Voorhangprocedure aanwijzing rechtspersonen voor schatkistbankieren
Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum: 12 juli 2010
Betreft: Voorhangprocedure ex artikel 45, lid 6, Comptabiliteitswet 2001
Ons kenmerk: BZ/2010/481 M
Bijlagen: Concept Derde wijzigingsbesluit aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie
Op grond van artikel 45, eerste en derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 kunnen bij algemene maatregel van bestuur rechtspersonen met een wettelijke dan wel met een publieke taak worden aangewezen voor het zogenoemde schatkistbankieren. Het zesde lid voorziet daarbij in een voorhangprocedure bij beide kamers der Staten-Generaal. Dat zesde lid houdt in, dat de voordracht voor zo'n algemene maatregel van bestuur aan de Koningin niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Bijgaand doe ik u het ontwerp toekomen van het Derde wijzigingsbesluit Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie. Met dit wijzigingsbesluit wordt een aantal rechtspersonen met een publieke, maar niet wettelijk geregelde taak voor schatkistbankieren aangewezen, dan wel wordt een eerdere aanwijzing ingetrokken. In de toelichting bij het besluit worden de motieven voor de aanwijzing dan wel intrekking uiteengezet.
De wettelijke termijn van de voorhangprocedure is vier weken. Voor de bepaling van de termijn zal de recesperiode van uw Kamer niet worden meegerekend. Deze periode biedt beide Kamers de gelegenheid over het ontwerp-besluit opmerkingen te maken of vragen te stellen.
Indien uw Kamer deze gelegenheid ongebruikt voorbij laat gaat, neem ik aan dat er van haar zijde geen bezwaar bestaat tegen het voorgenomen besluit. Alsdan zal ik na 1 oktober de voordracht bij de Koningin in gang zetten. Indien uw Kamer de geboden gelegenheid te baat neemt tot het maken van opmerkingen of het stellen van vragen, dan zal daaraan eerst op gepaste wijze aandacht worden geschonken.
De Minister van Financiën,