Toespraak staatssecretaris Bijleveld ABC advies

Hartelijk dank dat u mij hier hebt uitgenodigd als spreker.
Ik wil ook graag dhr E. Abath, Gevolmachtigd minister van Aruba, danken dat wij - met hem als gastheer - bij elkaar mogen zijn.

Dames heren, als ik de frequent flyers miles had willen houden die met het heen en weer vliegen tussen Nederland en de Antillen te verdienen zouden zijn, zou ik met man en kinderen een reis rond de wereld kunnen maken. Ik geef overigens de voorkeur aan kamperen Frankrijk, maar wat bén ik de laatste drie jaar vaak heen en weer geweest. En het was niet voor niets.

Het ziet er naar uit dat op 10-10-2010 nu toch eindelijk een nieuwe relatie tussen de delen van het Koninkrijk tot stand komt. Een relatie gebaseerd op realistische verhoudingen, schone leien en ontdaan van koloniale sentimenten. Koninkrijk 2.0 zou je in digi-taal zeggen.

Het was en is spannend tot het laatst want net voordat de laatste wetten door de Kamer moesten worden goedgekeurd viel het Kabinet.
Maar de Kamer heeft de wetten - als niet-controversieel –toch behandeld en goedgekeurd. Daaruit spreekt extra het draagvlak dat voor de nieuwe situatie bestaat en ook het belang dat gehecht wordt aan de afronding van een inmiddels lang durend traject.

Twee nieuwe landen, drie nieuwe – zeg maar- gemeenten. Het is een ingrijpende verandering. Maar iedereen was het erover eens dat het land Nederlandse Antillen zijn langste tijd had gehad; opgeheven moest worden. Er was te veel bestuur op kleine eilanden. Er was te weinig aandacht voor álle eilanden.

We hebben aan beide kanten van de oceaan hard gewerkt en bij tijd en wijle hard onderhandeld om dit resultaat te bereiken. Maar wat ons daarbij steeds voor ogen stond was dat we werkten aan het vormgeven van de uitgesproken wens van de bewoners van de eilanden. Ik wil dat hier met nadruk zeggen. En het doel was niet een structuur als zodanig, maar een situatie die de mensen daar een eerlijke kans zou geven op een beter leven. We veranderen geen staten omdat we het zo leuk vinden, maar omdat het betekenis heeft voor de mensen.

Een beter leven betekent niet alleen inkomen en onderwijs – hoe belangrijk die ook zijn. Een beter leven is ook afhankelijk van de integriteit van het openbaar bestuur, een deugdelijk financieel beleid en veiligheid. Het is niet voor niets dat een van de belangrijkste afspraken voor ons de verbetering van de politie op Curaçao en Sint Maarten was, en een goed functionerende rechtshandhavingsketen: Openbaar Ministerie, het Hof. Burgers hebben daar recht op. Zonder de nu in de Eerste Kamer liggende Rijkswetten hebben we niets of te weinig.

Een goed financieel beleid betekent een normale begrotingssystematiek. Het toezicht van het College Financieel Toezicht is daarom een voorwaarde voor de schuldsanering. Maar het heeft vooral voordelen. In plaats van een schoenendoos met rekeningen weet je nu wat je hebt – en er is nu geld - wat je moet betalen maar ook wat je kunt doen. Als het huishoudboekje op orde is is er een schone lei om mee te beginnen.

Mocht nu op 10-10-10 een van de nieuwe landen nog niet alles op orde hebben – en we zijn nu bezig dat te controleren – dat zal er op worden toegezien dat dit alsnog gebeurt.

Met andere woorden: we zijn zeer serieus over onze afspraken en zullen er voor zorgen dat ze uitgevoerd worden.

Voor Aruba – dat al een eigen status heeft – verandert er uiteraard niet zoveel. Formeel gaat Aruba met andere partners werken bij de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de Kustwacht maar het zijn natuurlijk vrijwel dezelfde mensen. Met Aruba hebben we trouwens in maart afgesproken, dat de Nederlandse Marine en de Arubaanse overheid gaan samenwerken bij het opleiden van jongeren. Iets vergelijkbaars deden we al op Curaçao met groot succes. Ook dat betekent perspectief voor jongeren.

En wat daarna? Wat voor perspectief zien we voor de toekomst. Is dat nu een relevante vraag? We zijn bijna klaar! Het is een zeer belangrijke vraag want 10-10-10 is weliswaar het eindpunt van de staatkundige veranderingen, maar het is tegelijkertijd – en misschien wel vooral - het begin is van een nieuwe verhouding tussen de delen van het Koninkrijk.

En waarschijnlijk nog veel belangrijker: het is het begin van twee nieuwe landen die allebei een eigen bestuur en een eigen bestuurscultuur moeten ontwikkelen.

