Bijlage- Stavaza FINAAL - Kamerbrief inzake Stand van zaken Afghanistan
Inleiding
Op 26 maart 2010 heeft de Kamer de laatste brief over de stand van zaken van de Nederlandse ISAF missie in Afghanistan ontvangen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 27 925, nr. 388). Deze nieuwe brief gaat in op de belangrijkste recente ontwikkelingen, met name ten aanzien van de voortgang van de redeployment en overdracht van taken van de Task Force Uruzgan (TFU) aan de opvolgers van het Combined Team Uruzgan (CTU). De regering zal in een separate brief ingaan op de motie van het Lid Peters c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 27 925, nr. 392). Een volgend kabinet zal een reactie dienen te geven op het verzoek van de SG NAVO, zoals verwoord in zijn brief aan de minister-president van 4 februari 2010.
In de afgelopen periode zijn drie Nederlandse militairen in Uruzgan gesneuveld. Op 17 april zijn de korporaal van de mariniers Jeroen Houweling en de marinier Marc Harders bij een aanslag met een geïmproviseerd explosief om het leven gekomen. Op 22 mei is de korporaal der eerste klasse Luc Janzen bij een aanslag met een geïmproviseerd explosief om het leven gekomen. Bij deze aanslag zijn ook een kapitein van het Franse leger en een Afghaanse tolk gesneuveld. Voorts zijn op 7 juni ook twee Australische militairen van de TFU om het leven gekomen bij een aanslag met een geïmproviseerd explosief. De regering spreekt haar medeleven uit aan de nabestaanden. De afgelopen tijd zijn bovendien tien Nederlandse militairen gewond geraakt bij de uitvoering van hun werkzaamheden. De regering leeft met hen mee en spreekt haar respect en waardering uit voor de inzet van onze militairen.
Nederland zal tot eind juli als lead nation de ISAF verantwoordelijkheid voor Uruzgan blijven dragen. Na 1 augustus zal de aandacht uitgaan naar een efficiënte en veilige redeployment. Wel zal Nederland na 1 augustus nog enkele maanden blijven investeren in een zorgvuldige overdracht, zodat de opvolgers zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van de door Nederland opgedane kennis en ervaring. De opvolging van de TFU is voor ISAF een complexe aangelegenheid. Momenteel wordt in goed overleg toegewerkt naar de overdracht van de gebiedsverantwoordelijkheid op 1 augustus aan een multinationaal Combined Team Uruzgan (CTU). De VS en Australië zullen met Singapore de voornaamste bijdragen leveren aan dit CTU, dat volledig onder ISAF valt en onder leiding zal staan van een Amerikaanse kolonel.
Zoals in het algemeen overleg van 15 april jl. naar voren kwam, is het de ambitie van de regering om de overdracht maximaal te faciliteren. Momenteel wordt hiertoe intensief overleg gevoerd met de NAVO, de Verenigde Staten, Australië, Frankrijk, Singapore en Slowakije. De NAVO heeft Nederland verzocht enkele specifieke capaciteiten voor een beperkte periode na 1 augustus operationeel te houden. In dit kader zullen in Uruzgan enkele Nederlandse civiele experts aanwezig blijven om het inkomende nieuwe Amerikaans/Australische Provincial Reconstruction Team (PRT) te adviseren over de wijze waarop Nederland de afgelopen periode in de provincie heeft geopereerd. Borging van een goede kennisoverdracht en monitoring van lopende activiteiten zijn vanuit Nederlands perspectief daarbij essentieel. Daarnaast heeft Nederland de NAVO toegezegd om in het kader van een verantwoorde overdracht gedurende de redeployment een aantal taken tijdelijk voort te zetten. Het gaat hierbij om het bemannen van het Role 2 veldhospitaal en het uitvoeren van logistieke taken op en om het vliegveld van de basis in Tarin Kowt.
In Afghanistan vindt in deze periode een aantal belangrijke evenementen plaats die de agenda van de Afghaanse regering voor de komende jaren nader zullen bepalen. Tijdens de Londenconferentie op 28 januari jl. heeft president Karzai toegezegd op een aantal belangrijke onderwerpen (o.m. verzoening, reïntegratie, goed bestuur, corruptiebestrijding) concrete overheidsplannen te ontwikkelen, die tijdens de Kabulconferentie op 20 juli a.s. zullen worden gepresenteerd. Op het gebied van verzoening en reïntegratie vond begin juni in Kabul een National Consultative Peace Jirga plaats die kaders vaststelde voor besprekingen tussen de Afghaanse regering en de gewapende oppositie. Een aanslag op de openingsceremonie heeft het verloop van deze vredesjirga niet beïnvloed. Wel was het de directe aanleiding voor het ontslag van minister Hanif Atmar van Binnenlandse Zaken en directeur Amrullah Saleh van de National Department for Security. Hun plaatsvervangers zijn voorlopig benoemd tot opvolgers.
Ondertussen is de politieke aandacht in Afghanistan volop gevestigd op de aanstaande parlementaire verkiezingen, die op 18 september gehouden zullen worden. Over de organisatie van de verkiezingen zijn afspraken gemaakt tussen president Karzai en speciaal VN-vertegenwoordiger De Mistura.
De regering zal op basis van het Toetsingskader 2009 de Nederlandse deelname aan ISAF in Uruzgan evalueren. Momenteel wordt bezien op welke wijze de evaluatie het best vorm kan worden gegeven om voldoende recht te doen aan het 3D karakter van de missie.
Overdracht en redeployment
De taken van de Redeployment Task Force (RDTF) en de wijze waarop de redeployment wordt uitgevoerd zijn in de Kamerbrief van 16 april 2010 toegelicht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 27925, nr. 390). Om de terugtrekking van de Nederlandse eenheden mogelijk te maken wordt momenteel de RDTF op Kandahar Airfield en in Uruzgan ontplooid. Een deel van de RDTF is sinds april actief in Afghanistan om een schatting te maken van het noodzakelijke onderhoud van het materieel na terugkomst in Nederland en om de omvang van het transport te inventariseren.
De overdracht van de Nederlandse TFU aan het Combined Team Uruzgan (CTU) is momenteel in volle gang. De commandant van het hoofdkwartier in Regional Command South (RC-South) heeft zogenaamde transitieteams in Tarin Kowt en op Kandahar Airfield geplaatst om de overdracht tot in detail uit te werken. De Nederlandse TFU richt zich momenteel op een beheerste en zorgvuldige overdracht van kennis, netwerken en taken aan het CTU zodat de positieve ontwikkelingen in Uruzgan ook na het vertrek van Nederland voortgezet kunnen worden en de veranderingen voor de bevolking van Uruzgan zo klein mogelijk worden gehouden. Australië, Slowakije en Singapore zullen hun bijdrage in Uruzgan voortzetten onder het CTU, waarbij de algehele leiding voornamelijk zal bestaan uit Australische en Amerikaanse officieren. Ook zullen enkele Afghaanse officieren in de staf van het CTU worden geplaatst.
Ondanks de grote aandacht voor een goede overdracht zal het tijd vergen voordat de nieuwe internationale eenheden zelfstandig beschikken over alle noodzakelijke kennis en vertrouwde contacten in Uruzgan. Hierdoor zal het de nodige inspanning en tijd kosten voordat het nieuwe CTU en het nieuwe PRT optimaal kunnen presteren. Om dit overgangsproces te faciliteren en de effectiviteit van het CTU in de beginperiode te vergroten heeft de NAVO Nederland verzocht om het CTU te ondersteunen met de voortzetting van enkele activiteiten voor een beperkte periode na 1 augustus. Het gaat hierbij om Nederlandse civiele expertise die de NAVO wil kunnen gebruiken ten behoeve van de overdracht van Nederland aan het nieuwe PRT. Dit zal met name de informatieoverdracht aan het nieuwe PRT ten goede komen en niet zozeer gericht zijn op operationele inzet binnen het PRT zelf. De experts zullen zich zo nodig buiten de militaire bases begeven. Bescherming zal in die gevallen worden verzorgd door de eenheden van de CTU. Gelet op het belang van een goede kennisoverdracht en de continuïteit van ISAF heeft de regering besloten in ieder geval tijdelijk enkele diplomatieke en ontwikkelingsexperts in Uruzgan beschikbaar te houden.
