Omzetbelasting: verhuur bagagekluisjes school zelfstandige dienst
De staatssecretaris laat weten waarom hij afziet van cassatie tegen het oordeel van het hof dat de verhuur van bagagekluisjes door een onderwijsinstelling een zelfstandige prestatie vormt en niet een nevenprestatie is.
Stichting Z, een onderwijsinstelling, verhuurt bagagekluisjes aan leerlingen. In geschil is of de kluisjesverhuur een zelfstandige belaste dienst is dan wel een nevenprestatie vormt die deelt in de onderwijsvrijstelling. Indien sprake is van een zelfstandige dienst is niet in geschil dat het bedrag van de teruggaaf € 39 493 bedraagt. Z heeft echter € 5 031 op aangifte voldaan.
Anders dan de rechtbank is het hof, gelet op Europees rechtelijke jurisprudentie, van oordeel dat de verhuur van de kluisjes een zelfstandige dienst is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat deze dienst onontbeerlijk is voor het verrichten van de vrijgestelde onderwijshandelingen. Vervolgens concludeert het hof dat op grond van een strikte toepassing van de nationale wet niet meer omzetbelasting kan worden teruggeven dan op aangifte is voldaan. Het hof acht echter de wettelijke termijn van een maand voor het indienen van een teruggaafverzoek in strijd met het Europees rechtelijke voorschrift dat effectief gebruik moet kunnen worden gemaakt van het recht op teruggaaf. Daarom verleent het hof teruggaaf aan Z van het bedrag van € 39 493.
De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van cassatie. Volgens hem geeft de uitspraak, gelet op de analyse van het hof, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Hij wijst daarbij op een drietal arresten van het Hof van Justitie, waaronder dat van 14 juni 2007, nr. C-434/2005 (Horizon College). Verder merkt de staatssecretaris op dat er voorlopig geen aanleiding is om het beleidsbesluit van 23 december 2002, nr. CPP2002/3260M te wijzigen. De door het hof Arnhem en het Hof van Justitie gevolgde methodiek moet namelijk uitdrukkelijk worden geplaatst in de context van het bepaalde in art. 13, A, lid 2, sub b, eerste streepje van de Zesde richtlijn (thans: art. 134, onder a btw-richtlijn 2006/112 EG).
Toelichting staatssecretaris van 20 november 2009 nr. DGB 2009-5338 n.a.v. uitspraak Hof Arnhem van 13 oktober 2009, 01-01-2005 t/m 31-12-2005, 6e Rl 13 A en Btw-Rl 2006/112/EG 134