden zoals Darfur, waar al jarenlang een strijd heerst. De Europese Commissie had de ontwikkelingshulp aan Soedan eerder stopgezet, omdat het land weigerde een bepaald akkoord te tekenen over samenwerking met de EU. Soedan wordt geregeerd door president Omar Hassan Ahmad al-Bashir, die door het Internationae Strafhof in Den Haag wordt gezocht wegens oorlogsmisdaden. Het is naar het oordeel van de PVV-fractie ongeloofwaardig geld van de belastingbetaler te geven aan een dergelijk regime, onder het mom dat humanitaire hulp buiten de boycot valt. Gebleken is, dat Omar Hassan Ahmad al-Bashir kennelijk Islamitische/OIC landen kan bezoeken, zonder dat hij in een dergelijk land aangehouden wordt. Premier Erdogan van Turkije nodigde Omar Hassan al-Bashir onlangs uit voor een bezoek aan Ankara, ondanks de aanklachten die er tegen de Soedanese leider lopen wegens volkerenmoord, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Dit alleen al is reden genoeg om de toetreding van Turkije per direct te stoppen. De bewering van de minister, dat Nederland zich binnen de EU sterk maakt voor blijvende druk op Soedan, zou aan geloofwaardigheid winnen als de Nederlandse regering in EU-verband om die reden zou pleiten om de toetreding van Turkije te blokkeren.

De leden van de CDA-fractie hebben waardering voor de inzet van deze regering om afronding van het Comprehensive Peace Agreement (CPA) te bespoedigen. Is het realistisch het CPA tijdig, d.w.z. vóór januari 2011, af te ronden? Kan de minister exact aangeven welke lessen zijn getrokken uit het verkiezingsproces van dit jaar en hoe dit zal worden vertaald naar het referendum van januari 2011? Kan de minster aangeven hoe een eventuele nieuwe EU waarnemingsmissie aansluit bij het nieuwe mandaat van de VN-missie in Soedan (UNMIS)? En is er al meer bekend over de precieze invulling van de ondersteuning van UNMIS aan de uitvoering van het referendum? De leden van de CDA-fractie steunen de regering in het uitzenden van een krachtig EU signaal om geweld in Darfur te veroordelen en de toegang van humanitaire hulp drastisch te verbeteren. Op welke wijze is de Afrikaanse Unie (AU) hierbij betrokken?

Antwoord van de regering:

Uit het afgelopen verkiezingsproces zijn verschillende lessen getrokken die bruikbaar zijn voor het referendum van januari 2011, onder andere over de manier waarop civic education kan worden gegeven en technische assistentie aan de kiescommissies kan worden verleend.

De VN, inclusief UNMIS, kan wederom gebruik maken van structuren waarmee gewerkt is tijdens de voorbereiding van de afgelopen verkiezingen. De VN heeft additionele capaciteit aangetrokken voor de voorbereiding en uitvoering van de referenda. De steun van de VN omvat verschillende aspecten, waaronder veiligheid, civic education , technische assistentie ten behoeve van de referendacommissies, en operationele en logistieke steun voor zowel de registratie van kiezers als de uitvoering van de referenda zelf in januari 2011. De EU-waarnemingsmissie speelt daarnaast een belangrijke rol bij het garanderen van de transparantie van het kiesproces. Zoals gebruikelijk stemmen de EU en de VN hun activiteiten af.

De AU is op verschillende manieren bij Darfur betrokken. UNAMID is een hybride missie van de AU en de VN en bestaat voor het overgrote deel uit Afrikaanse troepen. Ook heeft de AU een kritisch rapport uitgebracht over Darfur (het rapport van het Mbeki-panel). Hierin staan ondere andere aanbevelingen om het vredesproces in Darfur, dat onder leiding staat van AU/VN-bemiddelaar Bassolé, te bevorderen. Tevens is de AU lid van het High-Level Committee in Khartoum, een overlegorgaan van de Soedanese regering en internationale partners dat de humanitaire- en veiligheidssituatie bespreekt en afspraken maakt ter verbetering.

De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de regering bedoelt met een krachtig signaal “richting strijdende partijen” om het geweld in Darfur te veroordelen. Wat is krachtig genoeg? Wat wordt in geval van opsporing van president Bashir bedoeld met “blijvende druk op Soedan en de overige partijen bij het conflict in Darfur om in overeenstemming met resolutie 1593 van de VNVR samen te werken met het Internationale Strafhof”? Wat houdt die druk in en gaat de aanhouding boven een goede organisatie van het voorgenomen referendum?

Antwoord van de regering:

In reactie op de vragen van de SP-fractie en eerdere opmerkingen van de PVV benadrukt de regering dat ingevolge VNVR-resolutie 1593 Soedan en de andere bij het conflict in Darfur betrokken partijen verplicht zijn om met het Internationale Strafhof samen te werken. Dit betekent in het bijzonder dat verdachten dienen te worden aangehouden en overgeleverd aan het Internationaal Strafhof . Voor Statenpartijen bij het Statuut van Rome volgt die verplichting reeds uit het Statuut. Nederland en de EU oefenen zowel bilateraal als multilateraal druk uit op alle betrokken partijen om die verplichtingen na te komen. Nederland en de EU dringen hier ook op aan in contacten met de AU. Tevens oefenen Nederland en de EU druk uit op landen om af te zien van het ontvangen van president Bashir en om, in het voorkomende geval, over te gaan tot zijn aanhouding en overlevering. In dit licht heeft de regering ook binnen de EU bepleit dat HV Ashton Tsjaad spoedigst aanspreekt op zijn verplichtingen. Nederland en de EU beperken de contacten met personen die zijn aangeklaagd door het Internationaal Strafhof tot een minimum. Dit is in overeenstemming met de aanbevelingen van de Aanklager van het Internationaal Strafhof en is in EU-verband afgestemd. Zowel het nakomen door Soedan van de internationaalrechtelijke verplichting om samen te werken met het Internationaal Strafhof als een goede organisatie van het referendum in 2011 zijn van belang om te komen tot duurzame vrede.

De regering zal bepleiten dat de EU in relevante fora , in bilaterale gesprekken met autoriteiten en via verklaringen druk blijft uitoefenen op de strijdende partijen om elke vorm van geweld in Darfur te staken .

De leden van de fractie van D66 vragen of het waar is dat de regering in Khartoum de uitkomst van het zuidelijke referendum niet zal accepteren als die uitkomst secessie inhoudt?

Zo ja, is de minister van mening dat een grote, goed uitgeruste UNMIS vredesmissie de eventueel nieuw ontstane grenzen waarschijnlijk zal moeten bewaken?

Antwoord van de regering:

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van D66 kan gesteld worden dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn die erop duiden dat de regering in Khartoum de uitkomst van het zuidelijke referendum niet zal accepteren. In de post-2011 onderhandelingen worden regelingen getroffen om de uitslag van het referendum – wat deze ook is - voor alle betrokkenen aanvaardbaar te laten zijn. UNMIS moet voldoende middelen toebedeeld krijgen om doortastend op te treden in de post-referendum situatie, door bijvoorbeeld presentie te ontplooien aan de nieuwe grenzen. Deze middelen zijn ook voorzien.

Iran

Wat betreft Iran zouden de leden van de VVD-fractie met name willen vernemen in hoeverre de unilaterale Amerikaanse sancties tegen Iran die enkele weken geleden door president Obama zijn vastgesteld, verder gaan dan de sancties die korte tijd daarvoor door de Veiligheidsraad van de VN zijn vastgesteld. Zullen ‘aanvullende Europese maatregelen’ (mede) zijn gericht op het zo veel mogelijk met elkaar in overeenstemming brengen van de sancties tegen Iran van de Verenigde Staten enerzijds en van de Europese Unie anderzijds? De leden van de VVD-fractie juichen nadere acties van Europese zijde met betrekking tot de internetvrijheid toe. Zij gaan ervan uit dat nader overleg met de Tweede Kamer zal plaatsvinden voorafgaande aan de bijeenkomst op ministerieel niveau over dit onderwerp die komend najaar zal plaatsvinden.

De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de spoedige implementatie van de sancties van de VN Veiligheidsraad. Welk effect verwacht de minister dat daarnaast een aanvullend sanctiepakket zal hebben? Welke reden heeft de minister om te denken dat met het aanvullende sanctiepakket de druk op het Iranese regime om mee te werken effect zal hebben? Hoe beoordeelt de minister de positie van Rusland en China in dezen? Zijn beide landen na de VNVR-resolutie bereid de druk op Iran nog verder op te voeren? Hebben zij aan de EU of aan de regering hun opvattingen kenbaar gemaakt over het aanvullende sanctiepakket van de EU? Zo ja, hoe luidde die opvatting? Zijn Rusland en China in staat en bereid de activiteiten van bedrijven uit de EU over te nemen waardoor zij het effect van de aanvullende EU-sancties teniet zouden kunnen doen? Kan de minister garanderen dat het aanvullende sanctiepakket slechts de machthebbers raakt en niet de Iranese bevolking? Kan de minister gedetailleerd uiteen zetten welke sancties ter besluitvorming voorliggen en wie door elk van die sancties getroffen wordt? Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie of de minister al meer duidelijkheid heeft over het door deze leden al lang gewenste exportverbod op technologie voor het filteren, blokkeren of aftappen van internetverkeer?

De leden van de PVV-fractie zijn teleurgesteld en verontwaardigd dat de regering niet specifiek wenst in te gaan op de urgente noodzaak om het Iraanse Revolutionaire Garde Korps (IRGC) op de Europese lijst met terroristische organisaties te plaatsen. Het IRGC is de SS van de Islamitische Republiek Iran. Vanwege zijn controle op vrijwel alle onderdelen van de Iraanse staat en samenleving moet het IRGC worden getypeerd als een van de belangrijkste steunpilaren van het misdadige islamitische regime in Teheran, een regime dat mensen opsluit en ter dood veroordeelt vanwege het onderhouden van niet door de islam gesanctioneerde liefdesrelaties; een regime dat het vrije woord in eigen land en daarbuiten met geweld en met een beroep op de Koran onderdrukt; een regime dat steun verleent aan terroristische organisaties, waaronder de soennitisch-islamitische ‘verzetsbeweging’ Hamas en de shi’itisch-islamitische terreurbeweging Hezbollah; een regime dat de democratische rechtsstaat Israël en het Joodse volk met vernietiging bedreigt en zich daarbij beroept op de islamitische heilsideologie; een regime dat zich op illegale wijze met nucleaire wapens toerust teneinde de islamitische terreur wereldwijd te kunnen uitoefenen. De leden van de PVV-fractie roepen de regering op om uitvoering te geven aan de motie Van der Staaij c.s. van 24 november 2009 om te bevorderen dat het IRGC op de Europese lijst met terroristische organisaties wordt geplaatst. De PVV roept de regering voorts op om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juli geen halve maar hele sanctiemaatregelen te bepleiten, inclusief het sluiten van het Europese luchtruim en de Europese zeehavens voor alle Iraanse vliegtuigen en schepen, teneinde de misdadige plannen van het islamitische regime in Teheran te een slag toe te brengen.

De leden van de CDA-fractie zijn al sinds lange tijd voorstander van een sanctiepakket dat de druk op het Iraanse regime hoog houdt. Belangrijke voorwaarde is wel dat het internationale draagvlak voor opgelegde sancties zo breed mogelijk is. Mogen deze leden de brief zo begrijpen dat binnen EU inmiddels overeenstemming is over de noodzaak van sancties die verder gaan dan de Veiligheidsraad resolutie? Zo ja, in hoeverre wordt bij de sancties in voorbereiding aansluiting gezocht bij de sancties door de Verenigde Staten zijn opgelegd? De leden van de CDA-fractie hebben waardering voor de inzet van de Nederlandse regering om de voortdurende mensenrechtenschendingen in Iran te blijven agenderen. Ook de organisatie van de vervolgconferentie met betrekking tot internetvrijheid laat de bijzondere betrokkenheid van Nederland op dit gebied zien. Kan de minister ingaan op het idee van een internationale gedragscode voor bedrijven en hoe dit idee verder zal worden uitgewerkt?

De leden van de SP-fractie vragen waarom de EU aanvullende maatregelen wil nemen op de VN-resolutie. Hoe ziet de EU de Veiligheidsraad als centraal punt van discussie in zulke belangrijke kwesties van de wereldvrede? Hoe verhoudt zich dat tot de overwegingen van de EU om in de Veiligheidsraad deel te nemen? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de EU deze koers niet moet volgen; daarmee wordt naar hun mening in feite geen leiding genomen maar een agressieve Amerikaanse koers gevolgd. Een koers die in ieder geval niet overeenkomt met de Veiligheidsraad. Hoe kan de Nederlandse regering haar uitgangspunt garanderen, vragen deze leden zich verder af, dat haar de strafmaatregelen tegen Iran “zoveel mogelijk” de bevolking zullen ontzien? Hoe kan dat als de olie- en gassector zullen worden geraakt? Op welke manier kan de regering garanderen dan wel aantonen dat het hier niet om een bezweringsformule gaat, die ze uiteindelijk niet waar kan maken, omdat het de bevolking van Iran wel schaadt? Daarmee worden naar het oordeel van de leden van de SP-fractie de kansen van ontwikkeling van een democratische oppositie in Iran verkleind. Hoe beoordeelt de regering in dit licht de afwijzing van sanctiemaatregelen door Nobelprijswinnaar Ebadi en door presidentskandidaat Mousavi? Hoe staat de regering tegenover de stelling dat sancties in verband met de atoompolitiek de ontwikkeling van de oppositie tegen het islamitische regime stuk maakt? Kan de regering dat toelichten? Tot slot vragen deze leden zich af welke ruimte over blijft naar het oordeel van de regering voor reguliere handel waar de regering voorstander van is? Wat is het oordeel van het Nederlandse bedrijfsleven over deze plannen? De leden van de SP-fractie steunen de plannen om internetcensuur tegen te gaan.

Antwoord van de regering : In antwoord op vragen van de fracties van de VVD, PvdA, CDA, PVV en SP benadrukt de regering het belang dat de EU, naast implementatie van de recente VN-Veiligheidsraad sanctieresolutie over Iran, ook aanvullende Europese maatregelen tegen Iran instelt. Als belangrijke handelspartner van Iran is de Unie bij uitstek in staat om druk op het regime uit te oefenen om in dialoog te treden over het nucleaire programma; de producten en diensten die de EU zou kunnen leveren, kunnen in veel gevallen niet door andere handelspartners worden geleverd. Om deze reden bestaat in de EU sinds de RBZ van 14 juni jl. overeenstemming over de noodzaak tot het nemen van sanctiemaatregelen in aanvulling op het VNVR-pakket.

Bij de opstelling van deze additionele maatregelen is waar mogelijk aansluiting gezocht bij de additionele sanctiemaatregelen die op 1 juli jl. door president Obama zijn vastgesteld. De effectiviteit van sancties is gebaat bij een zo breed mogelijk internationaal draagvlak en een ‘ level playing field ’ voor Europese en Amerikaanse bedrijven.

De additionele maatregelen richten zich op handelsrestricties (inclusief de olie- en gassector), de financiële sector (bevriezing van tegoeden, strenger toezicht op het betalingsverkeer met Iran), sancties in de transportsector en het bevriezen van tegoeden van specifieke personen en entiteiten. Bij elk van deze onderdelen heeft Nederland, samen met andere internationale partners, met nadruk gepleit voor maatregelen die de belangen van het Iraanse Revolutionaire Garde Korps treffen. Totdat de Raad besloten heeft tot instelling van deze maatregelen, en de nog uit te werken uitvoeringsverordening is gepubliceerd, zijn niet alle details van de maatregelen openbaar.

Het nemen van additionele maatregelen staat geenszins op gespannen voet met de VNVR-resolutie, de positie van de Veiligheidsraad of de positie van de EU daarin. De aanvullende EU maatregelen sluiten nauw aan bij de VNVR-resolutie en vullen deze op belangrijke punten aan. Op deze wijze wordt het doel van de VNVR-resolutie dichterbij gebracht: een spoedige terugkeer van Iran naar de onderhandelingstafel, conform het tweesporenbeleid. Aan dat doel zijn ook Rusland en China gecommitteerd. Het staat Rusland en China vrij zich aan te sluiten bij de maatregelen van de VS en de EU, alhoewel er geen indicaties zijn dat deze landen dit zullen doen.

Het is onwaarschijnlijk dat bedrijven uit landen die geen additionele maatregelen treffen in staat zullen zijn om de additionele maatregelen van o.a. de EU en de VS teniet te doen. Dat veronderstelt dat de kennis en kunde van bedrijven waarvan de handelsmogelijkheden met Iran beperkt zullen worden één-op-één inwisselbaar zou zijn. Zeker in de olie-en gassector en op het gebied van proliferatiegevoelige materialen is dat niet het geval, wat overigens nogmaals onderstreept dat de EU een belangrijke hefboom in handen heeft om Iran te bewegen tegemoet te komen aan de VNVR- en IAEA-verplichtingen.

Het zoveel als mogelijk ontzien van de burgerbevolking bij de sanctiemaatregelen, evenals het openhouden van de mogelijkheden voor legitieme handel, blijven voor de regering belangrijke aandachtspunten. De restricties ten aanzien van de olie- en gassector en de handelsbeperkingen zijn gebaseerd op limitatieve lijsten. Goederen die niet op deze lijsten voorkomen, kunnen in beginsel vrij verhandeld worden. Bij het opstellen van het Raadsbesluit heeft Nederland maatregelen die de bevolking onevenredig zouden raken, zoals bijvoorbeeld een verbod op brandstofleveranties, niet gesteund. Tevens heeft Nederland zich er met gelijkgestemde partners voor ingezet dat het sanctiebesluit ruimte laat voor genoemde legitieme handel met Iran en dat beperkingen op financiële transacties niet gelden voor transacties die betrekking hebben op voedingsmiddelen, goederen die een medisch of humanitair eindgebruik hebben en voor relatief kleine (particuliere) overboekingen.

Volgens de regering staat dit gerichte sanctieregime de ontwikkeling van een democratische oppositie niet in de weg.

De regering doet haar best het Nederlandse bedrijfsleven en brancheorganisaties tijdig en volledig te informeren over de inhoud en reikwijdte van additionele sancties. Voor de visie van het Nederlandse bedrijfsleven op deze voornemens verwijs ik u graag naar de relevante organisaties.

Onder dankzegging voor de vragen van de fracties van de VVD, PvdA en het CDA over internetvrijheid, kan de regering meedelen dat uw Kamer spoedig e en uitgebreid verslag van de expertbijeenkomst zal toekomen. Specifiek ten aanzien van een gedragscode voor bedrijven benadrukt de regering dat internetcensuur een wereldwijd probleem is, en daarom ook een wereldwijde oplossing behoeft waarbij overheden en het bedrijfsleven de handen ineen slaan. Het meest effectieve instrument in dit kader zou een internationale gedragscode zijn die door zowel profit als non-profit organisaties wordt gedragen en waaraan zowel EU-lidstaten als landen buiten de Unie zich committeren. Omdat de technologie en diensten op internet snel innoveren is het essentieel dat partijen die zich aan een dergelijke code committeren in hoog tempo de nodige kennis, ervaringen (best practices) en oplossingen kunnen aandragen om beperkingen op de vrijheid van internet effectief te blijven pareren. Het reeds bestaande Global Network Initiative (GNI) biedt hiervoor wat de regering betreft veel aanknopingspunten. Tijdens de genoemde expertmeeting heeft Nederland dan ook bij deelnemende partijen erop aangedrongen te overwegen het GNI als basis voor een wereldwijde gedragscode te overwegen. Dit onderwerp zal verder worden besproken tijdens een vervolgbijeenkomst op ministerieel niveau, op 7 oktober a.s. in Parijs. Indien uw Kamer prijs stelt op voorafgaand overleg, is de regering daartoe uiteraard bereid.

In antwoord op de vraag van de PvdA-fractie over een mogelijk exportverbod naar Iran op filtertechnologie, benadrukt de regering dat dit Nederlandse initiatief door diverse lidstaten wordt gesteund. Tevens heeft het huidige EU-voorzitterschap de uitwerking van deze initiatieven als prioriteit opgenomen in haar werkplan op het gebied van mensenrechten. Concrete voorstellen voor een restrictie of exportverbod moeten gedaan worden op basis van gedegen onderzoek. Samen met enkele andere lidstaten heeft Nederland er daarom op aangedrongen dat de raadswerkgroep Midden-Oosten begin september komt tot voorstellen om dit onderzoek, naast ook onderzoek naar het tegengaan van zogenaamde jamming van satelliettelevisie, zo snel mogelijk uit te voeren.

Wat betreft het Midden-OostenVredesproces betreuren de leden van de VVD-fractie het feit dat bij het bezoek van EU buitenlandcoördinator Catherine Ashton veel nadruk is komen te liggen op een mogelijke beëindiging van de blokkade van de Gazastrook. Daarbij is naar hun mening ook te veel aandacht besteed aan internationale hulpprojecten in de Gazastrook. Veel meer nadruk zou naar de mening van deze fractie moeten liggen op het verbeteren van de relaties tussen Israël en de Palestijnse autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever. Deelt de Nederlandse regering die zienswijze en hoe wil zij daarvoor meer steun vinden binnen de Europese Unie?