Daarnaast zal Nederland tot 1 november enkele ondersteunende voorzieningen blijven leveren. Het gaat hierbij voornamelijk om taken op en rondom het vliegveld van Tarin Kowt en medische ondersteuning op de militaire bases van Tarin Kowt en Deh Rawod.
Als gevolg van de overdracht van de gebiedsverantwoordelijkheid aan het CTU per 1 augustus zal Nederland niet langer als lead nation de ondersteuning van de eigen RDTF operaties en die van partners verzorgen. Een Multinational Base Command wordt in Tarin Kowt opgericht om een groot deel van de taken over te nemen. De overdracht houdt niet alleen in dat een einde komt aan de inzet van de Nederlandse Battle Group ook komt per 1 augustus een einde aan de inzet van de Nederlandse special forces (Task Force 55).
In het kader van de redeployment is overleg gaande met Australië en de Verenigde Staten over de overname van materieel. Deze besprekingen worden de komende weken afgerond. Een groot deel van de infrastructuur dat Nederland de afgelopen jaren heeft opgebouwd wordt zoals verwacht door de coalitiepartners overgenomen waardoor de omvang van het te transporteren materieel naar Nederland afneemt. Op dit moment is er geen aanleiding de financiële raming voor de redeployment aan te passen. Na de zomer zal de raming opnieuw worden bezien.
De Nederlandse TFU-eenheden zullen hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan het CTU overdragen en zorgen dat het materieel wordt ingeleverd bij de RDTF. Hierna keert het TFU personeel zo spoedig mogelijk terug naar Nederland. Volgens de huidige planning zal hiermee vóór 1 augustus worden gestart en zal het personeel van de TFU en de Taskforce 55 ruim voor 1 december terug zijn in Nederland.
Het materieel van de TFU wordt in de periode tussen augustus 2010 en mei 2011 getransporteerd naar Nederland. De RDTF zal verreweg het grootste gedeelte van de werkzaamheden, waaronder de noodzakelijke konvooien over de weg, voor het einde van 2010 afronden. Het laatst achtergebleven materieel zal voor mei 2011 worden getransporteerd naar Nederland. De redeployment activiteiten in Uruzgan zullen in mei 2011 naar verwachting volledig zijn voltooid. Volgens de huidige plannen zal de verharding van de landingsbaan in Tarin Kowt begin 2011 zijn voltooid. Vanaf dat moment kunnen ook grotere vliegtuigen altijd gebruik maken van de landingsbaan, hetgeen de efficiëntie van het luchttransport ten goede zal komen. Het aantal konvooien over de weg en de hiermee gepaard gaande risico’s worden zo beperkt.
Om de taken binnen de gestelde tijd uit te voeren wordt de omvang van de RDTF voortdurend afgestemd op de benodigde militaire capaciteiten. Daarbij vindt nauwkeurige afstemming plaats met de militaire partners in de regio, in het bijzonder het CTU en het hoofdkwartier van RC-South. Eenheden en individuele militairen blijven in Nederland op afroep beschikbaar. Het aantal uitgezonden militairen voor de redeployment in de periode van juli 2010 tot mei 2011 zal fluctueren. Veruit het grootste deel van het personeel van de RDTF zal worden ingezet in 2010 en voor het einde van dit jaar terug zijn in Nederland, de laatste in het kader van de redeployment uitgezonden kleine groep militairen zal naar verwachting in mei 2011 naar Nederland terugkeren. Naar verwachting zal het benodigde aantal militairen voor de redeployment ruim onder de eerder aangekondigde 1.400 blijven.
In de periode juli tot medio september 2010 zullen er vanwege de overdracht van taken van de TFU aan de CTU en door de ontplooiing van de RDTF meer troepen inUruzgan aanwezig zijn. Door de piek in het aantal mensen en de ontoereikende gepantserde accommodatie is het waarschijnlijk noodzakelijk om een deel van het personeel gedurende enkele weken in ongepantserde accommodatie te legeren. Indien de veiligheidssituatie dit noodzaakt, kunnen alle militairen voor korte tijd worden ondergebracht in gepantserde accommodatie.
De redeployment wordt ondersteund door de Air Task Force met Nederlandse Apaches op Tarin Kowt, en Nederlandse transporthelikopters en F-16’s op Kandahar Airfield. De transporthelikopters worden primair ingezet voor het vervoer van personeel en materieel in het kader van de redeployment. Omwille van een efficiënte inzet zullen transporthelikopters ook coalitiegenoten transporteren. De F-16´s en Apaches zijn er primair om de veiligheid van de redeployment te waarborgen en zullen na 1 augustus niet langer meedoen aan vooraf geplande ISAF veiligheidsoperaties. De F-16´s en Apaches zullen in het kader van de Nederlandse redeployment rechtstreekse beveiliging leveren aan redeployment operaties, zoals de konvooien over de weg. Ook staan de vliegtuigen en helikopters paraat om in voorkomend geval bescherming te bieden aan de Nederlandse eenheden en voeren de F-16’s verkenningen uit om IED´s op te sporen. Te allen tijde kunnen Apaches en F-16’s worden ingezet om coalitiegenoten te beschermen die direct worden bedreigd.
Gezien de omvang van de Nederlandse aanwezigheid gedurende de komende periode blijft Nederland met individueel uitgezonden militairen ook na 1 augustus deelnemen aan de hoofdkwartieren van ISAF, ISAF Joint Command (IJC), RC-South, de staf van Commander Kandahar Airfield (COMKAF) en de NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A) in Kabul. In de periode tot december 2010 wordt deze bijdrage van 154 naar 60 militairen teruggebracht. Deze bijdrage zal vooralsnog tot eind 2011 voortduren.
Splitsing Regional Command South
Op 21 mei 2010 heeft de NAVO ingestemd met een wijziging van de ISAF commandostructuur. Deze wijziging heeft geleid tot een splitsing van het huidige RC-South sinds 14 juni langs de lijnen van de provinciegrens tussen Kandahar en Helmand in een Regional Command South (RC-South), waartoe Uruzgan behoort, en een Regional Command South West (RC-South West). De toegenomen omvang van coalitie-eenheden in het zuiden van Afghanistan is de aanleiding geweest voor dit besluit. De splitsing heeft geen consequenties voor de Nederlandse troepen in RC-South. Het nieuwe multinationale hoofdkwartier RC(SW) wordt bemand door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Estland. Ook Nederland is voornemens om met twee stafofficieren deel te nemen. De Verenigde Staten leveren de eerste commandant.
