“Hoofdconclusies IPCC-rapport staan recht overeind”
De hoofdconclusies van het IPPC over de gevolgen van klimaatverandering staan recht overeind, constateert minister Huizinga (VROM) op basis van de uitkomsten van het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat zij vandaag in ontvangst heeft genomen. Huizinga vindt de suggesties die het PBL doet voor verbetering van de werkwijze van het IPCC waardevol. Daarom brengt zij het rapport direct onder de aandacht van zowel de voorzitter van IPCC als de covoorzitter van de InterAcademy Council (IAC). Zij kunnen er hun voordeel mee doen in het lopende internationale onafhankelijke onderzoek naar de werkwijze van IPCC.
Het PBL-rapport bevestigt de al bekende fouten: het verkeerde jaartal in relatie tot het smelten van de Himalaya gletsjers en een onjuist percentage in relatie tot de hoeveelheid land onder de zeespiegel in Nederland. Het PBL heeft daarnaast een fout geconstateerd als het gaat om het effect van minder stormen op de visvangst rond Afrika. IPCC zal alle drie onjuistheden met een erratum corrigeren. Het PBL concludeert dat deze onjuistheden niets afdoen aan de hoofdconclusies van het wetenschappelijke VN-klimaatpanel uit 2007. “IPCC hoofdconclusies kloppen”, aldus minister Huizinga in haar reactie. “De dreigende opwarming van de aarde is helaas geen loos alarm. De aannames die ten grondslag liggen aan het Nationaal Waterplan en het Deltaprogramma staan niet ter discussie. Willen we de gevolgen van klimaatverandering in de hand houden, willen we Nederland veilig houden ook voor de komende decennia, dan zullen we nu actie moeten ondernemen en nu moeten investeren.”
Er is minister Huizinga veel aan gelegen om onzorgvuldigheden in volgende IPCC rapporten zoveel als mogelijk te voorkomen. Huizinga: “Het is in het belang van zowel het klimaatdebat als de geloofwaardigheid van het IPCC dat de werkwijze en kwaliteitscontrole van het IPCC worden verbeterd. Het PBL-rapport doet daarvoor waardevolle aanbevelingen.” Het PBL-rapport zal zeker een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de Nederlandse inbreng voor de IPCC vergadering dit najaar, zo schrijft minister Huizinga in haar brief aan de Tweede Kamer.
In opdracht van de minister van VROM heeft het PBL onderzocht in hoeverre de landenstudies in de regionale hoofdstukken adequaat zijn uitgevoerd. Ook heeft het PBL bekeken in hoeverre de twee al bekende vergissingen en hun nieuwe bevindingen van betekenis zijn voor de hoofdconclusies van het vierde klimaatrapport van het IPCC. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) heeft onafhankelijke toezicht gehouden op de kwaliteit van de analyse door het PBL en heeft de kwaliteit van het werk van PBL voor deze studie positief beoordeeld.
Download: