‘Waardering lokale overheid neemt toe, maar er is ruimte voor verbetering’
De waardering onder ondernemers voor het ondernemingsklimaat van de 31 grote gemeenten is toegenomen de afgelopen jaren. Dat blijkt uit de derde ‘Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat’ die minister Van der Hoeven (Economische Zaken) vandaag naar de kamer heeft gestuurd.
Opvallende verschillen
Toch blijven er volgens de minister opvallende verschillen. “Krijg je als ondernemer bijvoorbeeld in de ene gemeente een parkeervergunning in 10 minuten, in de andere moet je er nog altijd vijf tot acht weken op wachten."
Positieve ontwikkelingen
In bijna alle steden is een positieve ontwikkeling zichtbaar met als positieve uitschieters gemeenten als ‘s-Hertogenbosch, Emmen, Helmond en Amersfoort. Ondernemers waarderen het ondernemingsklimaat in deze steden met een 7 of hoger. In de steden Amsterdam, Utrecht, Enschede, Hengelo, Schiedam en Sittard-Geleen is de grootste stijging gemeten. De gemeenten Maastricht, Lelystad en Deventer vormen op deze positieve trend overigens een uitzondering: zij hebben een lager rapportcijfer van de ondernemers gekregen dan in 2005.
Het gemiddelde oordeel van de ondernemers laat een stijging zien, werd in 2005 het ondernemingsklimaat in de 31 grote gemeenten nog met een 6,5 gemiddeld beoordeeld, in 2009 is dit gestegen naar een 6,8.
“Per saldo hebben veel gemeenten zich verbeterd. Tegelijkertijd laat het onderzoek zien dat in enkele gemeenten de tevredenheid onder ondernemers afneemt. Dat is zorgwekkend,” aldus minister Van der Hoeven. Ook biedt de studie voorbeelden hoe je ondernemers beter kan bedienen. “Gemeenten kunnen met deze studie in de hand echt van elkaar leren. De kersverse colleges van B&W kunnen hier echt hun voordeel mee doen.”
Achtergrond
Om inzichtelijk te maken hoe ondernemers denken over het ondernemingsklimaat in hun gemeente is de ‘Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat’ opgezet. De benchmark geeft weer wat de ondernemers in de 31 grote steden vinden van het ondernemingsklimaat in hun stad.
Daarbij wordt gekeken naar onder meer het aanbod van publieke diensten (zorg, welzijn, onderwijs etc.); de veiligheid in de bedrijfsomgeving; het lokale economisch beleid; het ruimtelijk beleid; de dienstverlening en vergunningverlening en het parkeer- en vervoerbeleid.
Het onderzoek is twee keer eerder uitgevoerd, in 2005 en in 2007. Samen met deze derde meting geven de resultaten een beeld van de ontwikkeling in die periode. De benchmark geeft de resultaten ook per stad weer. De prestaties van gemeenten worden dus niet alleen door de tijd heen beoordeeld, maar kunnen ook worden afgezet tegen elkaar. Dit geeft allerlei aanknopingspunten om bij elkaar te zien welke beleidsmaatregelen het meest effectief zijn.