Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Dam over de aanval van Israël op een internationaal hulpkonvooi
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Dam over de aanval van Israël op een internationaal hulpkonvooi. Deze vragen werden ingezonden op 2 juni 2010 met kenmerk 2010Z09048.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Dam (PvdA) over de aanval van Israël op een internationaal hulpkonvooi.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u in uw antwoord op eerdere vragen melding maakt van het feit dat “Israëlische woordvoerders de bevoegdheid om op te treden hebben gebaseerd op de aanname dat er sprake is van een gewapend conflict met Hamas, hetgeen betekent dat het zeeoorlogsrecht van toepassing is” 1 ?
Antwoord
Ja
Vraag 2
Vindt u die aanname van de Israëlische woordvoerders terecht?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat geen sprake is van een oorlog en evenmin van een zeeoorlog en dat derhalve het zeeoorlogsrecht niet van toepassing is?
Antwoord
Ofschoon beide partijen ieder eenzijdig een wapenstilstand afgekondigd hebben aan het einde van de operatie Cast Lead, is daarmee geen einde gekomen aan de gewelddadigheden tussen Hamas en de staat Israël. Het (zee)oorlogsrecht blijft derhalve gelden voor de partijen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het zeeoorlogsrecht sowieso slechts een inspectie van neutrale schepen toestaat en dat dit iets anders is dan entering met commando’s?
Antwoord
Onder het zeeoorlogsrecht zijn strijdende partijen bevoegd neutrale schepen te onderzoeken om vast te stellen of deze inderdaad neutraal zijn. Neutrale schepen hebben de plicht om een dergelijke inspectie toe te staan. Indien op redelijke gronden zou kunnen worden aangenomen dat vermeend neutrale schepen op het punt staan een blokkade te breken, mogen deze worden overgenomen. Indien er verzet wordt gepleegd hiertegen mag zo nodig met geweld worden opgetreden.
Vraag 5
Heeft Israël derhalve in deze kwestie zowel het internationaal recht als het zeerecht geschonden door in internationale wateren niet-militaire schepen aan te vallen?
Antwoord
Op grond van bovengenoemde argumenten kan ik deze mening niet delen. Onderzoek zal moeten uitwijzen of in deze kwestie conform de regels van het zeeoorlogsrecht is gehandeld.
Vraag 6
Bent u ook bereid in Europees verband voor te stellen de Associatieraad EU-Israël bijeen te roepen om te spreken over de consequenties van deze actie voor de relatie tussen de EU en Israël?
Vraag 7
Bent u bereid voor deze Associatieraad tevens de voortdurende blokkade van Gaza, eveneens een schending van het internationaal recht, te agenderen en van Israël te eisen de grenzen van Gaza per direct volledig open te stellen voor humanitaire goederen?
Vraag 8
Bent u bereid te pleiten voor een onafhankelijk internationaal onderzoek, zoals ook EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton bepleit 2 , en niet te wachten totdat Israël en eventueel de betrokken vlaggenstaten hebben uitgezocht wat er gebeurd is, zoals u in uw antwoord op de eerdere vragen stelt?
Antwoord
De EU heeft opgeroepen tot een onmiddellijk, volledig en onpartijdig onderzoek conform internationale standaarden naar de gebeurtenissen en de omstandigheden waaronder deze zich hebben kunnen voltrekken; een overeenstemmende verklaring is afgelegd door de Voorzitter van de VN-Veiligheidsraad (VNVR). Ik ben voorstander van een dergelijk onpartijdig onderzoek en ondersteun dan ook de verklaringen van de EU en de VN onverkort. Inmiddels heeft Israël onderzoeken ingesteld en daarbij internationale waarnemers uitgenodigd. Hangende de uitkomsten van het Israëlische onderzoek is het dreigen met de inzet van middelen en instrumenten uit het Associatieakkoord op zijn minst voorbarig en het zal naar mijn oordeel ook niet doeltreffend zijn.
Ik ben dan ook geen voorstander van bijeenroeping van de Associatieraad EU-Israël, temeer daar Israël op 20 juni 2010 heeft besloten om het toegangsbeleid tot Gaza aan te passen. Nederland heeft met instemming kennisgenomen van dit besluit. Zoals ook EUHV Ashton onmiddellijk na bekendmaking ervan in een EU-verklaring stelde, is het een significante verbetering en een positieve stap voorwaarts. De EU - en dus ook Nederland - blijven Israël oproepen om verder te gaan en te komen tot een situatie waarin onvoorwaardelijke humanitaire toegang tot Gaza een feit is en de grensovergangen open zijn voor normaal personen- en goederenverkeer, met inachtneming van de Israëlische legitieme veiligheidsbelangen, op basis van de internationale afspraken die daarover zijn gemaakt (met name de Agreement on Movement and Access 2005).
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 2478
2 “The EU condemns the use of violence that has produced a high number of victims among the members of the flotilla and demands an immediate, full and impartial inquiry into the events and the circumstances surrounding them.” 31 mei 2010