'‘Stoer en cool, maar ook erg gevaarlijk"
Vice-premier Rouvoet roemt in toespraak tijdens Veteranendag onderwijsproject van voormalig militairen.
Koninklijke Hoogheid, ridders Militaire Willemsorde, veteranen, dames en heren.
En natuurlijk: beste leerlingen!
Graag wil ik met jullie aanwezigheid beginnen.
Ik vind het heel belangrijk dat jullie hier zijn. Daardoor maken jullie duidelijk dat jullie geïnteresseerd zijn in de ervaringen en verhalen van veteranen. En jullie zijn niet de enigen. Honderdduizenden Nederlandse jongeren zijn daarin geïnteresseerd.
Dat blijkt duidelijk uit de grote animo die er is voor het onderwijsproject Verhalen van Veteranen. Duizenden leerlingen van de laatste klassen van de basisschool en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs luisteren jaarlijks naar de verhalen van veteranen. Zowel naar de verhalen van oude veteranen die de Tweede Wereldoorlog nog hebben meegemaakt of in Nederlands Indië hebben gevochten, als naar de verhalen van jonge veteranen die bijvoorbeeld in Irak of Afghanistan zijn geweest.
Dat die verhalen indruk maken, is te merken aan de reacties van leerlingen.
Ik wil er graag een paar noemen.
Een leerling van een middelbare school schreef na afloop van de les: “Ik vind het goed dat u dit soort dingen doet, want als dat niet wordt gedaan, blijft iedereen met zijn eigen idee over uw werk zitten”. Een ander schreef: “Soldaten zijn niet alleen stoer en cool, maar hebben ook erg gevaarlijk werk”. En een derde: “We moeten blij zijn met onze vrijheid, want er zijn mensen die helemaal geen vrijheid hebben”.
De reacties van deze drie leerlingen maken in een paar woorden duidelijk hoe belangrijk het is dat jongeren uit de mond van een veteraan te horen krijgt wat soldaten precies doen tijdens een vredesmissie of een oorlog. Veel jongeren hebben, vaak als gevolg van computerspellen en films, een vertekend beeld van militairen. Het is goed dat dat beeld wordt bijgesteld en dat duidelijk wordt gemaakt dat soldaten als ze op een missie zijn veel meer zijn dan mensen met een geweer. Dat ze ook diplomaat zijn, opbouwwerker, adviseur en hulpverlener.
Ik wil dan ook graag alle veteranen – jong en oud - die vrijwillig de scholen bezoeken complimenteren voor hun inzet waarmee ze de lessen geven en duidelijk maken wat voor werk ze deden tijdens een missie.
En er is nog een andere reden waarvoor ik deze vrijwilligers wil bedanken. Ze zetten het werk voort van een aantal overlevenden van de Tweede Wereldoorlog. Ongeveer tweehonderd overlevenden, inmiddels allemaal mensen op hoge leeftijd, bezoeken al jarenlang scholen en vertellen aan leerlingen hun verhalen over de oorlog. Hoe ze ondergedoken hebben gezeten, de ontberingen die ze hebben doorstaan in een concentratiekamp, waarom ze in het verzet gingen en hoe blij ze waren toen geallieerde troepen Nederland kwamen bevrijden.
En net als bij de veteranen hangen de leerlingen aan de lippen van deze oorlogsgetuigen. De verhalen die verteld worden, maken veel meer indruk dan welk geschiedenisboek ook.
Maar, zoals we allemaal weten, binnen afzienbare tijd kunnen we de verhalen van deze mensen niet meer van henzelf horen. Gelukkig wordt die leemte voor een belangrijk deel opgevuld door de verhalen van jongere veteranen. Want het zal u duidelijk zijn dat wat de jonge veteranen vertellen uiteindelijk over hetzelfde thema gaat als waar de oorlogsgetuigen over vertellen: dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. Dat was vroeger zo en dat is nog steeds zo. En net als vroeger zijn er ook nu mensen die daarvoor hun leven in de waagschaal stellen.
Het is daarom zo belangrijk dat we al die mensen die zich inzetten voor vrede en veiligheid een hart onder de riem steken. Zoals we dat vandaag doen tijdens de Veteranendag. In landen als Canada en Amerika is de Veteranendag al een traditie en dat begint het nu ook in Nederland te worden. Elk jaar komen steeds meer mensen naar Den Haag om Veteranendag te vieren en hun waardering voor de veteranen kenbaar te maken. Ik ben daar erg blij mee.
Maar ook al is dit een feestelijke dag, het is ook goed om stil te staan bij de risico’s die soldaten lopen die deelnemen aan een missie. Ik zei het al, als je op missie gaat, loop je altijd het risico dat je gewond raakt, of nog erger: om het leven komt. Het is voor mij en voor de meeste Nederlanders steeds opnieuw een schok te moeten horen dat iemand, veelal in de bloei van zijn leven en soms niet veel ouder dan de leerlingen hier aanwezig, gedood is tijdens een missie.
Daarnaast zijn er ook soldaten, die, als ze eenmaal zijn teruggekeerd van hun missie, hun missie niet kunnen loslaten. Ze hebben er moeite mee hun ervaringen te verwerken. Een veteraan die in Bosnië had gediend, omschreef dat onlangs in een kranteninterview als volgt: “Het is lastig schakelen. Je denkt nog altijd aan het oorlogsgebied, maar je moet thuis ook weer je sloffen kunnen aantrekken”.
Het is belangrijk dat we daar als samenleving veel aandacht aan besteden en deze veteranen de best mogelijk nazorg bieden. Daar zet het kabinet zich ook voor in.
Maar laten we ook het belang van een dag als vandaag niet onderschatten. Het doet iedere veteraan goed om te zien dat zijn werk wordt erkend en gewaardeerd. Dat er vandaag tienduizenden mensen naar Den Haag zijn gekomen om duidelijk te maken dat ze achter ‘hun’ veteranen staan. Het maakt onderdeel uit van de nazorg voor alle veteranen.
Dat is het belang van deze dag en dat is ook het belang van het onderwijsproject, waarover ik eerder vertelde.
Ik wens iedereen een prettige dag toe!