Antwoord van de regering: Naar het oordeel van de regering is er geen tegenstelling in de voorgestelde aanpak van de VVD-fractie en de aanpak die de EU-Hoge Vertegenwoordiger (HV) volgt. De situatie in Gaza is een belangrijk thema in de relatie tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit (PA). Beide sporen zullen daarom bewandeld moeten worden. De Nederlandse regering meent dat de HV adequaat haar aandacht over beide gebieden verdeelt. De HV zal tijdens de komende RBZ een terugkoppeling geven van haar reis naar de regio waarna de EU, mede op basis van haar bevindingen, zich zal beraden op de mogelijke ondersteuning die de EU kan bieden zowel aan de verruimde toegang tot Gaza voor goederen en personen als aan het onderhandelingsproces tussen Israel en de PA. De HV heeft tijdens haar reis uitvoerig met beide partijen gesproken en aangedrongen op een spoedige start van directe besprekingen. De regering is van mening dat de EU in nauwe samenspraak met de VS actief moet bijdragen aan het dichterbij brengen van directe onderhandelingen tussen partijen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat HV Ashton tijdens haar bezoek aan Israël nadrukkelijk heeft opgeroepen de grenzen met de Gaza-strook te openen. Deze leden zijn verheugd met deze uitspraak. Kan de minister aangeven welke actie de EU gaat ondernemen om de oproep van HV Ashton kracht bij te zetten? Kan de minister garanderen dat de inbreng van Nederland op dit punt tijdens de Raad van dezelfde actieve opstelling zal getuigen? De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in de uitspraak van de regering waarbij alle initiatieven die de EU kan nemen om het MOVP een impuls te geven wenselijk zijn. Wat is het standpunt van de minister als het gaat om de toekomstige invulling van de EUBAM Rafah-missie? Is de minister voornemens om uitspraken te doen over verbreding van deze missie? De onderzoekscommissie Turkel komt nog met haar resultaten over de recente aanval op een schip in internationale vaarwateren. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister of hij kan aangeven hoe hij tegen deze onderzoekscommissie aankijkt.

De leden van de PVV-fractie vragen de minister om zich te verzetten tegen de zouteloze opstelling van Hoge Vertegenwoordiger Ashton m.b.t. de Gaza-problematiek. Nederland dient alles in het werk te stellen om de Hamas-terreur in en vanuit de Gazastrook zo moeilijk mogelijk te maken en er niet mee in te stemmen dat in EU-verband ook maar een duimbreed van die lijn wordt afgeweken.

Hoge Vertegenwoordiger Ashton heeft Israël namens de Europese Unie opgeroepen de blokkade van Gaza verder te versoepelen. De leden van de CDA-fractie spreken de hoop uit dat de EU een ondersteunende rol kan spelen bij de versoepeling van het grensverkeer van Gaza. Kan de minister aangeven welke mogelijkheden hij ziet voor de toekomstige invulling van de EUBAM Rafah-missie en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan, voordat van uitbreiding van de missie sprake kan zijn? Tijdens haar bezoek heeft HV Ashton 40 miljoen euro extra EU-gelden toegezegd aan de Palestijnse autoriteit. Kan de minister aangeven welke voorwaarden hieraan zijn verbonden en waaraan dit geld zal worden besteed? De leden van de CDA-fractie steunen de lijn van de regering die er op gericht is om directe onderhandelingen dichterbij te brengen door nauwe samenwerking tussen de EU en de VS. Inmiddels lijkt er sprake van een voorzichtige toenadering tussen de partijen. Hoe beoordeelt de minister de ontwikkelingen van afgelopen weken op dit gebied?

Wat worden de concrete maatregelen van de EU om export uit de Gazastrook mogelijk te maken, zoals door HV Ashton bepleit, vragen de leden van de SP-fractie zich af? Kan de regering haar voorstellen op dat gebied aan de Kamer voorleggen? Op wiens voorstel wordt “gekeken naar de toekomstige invulling van de EUBAM Rafah-missie en mogelijke uitbreiding daarvan naar andere grensovergangen.”? Wat wordt bedoeld en in hoeverre is Israël betrokken? Wat is het oordeel van de EU en van de minister over de opvatting van minister Liebermann dat Israël af wil van de Gaza en er geen verantwoordelijkheid voor wil nemen? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het moratorium op de bouw van nederzettingen na september hoe dan ook moet worden verlengd, maar tevens dat de EU druk op Israël moet uitoefenen om de sloop van Palestijnse buurten in Oost-Jeruzalem te stoppen en geen nieuwe nederzettingen te bouwen. De bouw van deze nederzettingen is een vorm van sabotage van eventuele onderhandelingen. Deelt de minister deze opvatting?

De leden van de fractie van D66 ontvangen graag een uitgebreidere reactie op het initiatief van Hoge Vertegenwoordiger Ashton om Israël nadrukkelijk op te roepen om de grenzen te openen met Gaza. Onderschrijft de minister het belang van deze oproep? Wat zal de inzet zijn van de minister? Zal hij deze oproep volledig onderschrijven?

Antwoord van de regering: In antwoord op vragen van de fracties van de PvdA, het CDA, de SP en D66, steunt d e regering de inzet van de HV om de Gazaanse grensovergangen te openen voor humanitaire hulp en normaal goederen- en personenverkeer, op basis van bestaande afspraken tussen partijen - met name het Agreement on Movement and Access uit 2005. Daarbij mogen legitieme Israëlische veiligheidszorgen en de verantwoordelijkheid van de PA als legitiem Palestijns gezag over Gaza niet uit het oog verloren worden.

Dit geldt eveneens voor de toekomstige invulling van de EUBAM-Rafah missie, in het bijzonder voor wat betreft de rol die deze missie bij de grensovergang van Rafah en mogelijke andere grensovergangen kan spelen. HV Ashton heeft na het flottielje-incident toegezegd een analyse te maken van opties voor een EU-bijdrage aan verbetering van toegang tot Gaza. Deze analyse zal waarschijnlijk tijdens de komende RBZ gepresenteerd worden. Op basis van hiervan zal de regering zich met partners buigen over de mogelijkheden voor nadere EU-betrokkenheid. De discussie in EU-verband over de toekomstige invulling van EUBAM-Rafah moet worden geplaatst in het bredere kader van mogelijke Europese hulp aan de verbetering van de situatie in Gaza.

Zolang de Palestijnse Autoriteit geen gezag heeft in Gaza, zal de EU geen controlerende taken kunnen uitvoeren aan de Gazaanse kant van de grens. Er mag geen sprake zijn van delegitimering van de Palestijnse Autoriteit, danwel legitimering van Hamas. Ook de betrokkenheid van andere partners in dit verband een voorwaarde. Het is van groot belang dat naast de PA ook Israël en Egypte akkoord zijn met - en betrokken zijn bij - mogelijke EU-initiatieven.

