Motorrijtuigenbelasting: geen personenauto ondanks latere aanpassingen laadruimte
De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van cassatieberoep tegen de uitspraak van het hof dat de Ford Transit in weerwil van de later aangebrachte aanpassingen op de laadvloer niet kan worden aangemerkt als een personenauto.
A is houder van een Ford Transit (260). Voor deze auto was motorrijtuigenbelasting voldaan naar het tarief voor een bestelauto. Tijdens een controle zijn verschillen geconstateerd met de gegevens in het kentekenregister. Het gaat om twee banken door middel van een stalen frame op de laadvloer, met bouten daaraan bevestigd, een tafel tussen de banken. Verder twee stopcontacten in zijwand achter bestuurdersstoel en een stopcontact aan buitenzijde in zijwand bestuurderskant. A heeft de auto aangeschaft om zijn honden in te kunnen vervoeren. Na aankoop heeft hij in de lengterichting kisten aangebracht om spullen in op te bergen. Dit om te voorkomen dat de honden door rondslingerende spullen in de laadruimte zouden worden geraakt. Op de kisten bevonden zich tijdens de controle (zit)kussens, waarop tijdens stilstand zittend koffie kon worden gedronken. Een losse plank werd daarbij als tafel gebruikt.
In geschil is of de auto als een personenauto moet worden aangemerkt of als een bestelauto en, indien dat laatste het geval is, of toch sprake is van een personenauto omdat een vlakke laadvloer ontbreekt. Zowel rechtbank als hof oordeelt dat geen sprake is van een personenauto. Volgens het hof maken de kisten de auto niet geschikt voor het vervoer van personen in de laadruimte. Deze zijn namelijk bedoeld en in het bijzonder geschikt voor het ordentelijk vervoeren van spullen. Het feit dat op de kisten kussens lagen om tijdens stilstand van de auto daarop te kunnen zitten en koffie te drinken, doet hier niet aan af. Evenmin doet hieraan af dat een losse plank als tafel werd gebruikt. De auto is dus niet ingericht voor personenvervoer. De bevestiging van de kisten met bouten aan de laadvloer leidt verder niet tot de conclusie dat geen sprake is van een vlakke laadvloer. De naheffingsaanslag is terecht vernietigd.
De staatssecretaris deelt mee dat hij afziet van cassatieberoep. Hij wijst op jurisprudentie van de Hoge Raad over deze problematiek. Het oordeel van het hof acht hij van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. Overigens merkt hij op dat voor de beoordeling van de inrichting en de bestemming van een voertuig, anders dan het hof lijkt te doen, het feitelijke gebruik niet ter zake doet. Voldoende is dat het voertuig is ingericht voor vervoer van personen. Omdat in casu de mogelijkheid tot personenauto, gelet op de aard van de inrichting, zeer wel ondergeschikt kan zijn aan het vervoer waar het voertuig overigens voor dient, zal de staatssecretaris deze feitelijke kwestie niet aan de Hoge Raad voorleggen.
Toelichting staatssecretaris van 6 oktober 2009 nr. DGB 2009-4724 n.a.v. uitspraak Hof Den Bosch van 28 augustus 2009, 2008/00203, 05-04-2003 t/m 04-01-2004, Mrb 1994 2 en 3 en Uitv reg MRB 1994 3