Maar ook binnen het Koninkrijk als geheel, staan we voor nieuwe uitdagingen. Dat bleek ook uit de discussies die we in de Nederlandse Tweede en Eerste Kamer hebben gevoerd.

Hoe moeten we omgaan met de waarborgfunctie, met autonomie. Waar houdt de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk op en hoe gaan we op een respectvolle, maar efficiënte manier met elkaar om. Wat zijn de spelregels; is het Statuut aan vernieuwing toe? Dat waren de onderwerpen die aan de orde kwamen en ook horen te komen.
We konden niet alles tegelijk anders opzetten. We hebben alleen het Statuut gewijzigd op punten die essentieel zijn voor de staatkundige veranderingen.

Maar ik denk dat er juist nu – na afronding van dit traject – behoefte is aan meer. Kortom, er is behoefte aan een nieuwe visie op het Koninkrijk. En daarvoor ben ik bezig met een serie symposia in Nederland en de Antillen over die vragen en heb ik vooraanstaande wetenschappers en onorthodoxe denkers uitnodigen mee te denken over een bestendig en toekomstgericht Koninkrijk. Uiteraard nodig ik ook u uit om mee te denken over deze onderwerpen. Per slot van rekening bent u deskundig.

Het zal overigens nog best even wennen zijn.Het is bijvoorbeeld niet meer nodig - of zelfs mogelijk - om sinistere neokoloniale complotten te vermoeden, waarin Nederland de inwoners van “De West” onder de duim probeert te houden. Net zo min zal het nog mogelijk zijn om een beroep te doen op morele schuld of historische verplichtingen. Het is jammer dat ik deze sentimenten nog zo veel ben tegengekomen.

De nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk gaan uit van partners die op elkaar rekenen en elkaar kunnen aanspreken als dat opportuun is.De nieuwe verhoudingen gaan ook uit van welbegrepen eigenbelang; van rationele belangen.

En dan komen er interessante vragen naar voren als: Is er een belang bij het uitspelen van de EU-kaart. En willen we een verdere groei van Europees toerisme. Liggen de belangen meer bij de Verenigde Staten of is het voorland een groeiende Caribische eenheid? Ik noem maar een paar opties. De toekomstige economische ontwikkeling kunnen per slot van rekening toch niet alleen van het mooie weer afhankelijk zijn.

Een ander soort vragen gaat over het toekomstige karakter van het Koninkrijk. Wat zullen we met elkaar blijven delen. Welke belangen binden ons. Welke normen, waarden en verwachtingen definiëren ons als één Koninkrijk.

Al die vragen en hun antwoorden bepalen de volgende fase van ons samen leven. Want we zijn het er nu over eens wat de formele regels zullen zijn. Maar laten we eerlijk zijn, dat zegt nog niet zoveel over de aard van het spel. Bij voetbal gelden overal dezelfde regels, maar elke wedstrijd heeft een eigen karakter.

Een wedstrijd tussen AGOVV-Zwolsche Boys en de match tussen Hubentut Fortuna- Inter Willemstad op Curaçao. Dat lijkt niet op elkaar. Of misschien juist wel? Enfin, laat ik het maar niet over voetbal hebben, dat geeft wel een Oranjegevoel, maar ook veel getoeter met vuvuzela’s.

Dames en heren, u geeft advies; advies op alle gebieden. En u doet dat omdat u denkt dat uw hulp gebruikt kan worden.

U hebt daarin gelijk. Er moet nog veel gebeuren en de bestuurlijk verantwoordelijken, maar ook de maatschappelijke organisaties en de verantwoordelijke ondernemers zullen hun handen vol hebben. Maar ook bij advisering geldt dat er een nieuwe verhouding van respect en gelijkheid zal gelden. Ook bij advisering zal meespelen dat de verhoudingen binnen het Koninkrijk definitief zijn veranderd.

Dames en heren, eerlijk is eerlijk; er is nog het een en ander te doen.
In de Eerste Kamer moeten de consensus wetten worden behandeld en dat zijn daar geen hamerstukken. In Curaçao heeft de Staatsregeling niet de meerderheid gekregen die nodig is. Daar moet snel een oplossing voor komen. Volgende week spreek ik hierover met de bestuurders daar. En op 9 september moet op een rondetafelconferentie alles geregeld zijn.

Ik wil eindigen met twee dingen. Het eerste is een persoonlijke noot. Ik hoop van harte dat de band tussen Nederland en de andere delen van het Koninkrijk nog eeuwen stand mogen houden. Ik koester dat gevoel van bij elkaar horen en ik weet dat velen dat gevoel delen.

Het tweede punt is een verzoek: ik vertrouw erop dat u op 10-10 een flesje zult opentrekken, want dat is er dan wel het moment voor.