Politieke situatie
Parlementsverkiezingen
De voorbereidingen voor de parlementsverkiezingen op 18 september zijn onder leiding van de Independent Election Commission (IEC) inmiddels in volle gang. De internationale gemeenschap heeft onder leiding van speciaal VN-vertegenwoordiger De Mistura de Afghaanse regering duidelijk gemaakt een herhaling van de door fraude overschaduwde presidentiële verkiezingen niet te zullen accepteren. De Mistura heeft president Karzai uiteindelijk weten te overtuigen van het belang van organisatorische verbeteringen. De belangrijkste afspraken die de VN met Karzai heeft gemaakt betreffen deelname van twee buitenlandse vertegenwoordigers in de Klachtencommissie ECC (Electoral Complaints Commission), vervanging van de top van de IEC en garanties dat er voldoende zetels voor vrouwelijke parlementariërs komen. Hoewel niet verwacht mag worden dat de parlementaire verkiezingen volledig rimpelloos zullen verlopen, heeft De Mistura op basis van deze toezeggingen geconcludeerd dat er voldoende garanties zijn om bij deze komende verkiezingen de belangrijkste fouten die vorig jaar gemaakt zijn, te voorkomen. De VN geeft technische, logistieke en financiële ondersteuning aan de voorbereiding van de verkiezingen. Toch blijft de voorbereidingstijd krap en zal bijvoorbeeld de lopende ISAF-operatie in Kandahar invloed kunnen hebben op het verloop. Om deze reden is de nauwe samenwerking tussen ISAF en de VN, maar ook de EU, van essentieel belang. Met het aantreden van de NAVO senior civilian representative (SCR) Sedwill bij ISAF, de EU vertegenwoordiger Usackas en De Mistura zelf, lijkt de afstemming en samenwerking tussen deze belangrijkste spelers aan internationale zijde een nieuwe impuls te hebben gekregen.
De nieuwe voorzitter van de IEC, Fazel Ahmad Manawi (voorheen rechter bij het Hooggerechtshof), heeft in de korte tijd sinds zijn benoeming tot voorzitter een aantal bemoedigende maatregelen genomen. Zo zijn de hoofden van alle provinciale IEC-kantoren vervangen en zijn ongeveer 6.000 tijdelijke krachten die verdacht werden van onregelmatigheden tijdens de verkiezingen in 2009 op een zwarte lijst gezet. Zij mogen niet opnieuw ingehuurd worden.
Op 5 mei werd de registratieperiode voor kandidaten afgesloten. In totaal hebben zich ruim 2.600 parlementskandidaten, waaronder ruim 400 vrouwen, geregistreerd voor de in totaal 249 zetels in het Afghaanse Lagerhuis. Alle kandidaten zijn door een IEC-commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de Afghaanse ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie, alsmede de Nationale Veiligheidsdienst NDS, gescreend op mogelijke betrokkenheid bij illegaal gewapende groepen. Op 22 juni zal naar verwachting de definitieve kandidatenlijst worden gepresenteerd. De kandidaten zullen van 23 juni tot 16 september campagne mogen voeren.
In Uruzgan bestaat de voorlopige kandidatenlijst uit negentien kandidaten. De provincie heeft drie parlementszetels, waaronder één gegarandeerde vrouwelijke zetel. Er hebben zich vier vrouwen gekandideerd, een verdubbeling van het aantal vrouwelijke kandidaten in deze provincie ten opzichte van de vorige verkiezingen. Twee van de drie huidige parlementariërs stellen zich opnieuw verkiesbaar. Er is helaas nog geen sprake van een evenwichtige etnische verdeling van de kandidatenlijst: een aantal stammen is relatief oververtegenwoordigd
Op het provinciale Operational Coordination Centre (OCC-P) in Uruzgan wordt momenteel de ondersteuning voor de verkiezingen gepland. Uitgangspunt is dat gebruik wordt gemaakt van dezelfde 49 locaties als bij de presidentiële verkiezingen. De politie zal verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de directe omgeving van de stemlokalen, het leger beveiligt de omgeving daarbuiten. Eenheden van ISAF staan als Quick Reaction Force gereed in geval van grootschalige incidenten. Nederlandse eenheden zullen geen ondersteuning verlenen tijdens de parlementsverkiezingen van 18 september.
De IEC zal van 12 juni tot 3 augustus een beperkte registratie organiseren voor mensen die sinds de vorige registratieperiode 18 jaar oud zijn geworden en voor kiezers die nog geen kiezersregistratiekaart hadden, of deze zijn kwijtgeraakt.
Tenslotte heeft de IEC een speciale Gender Unit opgericht, waardoor er binnen de IEC meer oog is voor de nog altijd moeilijke positie van de vrouwelijke kandidaten en kiezers. Ook heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken een richtlijn uitgevaardigd waarin de speciale veiligheidsbehoeftes van vrouwelijke kandidaten onder de aandacht van de provinciale politiecommandanten worden gebracht.
Verzoening en reïntegratie
Begin dit jaar kondigde president Karzai zijn plannen aan voor verzoening en reïntegratie om te komen tot een duurzame politieke oplossing voor het conflict in Afghanistan. Als een eerste stap in dit proces heeft de National Consultative Peace Jirga plaatsgevonden die de basis moet leggen voor het verdere vredesproces. Op 2 juni jl. ging de vredesjirga van start in Kabul met 1.600 deelnemers, waarvan 20% vrouwen.
In zijn openingstoespraak sprak president Karzai de deelnemers aan de vredesjirga toe over het gebrek aan stabiliteit en veiligheid in delen van het land, waarbij hij verwees naar intimidatie door de Taliban, die de gewone Afghaanse burger marginaliseerde en dwong de Taliban te steunen. Ook sprak hij lokaal machtige spelers die uitsluitend handelden uit eigenbelang aan op hun verantwoordelijkheid, waarbij hij refereerde aan fouten die de internationale gemeenschap èn de Afghaanse overheid in het verleden gemaakt hadden. Hij erkende dat fouten van de overheid delen van de bevolking in de armen van de Taliban had gedreven. President Karzai benadrukte daarbij dat Afghanistan nog lang externe hulp nodig zou hebben, zeker op het gebied van wederopbouw en ontwikkeling. Hij eindigde zijn betoog echter met een oproep aan de aanwezige Afghaanse leiders om zelf verantwoordelijkheid te nemen en de voorwaarden van een toekomstig vredesproces vast te stellen.
Gedurende drie dagen hebben de deelnemers in 28 commissies gediscussieerd over voorstellen ter bevordering van het verzoeningsproces om veiligheid en duurzame vrede in Afghanistan te bewerkstelligen. Slechts één van de 28 commissies werd voorgezeten door een vrouw, in een aantal commissies waren vrouwen tot secretaris benoemd. De vredesjirga werd op 4 juni jl. afgesloten met een verklaring waarin de Afghaanse regering het mandaat werd verschaft om besprekingen aan te gaan met Afghaanse gewapende oppositie. (NB. de slotverklaring van de vredesjira is als bijlage bijgevoegd). Als voorwaarde werd gesteld dat gesprekspartners geen banden mogen hebben met Al-Qaida of regionale terreurnetwerken en geweld tegen landgenoten moeten afzweren. Verder moet een Hoge Raad voor Vrede worden ingesteld met provinciale commissies en moet een nationaal programma voor vrede worden geïnitieerd. Onnodige arrestaties, night raids, willekeurige en ongecoördineerde huiszoekingen en luchtaanvallen met burgerslachtoffers tot gevolg moeten worden stopgezet. De internationale gemeenschap wordt gevraagd om een lange termijncommitment om zo Afghanistan niet het strijdtoneel van regionale conflicten te laten zijn. Het belang van versterking van het eigen Afghaanse leiderschap bij de stabilisering en ontwikkeling van het land worden onderstreept. De verklaring legt vast dat de afgelopen jaren behaalde resultaten niet aangetast mogen worden en dat rechten van vrouwen en kinderen moeten worden beschermd. Belangrijk is dat de verklaring ook verwijst naar de noodzaak voor de regering om het vertrouwen van de bevolking in de overheid te versterken door het bestuur te verbeteren, corruptiebestrijding te intensiveren en landkwesties aan te pakken.
Meerdere ministers hebben daags na de afsluiting de vredesjirga “boven verwachting goed verlopen” genoemd. Zij verwijzen vooral naar de resultaatgerichtheid, focus en ernst van de besprekingen en de bruikbaarheid van de aanbevelingen. Ook de internationale gemeenschap heeft de resultaten van de vredesjirga positief ontvangen. De opening van de vredesjirga werd verstoord door enkele raketinslagen in de nabijheid en een poging het terrein binnen te dringen. Daarbij zijn voor zover bekend alleen opstandelingen om het leven gekomen. De aanslag heeft het verloop van de jirga niet wezenlijk beïnvloed. Wel is deze inmiddels aanleiding geweest voor het ontslag van minister Hanif Atmar van Binnenlandse Zaken en directeur Amrullah Saleh van de National Department for Security. Naar het zich laat aanzien vormden verschillen van inzicht over de aanpak van besprekingen met Taliban en mogelijk ook over de aanpak van de binnenlandse veiligheid een groeiend probleem in de werkverhouding tussen de president en Atmar en Saleh. Het ontslag van twee door de internationale gemeenschap gewaardeerde bewindslieden van overheidsinstanties die cruciaal zijn voor stabiliteit en veiligheid stemt de internationale gemeenschap bezorgd. Twee plaatsvervangers zijn benoemd tot minister/directeur ad interim.
De regering is van mening dat de vredesjirga slechts een eerste stap is op weg naar een werkelijk inclusief vredesproces. Dat de Afghaanse regering steeds duidelijker het heft in eigen handen neemt is een positieve ontwikkeling, die in lijn is met hetgeen op de conferentie in Londen in januari is afgesproken. Het ontbreekt echter nog aan vertrouwen bij grote delen van de bevolking. Door velen in Afghanistan wordt de jirga als onvoldoende representatief ervaren. President Karzai kan hierdoor het risico lopen dat het vredesproces gezien gaat worden als een PR-campagne voor de president zelf. Des te groter is het belang van de aanstaande parlementaire verkiezingen: indien die op een acceptabele manier verlopen en ook die delen van de bevolking naar de stembus gaan die nu onvoldoende gerepresenteerd zijn, dan kan ook het vredesproces in het parlement een breder draagvlak krijgen.
Kabulconferentie
De Afghaanse regering nam tijdens de Londenconferentie in januari jl. een aantal verplichtingen op zich om concrete plannen te ontwikkelen op cruciale beleidsterreinen, waaronder verzoening en reïntegratie, versterking van het openbaar bestuur, groei en kwaliteitsverbetering van leger en politie (ANA en ANP), effectiviteitsvergroting en clustervorming van ministeries en corruptiebestrijding. Tijdens een vervolgconferentie in Kabul op 20 juli a.s. zal de voortgang van deze plannen worden besproken. De Afghaanse regering zal naar verwachting haar visie op de overdracht van verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied nader preciseren. Er zal besproken worden wat de voorwaarden zijn voor een dergelijk proces. Hierin speelt verbetering van openbaar bestuur een belangrijke rol, zoals Nederland ook bepleitte in Londen. Tijdens de Kabulconferentie zal dit uitgewerkt worden in de vorm van afspraken, benchmarks en monitoringsmechanismen. Deze conferentie is daarmee een belangrijk ijkpunt waar de eerste resultaten van de in Londen gemaakte afspraken zichtbaar moeten worden.
De voorbereidingen voor de Kabulconferentie zijn inmiddels in volle gang. De Afghaanse autoriteiten hebben UNAMA gevraagd de conferentie mede voor te zitten. De Afghaanse regering zal op 20 juli nationale actieprogramma’s presenteren rondom drie themaclusters: bestuur, veiligheid, economische ontwikkeling en infrastructuur. De conferentie zou moeten leiden tot een hernieuwd ‘contract’ van de Afghaanse regering met haar bevolking, om specifieke resultaten te leveren waarop de regering ter verantwoording kan worden geroepen. De Afghaanse regering verwacht dat donoren hun steun meer in lijn brengen met de Afghaanse prioriteiten zoals die in Kabul zullen worden afgesproken. Begin juli zal in Kabul een bijeenkomst van de Joint Coordination and Monitoring Board (JCMB) de definitieve agenda en inzet voor de conferentie vaststellen. Voorafgaand aan de conferentie zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor deze conferentie.
Regionaal
In maart bracht president Karzai een bezoek aan Pakistan. Deze gelegenheid werd door Pakistan aangegrepen om het belang van de goede relaties tussen beide landen te onderstrepen. Het bezoek leverde formeel alleen een ondertekening van een overeenkomst over handel en personenverkeer op. De politieke betekenis zat in de positieve toon waarop beide landen over gemeenschappelijke belangen spraken. Tijdens het bezoek bevestigde Karzai dat er een belangrijke rol was weggelegd voor Pakistan in het verzoeningsproces. Bij de afsluitende persconferentie omschreef president Karzai Pakistan als een onafscheidelijke tweelingbroer van Afghanistan. De Pakistaanse president Zardari gebruikte vergelijkbare woorden. Karzai wees echter eveneens op de goede Afghaanse banden met India, dat veel economische hulp biedt. Pakistaanse gesprekspartners zouden Karzai’s toezegging hebben gekregen dat deze begrip heeft voor de Pakistaanse zorgen ten aanzien van de rol van India in Afghanistan.
Het is op dit moment nog niet bekend of voorafgaand aan de Kabul conferentie één of meerdere bijeenkomsten van regionale partners zullen worden georganiseerd. Voorafgaand aan de Londen conferentie heeft Turkije een dergelijke bijeenkomst georganiseerd. Enkele dagen voor de conferentie in Den Haag vond er een bijeenkomst plaats te Moskou van de Shanghai Cooperation Organization .
Humanitaire en veiligheidssituatie
Humanitaire situatie
De afgelopen maanden hebben zich vooral in het noorden, noordoosten en noordwesten van Afghanistan wederom overstromingen voorgedaan. Ook was er sprake van een aardbeving in de provincie Samangan in het noorden van Afghanistan en twee aardbevingen in de provincie Nangarhar in het oosten van Afghanistan. In deze periode kwamen meer dan 100 Afghanen om het leven en werden duizenden huizen verwoest als gevolg van het natuurgeweld. Evenals bij de zware regen- en sneeuwval in de eerste maanden van dit jaar werd ook nu hulp verleend door de Afghaanse autoriteiten en door de VN, NGO’s en de Afghaanse Rode Halve Maan.
De UNHCR heeft op 22 maart jl. het programma voor vrijwillige terugkeer van Afghaanse vluchtelingen uit Pakistan na de gebruikelijke winterstop hervat. Sindsdien zijn ruim 48.000 Afghanen teruggekeerd uit Pakistan. Uit Iran zijn sinds het begin van dit jaar bijna 2.000 Afghanen teruggekeerd. De maandelijkse terugkeer uit deze landen was de afgelopen maanden iets hoger dan de terugkeer over dezelfde periode in 2009. De maanden mei, juni en juli kennen meestal relatief hoge terugkeercijfers vanwege het eind van het zware winterseizoen en de daardoor toegenomen mogelijkheden om land te bewerken.
Veiligheid Uruzgan
In vergelijking met andere provincies in zuid Afghanistan zoals Helmand en Kandahar is de veiligheidssituatie in Uruzgan beter. De veiligheidssituatie blijft echter broos en blijft de aandacht vragen. De gevolgen voor Uruzgan van de recente operatie ‘Moshtarak’ in de provincie Helmand zijn tot nog toe beperkt. Er zijn geen grote vluchtelingenstromen op gang gekomen en de opstandelingen hebben zich niet op grote schaal richting Uruzgan verplaatst. De veiligheidssituatie in de provincies Helmand en Kandahar blijft echter zorgen baren.
