Meer ontwikkelingskansen en kwaliteit voor jonge kinderen
De Eerste Kamer heeft vandaag het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie aangenomen (OKE). Minister Rouvoet van Onderwijs wil met het voorstel jonge kinderen met een taalachterstand alle kansen bieden om die taalachterstand in te halen.
Meer kwaliteit in de peuterspeelzaal
Het wetsvoorstel regelt een basiskwaliteit voor alle kinderen die naar de peuterspeelzaal gaan. Zo mogen er maximaal 16 kinderen in een groep zitten en staat er één leidster op iedere 8 kinderen. Ook staat er op iedere groep tenminste één beroepskracht met SPW-3 niveau, zodat eventuele taalachterstanden tijdig kunnen worden opgespoord.
De kwaliteitseisen van peuterspeelzalen worden hierdoor vergelijkbaar met de kinderopvang, zodat samenwerking gemakkelijker wordt. De peuterspeelzaal blijft wel een laagdrempelige voorziening. Ook de inzet van een vrijwilliger náást een beroepskracht blijft mogelijk.
Gemeenten
Ten tweede regelt het wetsvoorstel een aantal zaken rond voor- en vroegschoolse educatie. Gemeenten hebben een regierol bij het verzorgen van een goed voorschools aanbod voor alle jonge kinderen met een (taal)achterstand. Om dit aanbod te realiseren en om al deze kinderen te bereiken, maken gemeenten afspraken met peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en schoolbesturen. Verder gaan gemeenten afspraken maken met schoolbesturen over de resultaten van vroegschoolse educatie.
Voorschoolse educatie
Ook het aanbod van voorschoolse educatie moet aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. De eisen houden in dat voorschoolse educatie ten minste vier dagdelen of 10 uur per week wordt gegeven op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf. De programma’s waar mee gewerkt wordt, moeten van goede kwaliteit zijn. Deze programma’s stimuleren op speelse wijze de taal- en rekenontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motoriek van kinderen. Ook worden er eisen gesteld aan de professionaliteit van de leidsters die voorschoolse educatie geven.
In werking treden van de wet
De wet treedt in werking op 1 augustus 2010. Voor een aantal aspecten krijgen gemeenten langer de tijd. Zo krijgen gemeenten tot 1 januari 2011 de tijd om te zorgen dat ouders van kinderen die voorschoolse educatie nodig hebben hiervoor een ouderbijdrage leveren die niet hoger is dan de minimale ouderbijdrage bij de kinderopvang.