Basisnet spoor vastgesteld
Door het veilig samenstellen van treinen die LPG vervoeren, maatregelen aan de infrastructuur te treffen en door meer gebruik te maken van de Betuweroute, kan het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor blijven groeien. Tegelijkertijd kunnen de bouwplannen die gemeenten hebben in stationsgebieden worden uitgevoerd. De veiligheid van bewoners rond het spoor wordt hiermee vergroot en naar de toekomst toe geborgd.
Dit is de uitkomst van het overleg dat de ministers Eurlings (VenW) en Huizinga (VROM) op 8 juli hadden met bedrijven, gemeenten en provincies.
Het Basisnet spoor - met voor elk spoortraject een risicoplafond voor gevaarlijke stoffen – is daarmee een feit. Minister Eurlings heeft, mede namens zijn collega’s van VROM, van EZ en van BZK, de Tweede Kamer hiervan op de hoogte gebracht.
Het Basisnet is tot stand gekomen in nauw overleg met de betrokken bedrijven, gemeentebesturen, provinciale en regionale besturen.
Het Basisnet spoor is gebaseerd op de vervoersprognoses voor de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen die ProRail in 2007 heeft gemaakt voor rond het jaar 2020. In het Basisnet is ook rekening gehouden met alle (nu bekende) bouwplannen rond het spoor.
Gebruik Betuweroute
Enkele routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in het Basisnet aangepast. De Betuweroute wordt voor veel bestemmingen verplicht. Dat geldt voor treinen tussen de Rotterdamse haven en Noord-Oost Europa en Oost en Zuid Europa. Goederenvervoer tussen Rotterdam en de chemische fabrieken op Chemelot bij Sittard-Geleen blijft via de Drechtsteden en de Brabantroute lopen.
Samenstelling treinen
Met de verladers en de goederenvervoerders zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van de treinen. Wagons met brandbaar gas worden zoveel mogelijk gescheiden vervoerd van wagons met zeer brandbare vloeistof (‘warme-BLEVE-vrij’ samengestelde treinen). Het vervoer wordt hiermee een stuk veiliger.
Om met het vervoer binnen de risicoruimte te blijven zijn afspraken gemaakt bij het aanvragen van treinpaden en het aanleveren van wagenlijsten. Hierdoor is tijdige bijsturing mogelijk. Periodiek worden rapportages over monitoring en handhaving opgesteld.
Veiligheidsmaatregelen rond het spoor
Het Rijk treft veiligheidsmaatregelen op de spoorlijnen waarover veel gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Er worden circa 350 seinen extra beveiligd met ATB-Vv voor een bedrag van 18 miljoen euro. Die seinen liggen voornamelijk in stationsgebieden. De ATB-Vv-installatie zorgt ervoor dat automatisch wordt ingegrepen als een trein door een rood sein rijdt, ook bij een rijsnelheid van minder dan 40 km/uur. Verder wordt 6 miljoen euro geïnvesteerd in apparatuur die signaleert als de as van een passerende trein warmloopt. Door deze maatregelen wordt de kans op botsingen en ontsporingen tot het minimum beperkt.
Het Basisnet Spoor lost alle knelpunten op. Kwetsbare objecten die binnen de veiligheidszone van Basisnet spoor liggen, worden gesaneerd. De huidige eigenaar/gebruiker kan zelf bepalen wanneer hij de woning wil verlaten. In de saneringsregeling is voor spoor 10 miljoen euro gereserveerd.
Afname risico's
De maatregelen in Basisnet Spoor zorgen ervoor dat de risico’s dat groepen mensen in gevaar komen sterk afnemen. Het aantal kilometers langs het spoor waar de zogenoemde oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden, is afgenomen van 225 naar 29. Voor de plaatsen waar de hoogste risico’s bestaan, vooral in Dordrecht, Zwijndrecht en Tilburg, spannen alle partijen zich in om de risico’s in de komende jaren met aanvullende maatregelen nog verder te reduceren. Voor de langere termijn start in 2018 een externe veiligheidsontwikkeling, zodat de in eerdere Rijksnota’s aangekondigde MIRT-verkenning rond 2020 mogelijk wordt.