De HV heeft tijdens haar bezoek €40 miljoen beschikbaar gesteld aan de Palestijnse Autoriteit. De PA zal de extra beschikbare middelen aanwenden voor PEGASE, het mechanisme dat is opgezet door de Europese Commissie ten behoeve van het Palestijnse volk door ondersteuning van de uitvoering van het Palestinian Reform and Development Plan . Concreet gaat het onder andere om de salarissen van ambtenaren, hervormingen van sleutelministeries en steun aan MKB-programma’s. De regering deelt de appreciatie van de PVV van het optreden van HV Ashton niet en spreekt nadrukkelijk haar waardering uit voor de inspanningen die de HV levert. Wijziging van het EU-beleid ten opzichte van Hamas is niet aan de orde. Nederland blijft internationaal het belang van aanvaarding van de Kwartetbeginselen door Hamas te onderstrepen.

In reactie op de vraag van de SP-fractie meent de regering dat de Israëlische regering, waartoe ook minister Lieberman behoort, een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van Gaza waar zij niet eenzijdig afstand van kan doen. De Nederlandse regering heeft Israël meerdere malen opgeroepen zich te onthouden van de bouw en uitbreiding van nederzettingen en de sloop van Palestijnse woningen in Oost-Jerusalem en de regering zal dit standpunt blijven herhalen. De regering is van mening dat alle betrokken partijen zich dienen te onthouden van acties die een negatieve uitwerking kunnen hebben op het MOVP.

De regering heeft er vertrouwen in dat Israël kan tegemoetkomen aan de oproepen van de VNVR en de EUHV tot onmiddellijk, volledig en onpartijdig onderzoek naar de gebeurtenissen rondom het flottielje-incident. De commissie Turkel, waar de leden van de PvdA-fractie naar vragen, is recent geïnstalleerd en inmiddels gestart met haar werkzaamheden. De regering is positief over de benoeming van twee internationale waarnemers in deze commissie (waaronder de voormalige Ierse premier en Nobelprijswinnaar David Trimble). Daarbij merkt de regering op dat verschillende Israëlische onderzoeken naar het flottielje incident (commissies Turkel, Lindenstrauss en Eiland) in samenhang bekeken en beoordeeld moeten worden.

In reactie op de vraag van de CDA-fractie meent de regering dat de ontwikkelingen van de afgelopen weken reden geven tot voorzichtige hoop. Er heeft veel dialoog plaatsgevonden tussen verschillende partijen. Zo hebben president Abbas en premier Netanyahu beiden een bezoek gebracht aan president Obama en hebben Speciaal Gezant Mitchell en HV Ashton bezoeken aan de regio afgelegd. Mede met het oog op het aflopen van een aantal belangrijke deadlines (de vier maanden termijn voor de ‘proximity talks’ van de Arabische Liga en het door Israël ingestelde beperkte en tijdelijke moratorium op de bouw en uitbreiding van nederzettingen) in september, bepleit de regering een spoedige start van directe besprekingen. De regering meent dat het huidige momentum dient te worden benut en steunt in dit kader de inzet en inspanningen van de VS. Er bestaat geen verschil tussen de EU-standpunten en de aanpak van de VS inzake het MOVP en de visie op de noodzakelijke stappen die partijen moeten ondernemen om het onderhandelingsproces op gang te brengen.

Strategische partners: EU-India en EU-Brazilië

De leden van de SP-fractie vragen of de minister kan uitleggen wat bedoeld wordt met het nemen van verantwoordelijkheid voor het vrede en veiligheid?

Antwoord van de regering : Voor het behoud en de bevordering van internationale vrede en veiligheid is het van belang dat landen met een toenemend economisch en politiek gewicht, zoals India en Brazilië, hun groeiende invloed en bijdragen ten positieve laten gelden. Zonder actieve medewerking en compromisbereidheid van deze landen kunnen de belangrijke internationale vraagstukken niet worden opgelost. De regering wil daarom dat de EU de betreffende landen blijft wijzen op deze verantwoordelijkheid. Betrokken landen kunnen hun engagement via een actieve opstelling in internationale (veiligheids)organisaties tonen, door ratificatie en implementatie van relevante verdragen, en bijvoorbeeld ook via deelname aan VN-vredesmissies of civiele en militaire GVDB-missies.

EU-Georgië

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat op dit moment een escalatie in de afvallige gebieden niet waarschijnlijk lijkt, maar beleid van de Georgische regering in sommige regio’s (zoals de wet op de bezette gebieden) kan een negatief effect hebben. De conflicten in Zuid-Ossetië en Abchazië resulteren in een negatieve houding van de overheid ten aanzien van Rusland, dit kan de partijen polariseren. Is de minister bereid ook dit onderwerp tijdens de Raad ter sprake te brengen? Op welke wijze denkt de minister dat de EU hierin een bemiddelende rol kan spelen? Hoe zwaar weegt de veiligheid in deze regio’s bij de onderhandelingen voor nieuw Associatieakkoord? Het democratiseringsproces in Georgië lijkt, na de vooruitgang die sinds 2000 is geboekt, nu vertraagd en in sommige gevallen gestagneerd te zijn. Deelt de minister de mening dat het democratiseringsproces een belangrijk onderdeel van een nieuw associatieakkoord dient te zijn? Welke opstelling verwacht de minister van Rusland jegens de EU indien er een nieuw associatieakkoord met Georgië komt?

Is het waar, vragen de leden van de SP-fractie, dat de OVSE onregelmatigheden heeft geconstateerd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 30 mei en dat dat niet voor het eerst was in de recente reeks van verkiezingen in Georgië? Wordt het definitieve rapport eind juli verwacht? Indien dat zo is en als verkiezingen in Georgië de toets van de kritiek niet kunnen doorstaan, waarom dan de economische banden aanhalen? Wat is de stand van onderhandelingen over Zuid-Ossetië en Abchazië? Kan de minister uitleggen waarom nu onderhandelingen over een nieuw en veelomvattend Associatieakkoord van de EU met Georgië in dat geval moeten worden gestart? Op welke termijn verwacht de minister een veelomvattend associatieakkoord van de EU met Georgië, Armenië en Azerbeidzjan?

Antwoord van de regering : Op het moment van schrijven is nog onzeker of het agendapunt Georgië gehandhaafd blijft. In elk geval wordt geen uitgebreide discussie verwacht.

De regering deelt de mening van de PvdA dat normalisering van de relatie tussen Rusland en Georgië noodzakelijk is voor bevordering van de stabiliteit in de Kaukasus. Eerste stappen om tot praktische samenwerking te komen, zoals het herstel van normale handelsbetrekkingen en het vliegverkeer, zijn hierbij van groot belang.

De EU spant zich in voor verbetering van de relatie tussen beide landen, zowel in de afzonderlijke contacten met Georgië en Rusland als in het kader van de besprekingen in Genève.

Ten aanzien van het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 30 mei jl. wijst de regering erop dat de voorlopige conclusies van de OVSE/ODIHR spreken van een duidelijke vooruitgang in de naleving van de standaarden van de OVSE en de Raad van Europa. Deze conclusies worden grotendeels gesteund door de Georgische oppositie en het maatschappelijk middenveld. Het definitieve rapport wordt acht weken na beëindiging van het verkiezingsproces verwacht. De regering stelt vast dat het Georgische democratiseringsproces voortgang maakt en wijst op positieve ontwikkelingen zoals de voorziene justitiële hervormingen en de aandacht van de regering voor vrijheid van meningsuiting en media.

Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer van 13 maart 2009 over de betrekkingen van de EU met de oostelijke buurlanden (kamerstuk 31 202 nr 31), is de regering van mening dat geïntensiveerde samenwerking tussen de EU en Georgië, waaronder de onderhandelingen over een nieuw associatieakkoord, de geëigende manier is om verder bij te dragen aan de economische, democratische, sociale en humanitaire ontwikkeling van het land.

Dit geldt ook voor de onderhandelingen over nieuwe associatieakkoorden met de andere landen van de Zuidelijke Kaukasus, die gebaseerd zijn op gedeelde waarden zoals respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden, democratisering, hervorming van de rechtsstaat en markteconomie. Ten aanzien van al deze onderwerpen zal in de onderhandelingen voldoende vooruitgang moeten worden geboekt, wat de regionale stabiliteit naar verwachting ten goede zal komen.

De snelheid van de onderhandelingen verschilt per land, afhankelijk van de voortgang met hervormingen en de mate waarin aan gestelde conditionaliteiten wordt voldaan. Het is hierdoor niet mogelijk specifieke data te noemen voor het sluiten van de verschillende associatieakkoorden.

De EU onderhoudt intensief contact met Rusland en benadrukt hierbij consequent dat intensivering van de betrekkingen van de EU met haar oostelijke buurlanden zal bijdragen aan de stabiliteit en welvaart in de Zuidelijke Kaukusus, wat ook in Russisch belang is.

De besprekingen in Genève over Abchazië en Zuid-Ossetië duren voort. De 11e ronde van de onderhandelingen is in juni afgerond. Hoewel de besprekingen moeizaam verlopen, bieden deze het enige platform waar alle partijen bij elkaar aan tafel zitten. Ze zijn essentieel voor het in stand houden van de dialoog en dragen bij aan het voorkomen van nieuwe conflicten.

Kirgizië

De regering staat op het standpunt dat gezien de beperkte presentie en belangen van de EU in de regio een vooraanstaande rol van de EU in het beheersen van de politieke crisis niet voor de hand ligt, maar de OVSE het eerst aangewezen forum is om vorm te geven aan de betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij crisisbeheersing in Kirgizië. Toch kan het lastiger zijn om binnen de OVSE overeenstemming te bereiken gezien de uiteenlopende belangen van de lidstaten van de OVSE dan om als EU een helpende hand te bieden aan Kirgizië om uit deze (crisis-)situatie te geraken. De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister tegen iedere inzet of bijdrage vanuit EU verband is. Of is de minister slechts van mening dat de OVSE het voortouw moet nemen en de EU waar mogelijk de helpende hand zal bieden?

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat, nu de OVSE het besluit heeft genomen een politie eenheid naar Kirgizië te sturen, de Europese Unie moet kijken hoe zij deze initiatieven zo effectief mogelijk kan ondersteunen. Kan de minister nader ingaan op het besluit dat door de OVSE is genomen? Op wat voor manier wordt de betrokkenheid van de OVSE bij de problematiek in Kirgizië en in het bijzonder de missie en het onderzoek van Kimmo Kiljunen van de Parlementaire Assemblee van de OVSE door de EU ondersteund? De toenemende verslechtering van de mensenrechtensituatie, (zie recente rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International) met name in Osh is aanleiding voor grote bezorgdheid. Zien de EU en met name Nederland, dat mensenrechten tot speerpunt van haar buitenlands beleid heeft, mogelijkheden om de situatie te verbeteren?

Antwoord van de regering : De regering benadrukt de geschiktheid van de OVSE als forum voor het bereiken van een internationaal gedragen oplossing van de crisis in Kirgizië. Met een groot centrum in Bishkek en verschillende veldkantoren in het land, waaronder in Osh, beschikt de OVSE over de nodige capaciteit en expertise voor uitvoering van programma’s en maatregelen gericht op crisisbeheersing in Kirgizië. Een vooraanstaande rol van de OVSE ligt verder voor de hand omdat de meest betrokken landen in de regio (Rusland, Kazachstan, Oezbekistan en Kirgizië zelf) alle lid van de OVSE zijn.

Dat neemt natuurlijk niet weg dat de EU ook een eigen rol te spelen heeft, en waar mogelijk de OVSE zal ondersteunen, bijvoorbeeld op het gebied van humanitaire hulp en politiek overleg met alle betrokken partijen, alsmede versterking van de rechtsstaat en verbetering van de mensenrechten in het kader van de EU-Strategie voor Centraal-Azië.

In OVSE-kader is in principe overeenstemming bereikt over de ontplooiing van een ‘OSCE Police Advisory Group’, bestaande uit 52 uitgezonden politiedeskundigen uit OVSE-lidstaten, om de Kirgizische politie te adviseren en te assisteren bij het herstel van orde en veiligheid en het verminderen van spanningen. Over de modaliteiten hiervan vindt nog overleg plaats in de Permanente Raad van de OVSE. De regering steunt het voornemen, omdat dit kan bijdragen aan stabilisatie in Kirgizië, maar overweegt geen eigen bijdrage aan deze missie.

De regering is bezorgd over de berichten van aanhoudende mensenrechtenschendingen in Kirgizië en zal zich ervoor inzetten dat in het kader van de EU-strategie voor Centraal-Azië bijzondere aandacht wordt geschonken aan versterking van de rechtsstaat en verbetering van de mensenrechtensituatie in de regio, inclusief in Kirgizië, in nauwe samenwerking met andere betrokken actoren zoals de OVSE.

Over het mandaat, de status en de samenstelling van het ‘expert team’ dat onder leiding van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Parlementaire Assemblee van de OVSE een onafhankelijk onderzoek naar de onlusten zal uitvoeren, vindt nog overleg plaats. De Kirgizische regering voert zelf ook een nationaal onderzoek uit, mogelijk met steun van internationale experts. De relatie van dit onderzoek tot het onderzoek van de Parlementaire Assemblee zal zich in de komende tijd nog moeten uitkristalliseren.

Balkan (Kosovo/Bosnië)

De leden van de VVD-fractie willen vernemen hoe de door de regering gewenste ‘werkende rechtsstaat’ in Bosnië-Herzegovina zich verhoudt tot de ontwikkeling waarbij etnische entiteiten in dat land zoveel nadruk krijgen dat het ten koste gaat van een behoorlijk functionerend staatsbestel.

De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat er een vreedzame oplossing komt voor de problemen met betrekking tot Kosovo. Daarbij past het inzetten op concrete, praktische oplossingen in plaats van langdurig getouwtrek over de (juridische) status.