Het aanstaande Nederlandse vertrek is onder de provinciale en stammenleiders onderwerp van gesprek. Sommigen hebben openlijk hun zorg uitgesproken over het mogelijke negatieve effect van het Nederlandse vertrek op de veiligheidssituatie. Uiteraard zal na 1 augustus niet alles precies hetzelfde blijven in Uruzgan. Het Combined Team Uruzgan zal zelfstandig invulling geven aan het ISAF mandaat. Wel is er bij de bondgenoten veel belangstelling getoond voor de Nederlandse aanpak en zijn de opvolgers voornemens om het beleid zoveel mogelijk voort te zetten. De nadruk van de nieuwe multinationale missie zal ook komen te liggen op een zo civiel mogelijke aanpak waarbij de belangen en wensen van de lokale bevolking steeds leidend zullen zijn. Tijdens de overdrachtsperiode zal ook veel aandacht worden besteed aan het delen van de Nederlandse ervaringen met en visie op de lokale tribale machtsverhoudingen.
Corruptie en zwak bestuur blijven het aanzien en functioneren van de Afghaanse overheid in Uruzgan ondermijnen. Er is nog geen nieuwe gouverneur benoemd en de aanwezigheid van lokale krijgsheren en (sub)tribale gevoeligheden blijven een politieke factor en veiligheidsrisico vormen. De Taliban gebruiken deze (sub)tribale gevoeligheden om hun invloedsfeer te vergroten.
De jaarlijkse opleving van Talibanactiviteiten na afloop van de papaveroogst is zichtbaar, maar interne strubbelingen staan grootschalig en gecoördineerd optreden van de Taliban vooralsnog in de weg. Desalniettemin dragen kleinschalige operaties en niet-militaire acties bij aan de bestendiging van hun invloed. De Taliban lijken in toenemende mate belang te hechten aan draagvlak onder de bevolking. Dit draagvlak proberen ze enerzijds actief te verwerven door de bevolking hun eigen vorm van rechtspraak en alternatief bestuur te bieden en anderzijds pogen zij bij hun operaties burgerslachtoffers te beperken.
In bepaalde delen van Uruzgan heeft de bevolking zich onlangs openlijk tegen de Taliban gekeerd en zich opengesteld voor overheidssteun. Zo zijn in het district Gizab de Taliban recent door de lokale bevolking verjaagd. Tevens zijn belangrijke Talibancommandanten het noorden van Chora ontvlucht en lijken enkele Talibanstrijders verzoening met de Afghaanse regering en reïntegratie te overwegen. Hoewel de situatie broos en onzeker is bieden deze positieve ontwikkelingen de provinciale overheid belangrijke kansen om het gezag te versterken in een deel van de provincie waar de overheid tot voor kort niet of nauwelijks invloed had.
Bestuur
Capaciteitsversterking bestuur
De Afghaanse regering heeft onlangs een beleidskader voor lokaal bestuur vastgesteld, conform de toezegging tijdens de Londenconferentie. Het sub national governance policy framework stelt kaders voor financieel beheer, capaciteitsontwikkeling, corruptiebestrijding, gender, informatievoorziening en het betrekken van jongeren, het maatschappelijk middenveld en de media bij het stedelijk en provinciaal bestuur. Met steun van het onder meer door Nederland gefinancierde Afghanistan Sub-National Governance Programme heeft het onafhankelijke directoraat voor Lokaal Bestuur (IDLG) een implementatiestrategie opgesteld. Donoren hebben aangedrongen op een duidelijke prioritering in dit programma.
In Uruzgan zijn eind april elf adviseurs van IDLG voor het provinciaal bestuur aangetreden. Van deze groep zijn twee adviseurs werkzaam in de districten (resp. in Chora en Deh Rawod), twee adviseurs bij de gemeente Tarin Kowt, en zeven op provinciaal niveau. Voorts heeft een door Australië gefinancierde NGO vijftig mensen geselecteerd die in een jaar in verschillende districten van Uruzgan worden opgeleid als ambtenaar. Dit Australische programma streeft ernaar om de beschikbaarheid van geschoolde ambtenaren voor vacatures in de provinciale en districtsoverheid te vergroten. Het programma, dat in mei 2010 van start is gegaan zal studenten gedurende zes maanden trainen in o.a. management- en computervaardigheden. Het is voorzien dat de studenten aansluitend gedurende zes maanden stage lopen in een van de provinciale lijndepartementen.
Justitie
Met Nederlandse steun is begin juni de rechtbank in Tarin Kowt heropend. Deze beschikt nu over een volledig ingerichte rechtszaal. In de heropende rechtbank vinden rechtszittingen voortaan plaats in een zaal die is ingericht met tafels, stoelen, banken en kleden. Hoewel uiteindelijk de kwaliteit van de rechtspraak zelf de enige graadmeter is voor het functioneren van de rechtstaat, vormt een functionerende infrastructuur een belangrijke basis voor inhoudelijke verbetering. Momenteel wordt een aantal huizen ten behoeve van rechters opgeknapt om meer opgeleide rechters naar Uruzgan te trekken. Ook in het district Chora renoveert Nederland een rechtszaal.
Om de onderliggende problemen beter in kaart te brengen heeft Nederland een studie laten uitvoeren naar de tekortkomingen in de juridische sector van Uruzgan. Belangrijke uitkomsten zijn dat de capaciteit laag is (opleidingsniveau en bezetting), rechters en openbaar aanklagers zich zorgen maken over hun veiligheid, vrouwen en kinderen kwetsbaar zijn in het rechtssysteem, verbetering noodzakelijk is in de relatie tussen de politie en het openbaar ministerie, en dat er nauwelijks rechtsbijstand voorhanden is voor inwoners van Uruzgan. De overheidsrechtbanken ondervinden concurrentie van meer informele vormen van rechtspraak, deels verzorgd door de Taliban. Naast deze problemen worden ook oplossingen aangedragen op basis waarvan Nederland een aantal concrete stappen heeft genomen. Zo worden in opdracht van Nederland vier huizen voor rechters en een districtsrechtbank voor Chora gerenoveerd. De implementatie van de aanbevelingen uit de bovengenoemde studie maakt onderdeel uit van de overdracht aan de Afghaanse overheid en de opvolgers van Nederland in Uruzgan.
Drugsbestrijding
In april en mei vond de oogstperiode van papaver plaats. Het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) schat dat de papaveroogst dit jaar ongeveer 35% minder zal zijn dan voorgaande jaren, mede vanwege een recente uitbraak van plantenziekten en insectenplagen waaronder ook legale gewassen hebben geleden. Mogelijk blijft de papaverteelt in 2010 dus achter vanwege ongunstige landbouwomstandigheden. Hoewel de productie van papaver hierdoor weliswaar wordt aangetast, is het areaal aan papaverakkers dermate groot dat stabilisering van de productie wordt verwacht. 98% van de papaverteelt concentreert zich in zeven provincies in het zuiden en zuidwesten. Op de langere termijn zullen boeren als gevolg van te verwachten prijsstijgingen voor opium vanaf volgend jaar mogelijk meer papaver gaan planten. De door provinciale gouverneurs geleide campagnes tegen opiumproductie hebben tot nu toe slechts beperkte effecten op de productie.
Naast opium wordt cannabis inmiddels op steeds grotere schaal verbouwd. Dankzij de lagere oogstkosten van cannabis liggen de inkomsten van cannabis 66% hoger dan de opbrengsten van opium. Uit de Afghanistan cannabis survey 2009 die de UNODC in april publiceerde bleek dan ook dat Afghanistan mondiaal de grootste producent is van cannabishars.
Vooral de beperkte capaciteit van de Counter Narcotics Police Afghanistan (CNPA) belemmert het effectief opereren van de Afghaanse overheid in onder meer Uruzgan bij de bestrijding van de productie en handel in drugs. Viceminister van Binnenlandse Zaken voor Drugsbestrijding, generaal Daud, zal naar verwachting spoedig zijn nationale plan voor drugsbestrijding formeel presenteren. In het conceptplan is vooral veel aandacht voor de bestrijding van smokkel. Daarnaast heeft hij te kennen gegeven het aantal CNPA-agenten per provincie te willen verhogen naar 50. Voor Uruzgan zou dit een uitbreiding van 13 agenten betekenen.
In Uruzgan werkt een KLDP counter narcotics expert van de TFU aan het versterken van de CNPA. Zo wordt de CNPA meegenomen in het City Police and Justice Project van EUPOL, dat als doel heeft om de civiele politie en de justitieketen in Uruzgan te versterken. Nederland heeft de CNPA in Uruzgan gesteund door het CNPA-kantoor in Tarin Kowt van meubilair te voorzien. Met de in Uruzgan aanwezige Australian Federal Police wordt momenteel intensief samengewerkt om te garanderen dat de door Nederland gestarte projecten, zoals de voorlichtingscampagne op scholen tegen drugsgebruik, ook na 1 augustus voort worden gezet.
Mensenrechten
Op 19 mei jl. organiseerde de EU een bijeenkomst met Afghaanse mensenrechtenverdedigers. Ook Nederland nam deel aan deze bijeenkomst. Er werd gesproken over de EU-richtlijnen voor mensenrechtenverdedigers en over de problemen waar Afghaanse mensenrechtenverdedigers in hun dagelijks leven mee worden geconfronteerd. Zo verklaarden enkele deelnemers dat onderwerpen als transitional justice en politieke rechten van vrouwen in de praktijk moeilijk bespreekbaar bleken in Afghanistan. Bij bedreigingen kunnen de mensenrechtenverdedigers zelden rekenen op bescherming van de overheid. Verder onderkenden zij de noodzaak tot betere onderlinge coördinatie.
In de aanloop naar de vredesjirga organiseerden de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtcommissie AIHRC en de Transitional Justice Coordination Group (TJCG) de eerste Victim’s Jirga for Justice. De bijeenkomst bood een platform aan meer dan 100 slachtoffers afkomstig uit heel Afghanistan om persoonlijke ervaringen uit te wisselen over gewelddadigheden en straffeloosheid van de communistische periode tot nu. Het beoogde doel was te zorgen dat de stemmen van Afghaanse slachtoffers zouden doorklinken tijdens de vredesjirga en Karzai’s aandacht gevestigd zou worden op gerechtigheid. Zij benadrukten het belang van transitional justice en de documentatie van oorlogsmisdaden en massagraven. Zonder gerechtigheid zou er geen duurzame vrede kunnen ontstaan in Afghanistan, verklaarden de aanwezige organisaties. Deelnemers spraken hun verontrusting uit over de amnestiewet en riepen de Afghaanse regering op om schenders van mensenrechten te vervolgen en te berechten. Ook vroegen zij de Afghaanse autoriteiten om steun voor slachtoffers en ontwapening.
Gender
Voor de aanstaande parlementsverkiezingen hebben zich ruim 400 vrouwelijke kandidaten geregistreerd op een totaal van ruim 2.600. Het in het verleden voorkomende probleem van onvervulde zetels gereserveerd voor vrouwen behoort als gevolg hiervan hopelijk tot het verleden. Tijdens de vredesjirga bestond 20% van de deelnemers uit vrouwen.
In Nederland stond april jl. het reguliere Afghanistanoverleg tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de bij Afghanistan betrokken Nederlandse NGO’s in het teken van gender. Belangrijkste conclusies waren dat er behoefte blijft bestaan aan activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw van vrouwenorganisaties in het kader van implementatie van het National Action Plan for the Women of Afghanistan. De komende maanden zal de aandacht derhalve uitgaan naar het identificeren van nieuwe activiteiten in dit kader en gestreefd worden naar grotere synergie tussen Nederlandse en Afghaanse actoren.
Op 12 juni werd aan de Wereldbank een verklaring overhandigd die is ondertekend door elf donoren, waaronder Nederland, en de Afghaanse waarnemend minister voor Vrouwenzaken. Hierin wordt de Wereldbank opgeroepen een genderbeleid en strategie op te stellen voor het ARTF. Met een gepland budget van USD 2,6 miljard voor de komende drie jaar is een duidelijke strategie voor investering in vrouwen van groot belang.
Op uitnodiging van de Verenigde Staten heeft Nederland zitting in de Working Group on Gender Equality and Women's Rights. Deze deelname, waarbij de Nederlandse focus ligt op promoten van leiderschap onder vrouwen, sluit aan bij de activiteiten die Nederland in Afghanistan op dit gebied ontplooit in het kader van VNVR resolutie 1325.
Ontwikkeling
Infrastructuur
Zoals in de brief van 26 maart jl. werd aangekondigd vordert de aanleg en asfaltering van de eerste 16 kilometer van de weg tussen Tarin Kowt en Chora gestaag. Met Nederlandse financiering wordt dit project uitgevoerd door het Duitse Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ).Volgens de huidige planning zal het eerste tracé nog deze zomer voltooid worden. De eerste positieve effecten op handel en bedrijvigheid beginnen reeds zichtbaar te worden. Het ontwerp voor het tweede deel van ongeveer 26 kilometer is bijna gereed. De uitvoering van dit laatste deel van het project zal vervolgens door GTZ lokaal aanbesteed worden. Het realiseren van het volledige traject van Tarin Kowt naar het districtscentrum van Chora is afhankelijk van de veiligheidssituatie in het gebied. Vooralsnog voorziet GTZ de gehele weg in 2011 te kunnen opleveren.
De Afghaanse luchtvaartmaatschappij KamAir zal een dezer dagen de passagierscapaciteit op de lijn Kabul – Tarin Kowt naar drie retourvluchten per week met maximaal 35 passagiers te verhogen. In afwachting van de bouw van een permanente terminal voor de burgerluchtvaart is inmiddels een voorlopige voorziening in gebruik genomen, die naar behoren functioneert. Naar verwachting wordt deze zomer met de bouw van een permanente terminal begonnen. Om de terminal straks direct toegankelijk te maken voor burgerpassagiers zal een toegangsweg naar Tarin Kowt worden aangelegd.
Landbouw en private sector ontwikkeling
De amandelteelt is in potentie een interessante bron van inkomsten voor boeren in Uruzgan, maar om deze mogelijkheid te benutten is versterking van de keten noodzakelijk. In het kader van de problematiek rond het beheer van boomgaarden en plantenziekten in amandelbomen heeft de FAO in samenwerking met drie Afghaanse NGO’s in de afgelopen periode een train the trainer programma uitgevoerd. Als onderdeel van een duurzame, lange termijnaanpak is het programma primair gericht op boomgaardmanagement, waarmee ruim 300 boeren in de districten Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod worden bereikt. Beoogd wordt het programma aan te laten sluiten op een bredere assessment door het Afghaanse ministerie van Landbouw van de landbouwsector in Uruzgan.
Thans worden twee projecten met financiering uit het Fonds Economische Opbouw Uruzgan uitgevoerd. Het gaat om het door de Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan geïnitieerde project Business Partners for Uruzgan en een haalbaarheidsstudie naar de export van granaatappelen door een consortium van Nederlandse en Afghaanse bedrijven. Animo onder Nederlandse ondernemers blijkt, gezien het geringe aantal aanvragen, beperkt. Dit heeft te maken met de veiligheidssituatie, de schaal van de economie en de schaarste aan geschikte lokale partners. Voor 30 september 2010 wordt een besluit over de toekomst van het fonds genomen. Onder het Private Sector Investeringsprogramma plus (PSI-plus) is een aanvraag voor Afghanistan goedgekeurd. Het gaat hierbij om een project voor gekoelde opslag van groente en fruit.
Water
Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd naar de waterhuishouding in Uruzgan door een consortium bestaande uit Royal Haskoning, Deltares, de Technische Universiteit Delft en VNO–NCW. Doel van dit onderzoek is het verschaffen van inzicht in onder meer de beschikbaarheid en kwaliteit van water. Tevens zal de Afghaanse overheid op basis hiervan een strategie voor integraal waterbeheer in Uruzgan formuleren. Naar verwachting zal het consortiumonderzoek in het najaar van 2010 zijn afgerond. In de afgelopen maanden zijn verschillende ‘watershura’s’ gehouden, waarin door de lokale bevolking met dijkgraven, de provinciaal directeur van het ministerie voor Energie en Water en het PRT werd gesproken over problemen omtrent het waterbeheer en mogelijke oplossingen. De VS en Australië hebben aangegeven projecten van de Afghaanse overheid op dit gebied te willen steunen, wat van belang is voor de continuïteit van door Nederland gestarte initiatieven.
Militaire ontwikkelingen
Uruzgan
De afgelopen periode waren de meeste operaties van de Task Force Uruzgan (TFU) en de Afghaanse veiligheidsdiensten vooral gericht op de bestrijding van Improvised Explosive Devices (IED), en het consolideren van eerdere gebiedsuitbreidingen in de Deh Rafshan en de Mirabad vallei. Hiermee werd de bewegingsvrijheid van de lokale bevolking vergroot en getracht het vertrouwen van de bevolking te winnen. Tijdens deze operaties zijn wapens en diverse materialen voor het vervaardigen van bermbommen en wapens aangetroffen. De aandacht ging de laatste tijd vooral uit naar het westen van de Deh Rafshanvallei nabij Tarin Kowt, de omgeving van Deh Rawod, het gebied ten westen van Chora, en de route van Tarin Kowt naar Kandahar.
Overige ISAF operaties Zuid Afghanistan
In vervolg op de militaire operatie ´Moshtarak´ in Helmand wordt gewerkt aan de uitvoering van een alomvattend veiligheidsplan voor de stad Kandahar en directe omgeving. De stad Kandahar is het politiek, economisch en religieus centrum van Zuid-Afghanistan. Het bijbehorende vliegveld is van strategisch belang voor de ontwikkeling van de lokale economie alsook voor de aan- en afvoer van ISAF materieel en personeel. Het veiligheidsplan, Hamkari Baraye (“coördinatie”), omvat naast militaire operaties in de districten ten noorden van de stad vooral ook maatregelen op bestuurlijk gebied en ter verbetering van de dienstverlening in de stad en de omliggende districten, hetgeen op zijn beurt een positieve invloed zou moeten hebben op de veiligheidssituatie in Kandahar-stad. Ten behoeve van de verbetering van het bestuur hebben inmiddels 60 ambtenaren een cursus management en administratieve vaardigheden op het Afghan Civil Service Institute gekregen. Bovendien zijn vijftien corrupte ambtenaren in de stad Kandahar ontslagen. De aandacht gaat verder uit naar de versterking van politie- en legereenheden om de veiligheid van de bevolking beter te kunnen garanderen. Momenteel wordt gewerkt aan de oprichting van zes nieuwe politiekantoren en een veiligheidscordon van de Afghaanse politie rondom de stad. Het veiligheidsplan is opgesteld in nauw overleg met de Afghaanse overheid en zou de goedkeuring hebben van president Karzai, hoewel deze zich er in het openbaar in wisselende bewoordingen over uitlaat. De uitvoering vindt plaats onder leiding van de provinciaal gouverneur van Kandahar met steun van ISAF en de VN. Tot op heden verloopt de gefaseerde implementatie van het plan moeizaam, de volledige realisatie van het plan is vertraagd en zal daarom nog de nodige tijd vergen.
Opbouw Afghan National Forces
Tijdens de Afghanistanconferentie in Londen is de gefaseerde groei van het Afghaanse leger en de politie door de internationale gemeenschap onderschreven. De groeidoelstelling is ambitieus en onderstreept het belang dat de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hechten aan het streven het Afghaanse leger en de politie zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de veiligheid in eigen land. Bij deze snelle groei zijn de veiligheidsonderzoeken van nieuwe rekruten en de capaciteit van de opleidingen belangrijke aandachtspunten. Trainingscapaciteiten zijn nog ontoereikend. Er is behoefte aan ongeveer 450 extra instructeurs en mentoren.
Hoewel er dus op dit moment nog sprake is van een fors tekort aan internationale eenheden voor het opleiden en trainen van Afghaanse militairen en politieagenten, is er toch sprake van gestage groei. In de periode van april tot juni 2010 is de politiemacht gegroeid van 95.000 naar 105.000. Hiermee ligt de groei van de Afghaanse politie en het Afghaanse leger iets voor op schema. Voor het eerst is ook het aantal van 30.000 militairen en politieagenten in opleiding bereikt. In combinatie met het besef dat niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit gewaarborgd dient te worden, is een proces van versterkte samenwerking tussen NTM-A en EUPOL ingezet. Momenteel wordt gezamenlijk gewerkt aan een herziening van het curriculum van de basisopleiding voor het lagere kader van de politie. Deze training wordt door NTM-A verzorgd en wordt nu met behulp van de expertise van EUPOL aangepast.
De EUPOL missie heeft op basis van een interne review de prioriteiten recentelijk aangepast. Hoewel ook in de toekomst de inzet van EUPOL tweeledig zal blijven (politie en justitie) zal de missie haar activiteiten in de provincies grotendeels beperken tot het City Police and Justice Project (CPJP) in een beperkt aantal provincies, waaronder Uruzgan. Op deze wijze wordt getracht de aanwezige capaciteit effectiever in te zetten. Op 18 mei jl. is door de EU het mandaat van de missie met drie jaar verlengd tot 31 mei 2013. Ook is recentelijk de Fin Jukka Savolainen aangesteld als nieuwe Head of Mission van EUPOL. De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Defensie en Buitenlandse Zaken hebben de intentie uitgesproken ook de komende drie jaar bij te willen blijven dragen aan de missie. De Nederlandse bijdrage bestaat momenteel uit zeventien civiele politiefunctionarissen, vier Koninklijke Marechaussees en drie civiele experts. Over deze ontwikkeling en andere op het gebied van politieopbouw wordt de Kamer naar aanleiding van de motie van het Lid Peters c.s. in een separate brief geïnformeerd.
De Europese Gendarmerie Force (EGF) levert een bijdrage aan NTM-A op het gebied van training van de Afghan National Civil Order Police (ANCOP). Nederland levert sinds februari 2010 als lid van de EGF twee marechaussees voor het NTM-A trainingscentrum in Mazar-e-Sharif en één persoon voor de staf van NTM-A in Kabul. De regering is voornemens de EGF inzet in Afghanistan ook in 2011 te continueren en mogelijk met twee marechaussees uit te breiden, zoals aan de Kamer is gemeld in de Kamerbrief over de Nederlandse bijdrage aan de EGF in Afghanistan (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 27925, nr. 376).
Opbouw leger in Uruzgan
De 4e brigade van het Afghaanse leger (ANA) in Urzugan heeft inmiddels een omvang van ruim 2.000 militairen. Ondanks deze vooruitgang blijven er vele uitdagingen en zijn de Afghaanse investeringen in de 4e ANA brigade tot nu toe bescheiden. De algemene leiding over de training van de ANA en de taken van de Nederlandse Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT's) zijn op 25 mei jl. in goed overleg overgedragen aan de Australische Mentoring Task Force (MTF). In mei is het 3e ANA-kandak van de 4e brigade teruggekeerd van operatie ´Moshtarak´ in de provincie Helmand en heeft daar veel operationele ervaring opgedaan. Deze eenheid zal vanaf volgende maand weer operationeel inzetbaar zijn in Uruzgan.
