Sociale acceptatie van homoseksuelen: Vooruitgang, maar nog geen gemeengoed
De sociale acceptatie van homoseksuelen is onder de bevolking behoorlijk verbeterd. Het aantal gemeenten dat actief homobeleid voert is met meer dan een kwart gegroeid. De algemene steun voor gelijke rechten is de afgelopen periode onverminderd hoog gebleven. Maar het gebrek aan acceptatie onder jongeren, orthodox godsdienstige Nederlanders, laagopgeleiden en Turkse en Marokkaanse Nederlanders blijft reden tot zorg.
Dit blijkt uit de voortgangsrapportage lesbisch- en homo-emancipatiebeleid 2008-2010 van het ministerie van OCW en de homo-emancipatiemonitor 'Steeds gewoner, nooit gewoon' van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Het kabinet heeft de afgelopen periode geïnvesteerd in het bevorderen van het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in verschillende bevolkingsgroepen, het aanpakken van geweld en intimidatie tegen homoseksuelen en het stimuleren van maatschappelijke allianties en initiatieven. Daarnaast zijn bijdragen geleverd aan een homovriendelijke omgeving op school, het werk, de ouderenzorg en in de sport en heeft Nederland een rol van betekenis gespeeld in het buitenland.
In de nota 'Gewoon homo zijn' kondigde het kabinet in totaal 61 maatregelen aan verdeeld over elf ministeries, waarvan zo'n 95% uitgevoerd is. Met relatief weinig middelen is veel tot stand gebracht en is het zicht op homo-emancipatie in de samenleving verbeterd. Uit internationaal onderzoek blijkt dat de sociale acceptatie in Nederland het hoogst is. Er is internationaal dan ook veel aandacht voor de Nederlandse aanpak.
Het kabinet heeft ook op wetgevingsgebied het nodige ingezet. Zoals de wet die het lesbisch ouderschap regelt en de voorbereiding voor een wet die officiële geslachtswijziging moet vergemakkelijken voor transgender personen. De aanpak van homovijandig geweld heeft volop de aandacht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie en de politie en loopt langs drie lijnen: aangifte van homofobe geweldsdelicten, inzicht in de aard en omvang van de problematiek en de adequate strafvordering van homofobe geweldsdelicten.
De kabinetsdoelstelling om de sociale acceptatie van homoseksuelen onder de bevolking te verbeteren is weliswaar gehaald, maar het motto 'gewoon homo zijn' is nog geen gemeengoed. Uit het SCP rapport blijkt dat het gebrek aan acceptatie voor homojongeren reden tot zorg is. Aanzienlijk meer homojongeren dan heterojongeren blijken wel eens serieuze suïcidegedachten te hebben. En incidenten van homovijandigheid in de afgelopen periode onderstrepen nog eens dit beeld.
Uit de SCP monitor blijkt dat bijna een derde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs denkt dat een homoseksuele leerling op school niet open kan zijn over zijn of haar seksuele voorkeur. Ook homoseksuele docenten zijn kwetsbaar voor pesten en intimidatie. De manier waarop op scholen over homoseksualiteit wordt gesproken is een belangrijk indicator voor de veiligheid op scholen. OCW heeft scholen ondersteund in het bespreekbaar maken van seksuele diversiteit en het tegengaan van homodiscriminatie. Zo is er een handreiking over de sociale acceptatie gestuurd naar de scholen in het primair- en voortgezet onderwijs en heeft OCW meerjarige steun verleend aan de Hetero- en Homo Onderwijsalliantie en de Gay-and-Straight scholen van het COC en de jongerencampagne van de Nederlandse Jeugdraad (NJR). De lokale voorlichting op scholen is versterkt en in de veiligheidsmonitor onderwijs wordt aandacht besteed aan seksuele diversiteit en homodiscriminatie.
Het is aan het nieuwe kabinet om, op basis van de voortgangsrapportage van OCW en de SCP monitor, conclusies te trekken voor toekomstig beleid.