Kamerbrief inzake Rapportage van ICTY-hoofdaanklager Brammertz aan VNVR


Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de rapportage aan van de hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal (ICTY), de heer Brammertz, aan de VN-Veiligheidsraad. Het betreft zowel zijn schriftelijke rapport als zijn mondelinge presentatie daarvan op vrijdag 18 juni jongstleden in de VN-Veiligheidsraad.

Zowel het rapport als de presentatie stemmen overeen met de inleiding die de heer Brammertz op maandag 14 juni in de Raad Buitenlandse Zaken gaf over de mate waarin de landen van de Westelijke Balkan (met name Servië en Kroatië) meewerken met het ICTY.

Zoals u bekend heb ik op basis van die inleiding van de heer Brammertz, in overeenstemming met de besluitvorming in de Raad Algemene Zaken van 8 december 2009 (zie kamerstuk 21 501-20 nr 462) en met de inhoud van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 14 juni jl. (zie mijn brief van 7 juni, en mijn brief van 10 juni nav het Schriftelijk Overleg), kunnen instemmen met het besluit de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Servië ter ratificatie aan de nationale parlementen voor te leggen. De bevestiging van de heer Brammertz dat Servië nog steeds naar tevredenheid samenwerkt met het ICTY lag hieraan ten grondslag.

Wat Nederland betreft zal bij de volgende rapportage van de heer Brammertz worden bezien of het opportuun is dat de Raad een verzoek doet aan de Europese Commissie een avis op te stellen over de EU-lidmaatschapsaanvraag die Servië op 22 december 2009 heeft ingediend. Zolang als noodzakelijk moet voor elke stap in het EU-toetredingsproces goede samenwerking met het ICTY een voorwaarde zijn.

Ten aanzien van Kroatië stelde de heer Brammertz dat het land een additionele inspanning moet leveren om te komen tot een alomvattend administratief onderzoek naar de vermiste artilleriedocumenten. Met verwijzing naar het op 11 februari jl. door de regering met de Tweede Kamer besprokene, zal Nederland pas kunnen instemmen met de opening van onderhandelingshoofdstuk 23 (rechterlijke macht en fundamentele rechten), indien volledige samenwerking met het ICTY wordt opgenomen als volwaardig ‘sluitingsijkpunt’ van dit hoofdstuk.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen