Onderwijs wordt ondernemender
Steeds meer leerlingen en studenten in het voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs beschouwen het zelfstandig ondernemerschap als serieuze optie. Studenten gaan vaker op bedrijfsbezoek dan voorheen, het aantal instellingen dat ondernemerschap opneemt in hun curriculum groeit en docenten blijken veel contacten te hebben met ondernemers.
Dat blijkt uit het onderzoek Onderwijs en Ondernemerschap van EIM dat staatssecretaris Van Bijsterveldt naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Eigen bedrijf
Het onderzoek laat zien dat het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen de afgelopen jaren zijn vruchten heeft afgeworpen. Zo geldt voor 62 procent van de studenten dat ondernemerschap een belangrijk deel van hun beroepswens is, een verdubbeling ten opzichte van 2007, bij het begin van het actieprogramma. Bijna een kwart van de studenten zegt nu zeker ondernemer te willen worden, terwijl dit in 2007 nog gold voor 13 procent. Dat het niet alleen bij mooie woorden blijft blijkt uit het feit dat bijna 40 procent van de studenten bezig is met het opzetten van een bedrijf of al een bedrijf heeft.
In het primair onderwijs blijft de aandacht voor ondernemerschap nog wat achter, constateert EIM, al is de betrokkenheid van ouders hier wel weer een positief punt. Ook blijkt een ruime meerderheid van de studenten meer mogelijkheden te zien om nog meer aandacht te besteden aan ondernemerschap.
Belangrijke stappen
Staatssecretaris Van Bijsterveldt concludeert dat er de afgelopen jaren belangrijke stappen zijn gezet. ,,Steeds meer studenten zien zichzelf als tamelijk ondernemend en hebben de wens om ondernemer te worden. Ook het aantal scholen dat ondernemerschapsonderwijs heeft verankerd in het onderwijs neemt toe. Maar dat betekent niet dat we er zijn. Ook in 2011 zullen we ondernemerschap en ondernemend gedrag moeten blijven stimuleren.’’ Ze wil samen met betrokkenen uit het onderwijsveld nagaan hoe de aanbevelingen van EIM kunnen worden uitgewerkt. Zo kan volgens EIM de beeldvorming over ondernemerschap in met name het primair onderwijs beter, moeten er toetsen of metingen van de vorderingen komen en zouden ondernemende schooldirecteuren een belangrijke rol kunnen vervullen.