Kosovo is naar het oordeel van de leden van de PVV-fractie geen onafhankelijk land, maar maakt deel uit van de Servische staat. Nederland heeft onjuist gehandeld door Kosovo wel te erkennen. Het destijds afgekondigde eenzijdige afscheidingsbesluit van de Kosovaarse regering strookt niet met het internationaal recht en heeft een precedentwerking waar separatisten over de hele wereld. een beroep op kunnen doen. Er dient geen EU-strategie richting Bosnië-Herzegovina (door)ontwikkeld te worden. Er dient geen enkel signaal afgegeven te worden, dat ook maar voor een millimeter de toetreding van Bosnië tot de EU suggereert. Bosnië is een save haven voor terroristen. De geestelijk leider van de Bosnische moslims wil de sharia verankeren in de grondwet en joden komen op basis van deze grondwet niet in aanmerking voor bestuursfuncties. Gelet hierop dient de ontwikkeling van visum liberalisatie/vrijheid voor Bosnië stopgezet te worden. Bosniërs zullen als het aan de leden van de PVV-fractie ligt in de toekomst gewoon een visum nodig hebben om naar Nederland te komen. Ditzelfde geldt ook voor Albanië en inwoners van het gebied Kosovo.

De leden van de SP-fractie kunnen zich moeilijk voorstellen dat de verwachte uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de status van Kosovo geen rol speelt bij een toekomstige dialoog tussen Belgrado en Pristina, zoals de regering wenst. Heeft de regering aanleiding om te denken dat dit haalbaar is? Spreekt de regering hiermee uit dat zij wenst dat een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof geen consequenties heeft, dan wel voor de onderlinge verhoudingen tussen Belgrado en Pristina, dan wel voor de opstelling van de EU ten opzichte van Kosovo? Vinden er besprekingen plaatst tussen de lidstaten die Kosovo wel en niet hebben erkend over de te volgen koers? Deze leden vragen zich verder af of de minister het mogelijk acht dat een compromis bereikt kan worden, in de vorm van een splitsing van Kosovo; waarbij een deel van Kosovo aan Servië toekomt. Wat is de opstelling van de Nederlandse regering en van de EU in een dergelijk geval? De leden van de SP-fractie menen in de geannoteerde agenda te lezen dat meerdere landen met troepen in Bosnië-Herzegovina wensen de “conditionaliteiten” voor sluiting van het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger los te laten. Is dat juist? Zijn die landen dan van mening dat de conditionaliteiten niet langer noodzakelijk zijn voor de zogenaamde Euro-Atlantische integratie of zien zij een andere toekomst weggelegd voor Bosnië-Herzegovina?

Antwoord van de regering : De regering is het met de VVD-fractie eens dat de nadruk op etnische entiteiten in Bosnië-Herzegovina (BiH) niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de rechtstaat in dat land. BiH bevindt zich in een politieke en institutionele impasse als gevolg van de etno-nationalistische agenda’s van de meeste politieke partijen. Er zijn dringend hervormingen nodig op verschillende terreinen - waaronder grondwetshervormingen - om het Bosnische staatsbestel beter te laten functioneren. De EU zet zich met verschillende middelen (EUPM, politieke druk van de EUSR, Preaccessie-fondsen) in om BiH te steunen in zijn streven de rechtstaat zo snel mogelijk optimaal te laten functioneren.

De regering is van mening dat het loslaten van de gestelde ‘5+2 conditionaliteit’ voor het sluiten van het OHR de geloofwaardigheid van de EU en diens eigen conditionaliteiten zou kunnen ondermijnen en de Euro-Atlantische integratie van BiH zou kunnen afremmen. Een aantal andere lidstaten meent dat de zogenoemde ‘5+2 conditionaliteit’ haar vooruitstuwende werking heeft verloren. In de komende periode zal de EU, mede in het licht van de verkiezingen die op 3 oktober a.s. in BiH worden gehouden, moeten bezien op welke wijze en met welke instrumenten zij het meest effectief kan bijdragen aan de verbetering van het functioneren van het Bosnische bestuur. Het moge duidelijk zijn dat volgende stappen in het EU-toetredingsproces van Bosnië bij het uitblijven daarvan niet aan de orde zijn.

De regering respecteert het Internationale Gerechtshof en hecht belang aan zijn adviezen. De regering hoopt dat het advies van het Internationaal Gerechtshof eraan zal bijdragen dat Servië en Kosovo om de tafel gaan zitten om oplossingen te vinden voor praktische problemen en te komen tot goed nabuurschap. De regering acht het in dit stadium prematuur om over specifieke oplossingsrichtingen te spreken. Nederland spreekt in EU-verband met de andere lidstaten over Kosovo. Ook de lidstaten die Kosovo niet hebben erkend, nemen aan deze besprekingen deel.

EU-Afrika

De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de relatie EU-Afrika op de agenda staat en dat 3eEU-Afrika Top goed wordt voorbereid. Op welke globale thema’s zet Nederland in? De invulling en agendering van de EU-Afrika Top zal dit najaar verder vorm krijgen. De resultaten van MDG-top in New York (26-27 september) en de vergadering van de Afrikaanse Unie (25 juli) zullen ook van invloed zijn op de EU-Afrika Top. De leden van de PvdA-fractie zouden dan ook ter voorbereiding op de EU-Afrika Top graag specifieke informatie ontvangen. De voortgang op de MDG’s loopt veel trager dan noodzakelijk is. Hoe scoren de partnerlanden van Nederland die in de categorie “versnelde MDG-realisatie” vallen op de verschillende MDG’s? Is er een duidelijk verschil met andere landen? Wat is de voortgang van het EU-MDG-initiatief voor de ACS-landen? Hoeveel extra middelen zijn er vrijgemaakt, en worden die al besteed? Kan de regering de Kamer informeren over de uitkomsten van de Top van de Afrikaanse Unie?

De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat er gezocht wordt naar globale thema’s waarin de samenwerking EU-Afrika concrete invulling kan krijgen. Aan welke thema’s denkt de minister dan? Een suggestie van deze leden: het bevorderen van de rechtsstaat. Mogen de leden van de CDA-fractie er vanuit gaan dat dit één van de globale thema’s is die Nederland wil bespreken? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie hebben al eerder duidelijk gemaakt het zeer te betreuren dat er op 9 augustus geen volledige EU waarnemingsmissie in Rwanda aanwezig zal zijn. In hoeverre bestaat de kans dat er toch tijdens deze bijeenkomst afgesproken kan worden op zijn minst met een zwaardere EU delegatie de verkiezingen waar te nemen? De situatie wordt er namelijk niet beter op, terwijl het van groot belang is ook de ontwikkelingssteun die de EU zo gul geeft aan de regering van Rwanda te koppelen aan eerlijke verkiezingen op 9 augustus en de eerbieding van basismensenrechten zoals de vrijheid van meningsuiting.

De leden van de SP-fractie vragen welke globale thema’s Nederland wil bespreken op de EU-Afrika Top. Wat is het voorstel van Portugal?

Antwoord van de regering : Voor wat betreft de 3 e EU-Afrika Top pleit de Nederlandse regering voor het agenderen van een beperkt aantal thema’s, zoals vrede en veiligheid, energie en klimaat, economische groei, investeringen en werkgelegenheid alsmede migratie. De voorbereiding van de top ligt aan Europese kant in handen van het Belgisch voorzitterschap. Het voorzitterschap heeft bij de Afrikaanse partners aangedrongen op het beperkt houden van de agenda en voorgesteld economische groei, investeringen en werkgelegenheid tot leidend thema van de top te maken. Daarnaast zal de top gebruikt worden voor een verdere operationalisering van de in 2007 tot stand gekomen EU-Afrika strategie. Onder deze strategie hangen acht partnerschappen gericht op praktische samenwerking op een aantal terreinen. Eén van deze partnerschappen, democratie en mensenrechten, leent zich goed voor het versterken van de samenwerking op het terrein van bevordering van de rechtsstaat. Nederland neemt deel in dit partnerschap en zal zich binnen dit partnerschap sterk maken voor het thema rechtsstaat. Naar de mening van de regering is dit de meest effectieve manier om op het overkoepelende niveau van de EU-Afrika relatie vooruitgang te boeken ten aanzien van dit thema.

Rwanda is niet door de HV geagendeerd voor de aankomende Raad Buitenlandse Zaken. De voorbereiding van de EU-Afrika top leent zich naar het oordeel van de regering niet voor het opbrengen van de situatie in dit land. Dat laat onverlet dat Nederland in Brussel wel heeft aangedrongen een volwaardige verkiezingswaarnemingsmissie te sturen. Maar vanwege de vele verkiezingen in Afrika dit jaar, de beperkte personele en financiële middelen en de relatieve stabiliteit in Rwanda, zijn in de bredere Europese afweging de beperkte middelen elders ingezet.

De regering deelt de visie van de leden van de PvdA-fractie dat de uitkomsten van de vergadering van de Afrikaanse Unie op 25-27 juli aanstaande en de MDG Top medebepalend zullen zijn voor de voorbereidingen van de EU-Afrika Top. Nederland is niet aanwezig op de Top van de Afrikaanse Unie (AU-Top), doch indien in uw Kamer na de AU-Top behoefte bestaat om geïnformeerd te worden over de uitkomsten van de Top is de regering daartoe vanzelfsprekend bereid.

De regering zal de Kamer voorafgaand aan de MDG-Top informeren over de Nederlandse inzet via de richtlijnenbrief voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, voorafgaand aan het AO AVVN op 9 september. Na afloop van de MDG-Top zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten en het verloop van de Top. Over de voortgang van partnerlanden bij het bereiken van de MDG’s wordt gerapporteerd in de resultatenrapportage ontwikkelingssamenwerking. Het EU MDG-initiatief voor de ACS-landen is nog niet door de Europese Commissie geformaliseerd. De Europese Commissie onderzoekt momenteel of een dergelijk initiatief politiek en financieel haalbaar is, met inachtneming van de bestaande ruimte binnen het 10 e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

Cuba

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de recente ontwikkelingen op Cuba het agenderen van de situatie in dat land op de agenda van deze vergadering rechtvaardigen. Op wat voor manier wordt er in de EU aangekeken tegen de vrijlating (en uitzetting) van Cubaanse dissidenten? Is de dissidenten de mogelijkheid gelaten om in hun land te blijven of is het uitreisvisum een voorwaarde voor vrijlating? Welke afspraken zijn er gemaakt, bijvoorbeeld met de Spaanse regering die de uitgezette Cubanen en hun familieleden opneemt? Zijn er in dat kader ook eisen gesteld door de Spaanse regering aan de regering van Cuba ten aanzien van mensenrechten op het eiland en de situatie van de dissidenten die nog in de gevangenis zitten? Wat is het gevolg van deze nieuwe situatie (vrijlaten dissidenten) voor de politieke dialoog die er gevoerd wordt met de regering van Cuba?


Antwoord van de regering : In de EU bestaat veel waardering voor de inspanningen van de Cubaanse Rooms-Katholieke Kerk en de Spaanse regering die tot het akkoord over de vrijlating van de 52 nog overgebleven politieke gevangenen van de “groep van 75” hebben geleid. Over de precieze verblijfsstatus die de betrokkenen en hun familieleden in Spanje krijgen, bestaat nog onduidelijkheid. Hoewel de afspraak is dat de ex-gevangenen naar Spanje vertrekken, is er in juridische zin geen sprake van uitzetting. Het gaat om een unieke situatie waarvoor de Spaanse autoriteiten een oplossing op maat zoeken.

Het akkoord tussen de RK Kerk en de Cubaanse autoriteiten betreft uitsluitend de vrijlating van 52 dissidenten. Andere, meer algemene kwesties betreffende de mensenrechten in Cuba zijn in dat verband niet behandeld. Ook is nog niet bekend wanneer de andere politieke gevangenen zullen worden vrijgelaten. De mensenrechtensituatie in Cuba blijft een bron van zorg voor de Europese Unie en zal onderwerp van de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Cuba moeten blijven.

Op het moment van schrijven is nog niet besloten of de recente ontwikkelingen in Cuba als ‘A.O.B.-punt’ ( Any Other Business ) aan de orde zullen komen tijdens de komende bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken. Spanje zal dan een nadere toelichting kunnen geven op de stand van zaken van de afspraken over het verblijf in Spanje en de mogelijkheden voor terugkeer naar Cuba van de vrijgelaten dissidenten. Een bespreking als volwaardig agendapunt is niet voorzien. De RBZ besloot in juni jl. (zoals vermeld in het verslag aan Uw Kamer) de evaluatie van het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU betreffende Cuba uit te stellen tot een volgende gelegenheid met het oog op mogelijke positieve ontwikkelingen op korte termijn. Deze gelegenheid zal in het najaar moeten worden gevonden, wanneer meer duidelijkheid bestaat over de uitvoering van de gemaakte afspraken.

Somalië

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de aanslagen in Oeganda, die werden opgeëist door Al-Shabaab, laten zien hoezeer de situatie in Somalië risico’s met zich meebrengt voor de stabiliteit in de regio. Zal dit onderwerp ook tijdens de komende Raad Buitenlandse Zaken worden besproken? Zo nee, waarom niet? Kan de minister ingaan op de gevolgen die de aanslagen in Oeganda hebben voor de EU-trainingsmissie die vanuit Oeganda wordt uitgevoerd?

Antwoord van de regering : HV Ashton heeft genoemde aanslagen in scherpe bewoordingen namens de Unie veroordeeld. Het onderzoek naar de aanslagen is nog gaande. Oeganda is niet alleen troepenleverancier van AU-vredesmissie AMISOM, maar ook gastland van de EU-trainingsmissie voor Somalische regeringstroepen. Momenteel zijn er geen aanwijzingen voor wijzigingen in de Oegandese opstelling. Oeganda zal zijn gastheerschap voortzetten. Uit voorzorg zijn de veiligheidsmaatregelen rondom de trainingsmissie evenwel verscherpt. Op dit moment is geen nadere besluitvorming of actie inzake de betrokkenheid van de EU bij Somalië noodzakelijk. Agendering van het onderwerp voor deze bijeenkomst van de RBZ kon daarom achterwege blijven.

1 Zie: ‘Sudanese security service carries out brutal campaign against opponents’ (19 juli 2010) op

www.amnesty.org/en/news-and-updates/report/sudanes-security-service-carries- ; zie ook ‘Amnesty say Sudan

security brutally suppressing opposition, activists’ op www.sudantribune.com/spip.php?article35704 .

2 Zie eveneens bij www.sudantribune.com/spip.php?article35704 .

16