Het is de intentie om voor 1 augustus een aantal patrouillebases van de TFU over te dragen aan het Afghaanse leger.
In Uruzgan is tevens een deel van het 8e commandokandak gearriveerd. Dit kandak bestaat uit Afghaanse special forces en maakt formeel geen deel uit van de 4e brigade. De eenheid staat onder direct bevel van het Afghaanse ministerie van Defensie en wordt gementord door Amerikaanse special forces. Dit kandak kan voor de benodigde logistiek terugvallen op de 4e brigade. In totaal worden ongeveer 300 Afghaanse commando’s in Uruzgan geplaatst, waardoor de effectiviteit van het Afghaanse leger in Uruzgan een impuls zal krijgen.
Opbouw politie in Uruzgan
Sinds 2006 levert Nederland een bijdrage aan de politietrainingen voor de ANP in Uruzgan. In de periode van 2006 tot 2008 zijn ongeveer 1.000 hulpagenten opgeleid waarvan er ongeveer 500 in een vervolgtraject getraind zijn tot volwaardig agent. In Uruzgan worden de trainingen verzorgd door het door Nederland gefinancierde Police Training Center (PTC) op Kamp Holland.
Op het PTC worden momenteel ook agenten opgeleid uit andere provincies om zo de trainingscapaciteit optimaal te gebruiken. Sinds de opening van het trainingscentrum in maart 2009 hebben ruim 750 politieagenten de reguliere basistraining doorlopen. Daarnaast zijn er trainingen voor onderofficieren en zogenaamde train-the-trainer opleidingen gegeven en zal EUPOL er binnenkort starten met het opleiden van lokale rechercheurs.
De vijf Nederlandse Police Mentoring Teams (PMT’s) in Uruzgan begeleiden de politieagenten die hun reguliere basistraining hebben voltooid tijdens hun werk in de provincie. Op deze manier wordt zeker gesteld dat het geleerde op de juiste manier in praktijk wordt gebracht en investeringen in opleidingen duurzaam zijn.
Nederland vindt het van belang om de politie in Uruzgan daar waar de veiligheidssituatie dit toelaat een zo civiel mogelijk gezicht te geven. Daarom richten de opleidingen en de activiteiten van de Nederlandse PMT´s zich ook op het verbeteren van community policing vaardigheden. De PMT's bestaan uit een mix van marechaussees en infanteriepersoneel die de trainingen verzorgen voor de Afghaanse politie. Deze trainingen bestaan onder andere uit vuurwapeninstructie, persoonlijke beschermingsmaatregelen en eerste medische hulp. Tijdens het uitvoeren van de patrouilles begeleiden de PMT´s de Afghaanse agenten in zowel de meer militaire als politionele vaardigheden. Te denken valt aan de voorbereiding en reactie op mogelijke aanslagen en het aanleren van communicatieve vaardigheden, zoals het aanspreken en aanhoren van de bevolking.
De Nederlandse PMT’s zijn niet voorzien van een eigen force protection capaciteit. Teneinde hun taak als PMT veilig uit te kunnen voeren en de ANP in staat te stellen om vanuit de police substations (PSS) opdrachten uit te voeren, wordt de ANP/PMT eenheid door eenheden van de Nederlandse Battlegroup beveiligd. Ook wordt de beveiliging aangevuld met de noodzakelijke specialisten, de zogeheten enablers zoals de genie, om te voorzien in het opsporen en onschadelijk maken van bermbommen, of voorwaartse waarnemers die de ANP/PMT eenheid ondersteuning verleent met artillerie of luchtsteun.
Annex 1: Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wederopbouw
Onderwijs
Op 14 maart is de ‘Timoschool’ in Uruzgan officieel geopend door de directeur Onderwijs van Uruzgan. De school is een initiatief van de familie Smeehuijzen, wier zoon Timo in juni 2007 om het leven kwam bij een bomaanslag. Met geld dat door de familie werd ingezameld heeft Save the Children een meisjesschool gebouwd.
Om de kwaliteit van de lerarenopleiding in Tarin Kowt te verbeteren, steunt Nederland sinds een jaar het Afghaanse ministerie van Onderwijs bij het opleiden van leraren in India. Inmiddels volgen al twee lichtingen van in totaal 128 studenten uit Uruzgan een opleiding, om daarna in Uruzgan onderwijs te geven. De beste studenten krijgen een aanvullende opleiding in Uruzgan om daar onderwijs te gaan geven aan de lerarenopleiding. Omdat het percentage vrouwen zeer laag was, wordt er met betrekking tot de derde lichting een alternatief programma (minder ver van huis) ontwikkeld, zodat er meer vrouwelijke leraressen komen.
Gezondheidszorg
Vanuit het ‘Basic Packages of Health Services’-programma van de NGO AHDS zijn er inmiddels ruim 200 basis gezondheidswerkers opgeleid en wordt er hard gewerkt om de capaciteit verder te vergroten. Deze medewerkers zijn verantwoordelijk voor ruim 170 eerste hulp posten verspreid over de provincie. Ook heeft AHDS een cursus opgezet voor opleiding van basis gezondheidswerkers uit de voorheen slecht bereikbare gebieden Mirabad en Chenartu. Het kan gezien de veiligheidssituatie nog enige tijd duren voordat zich voldoende mensen hebben aangemeld.
72% van de zwangere vrouwen kreeg een tweede tetanusvaccinatie, terwijl 80% van de kinderen onder één jaar ingeënt werd tegen kinderziektes. In de recente vaccinatiecampagne voor kinderen onder 5 jaar werden 110.535 kinderen (92%) ingeënt.
Van december tot maart jl. namen 60 gehandicapte jongeren in Tarin Kowt deel aan cursussen alfabetisering en reparatie van computers en mobiele telefoons. Op 15 maart jl. begon een tweede cursus voor opnieuw 60 gehandicapten. 28 gehandicapten zijn doorverwezen naar het Internationale Comité van het Rode Kruis en de Afghaanse Rode Halve Maan in Kabul en naar Handicap International in Kandahar voor orthopedie en fysiotherapie. 13 scholen zijn toegankelijk gemaakt voor rolstoelen. Dit programma verloopt voorspoedig en de organisatie krijgt veel medewerking en waardering van de lokale autoriteiten en bevolking.
Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Uit een evaluatie door de FAO is gebleken dat in het seizoen 2008-2009 ruim 18.000 boerengezinnen, verspreid over alle districten van de provincie, zijn voorzien van ruim 924 ton gecertificeerd graanzaad alsook twee kunstmestsoorten. Hiermee is bijgedragen aan gemiddelde oogst van 178 kg per jerib (2.000 m2) – een gemiddelde stijging van 26% per jerib.
Na deze succesvolle eerste fase loopt de tweede fase van dit distributieprogramma van graanzaad- en kunstmest momenteel voorspoedig. Naar verwachting zullen voor het seizoen 2009-2010 een extra 17.000 boerengezinnen worden voorzien van in totaal 875 ton graanzaad en een even zo grote hoeveelheid kunstmest.
Op 4 mei werd een bijdrageovereenkomst gesloten met Saba Media Organization voor de activiteit ‘Production and broadcast of drama serials and awareness programs’. Hiermee wordt beoogd bij te dragen aan een goed geïnformeerde, rechtvaardige, welvarende en drugsvrije samenleving in Uruzgan waarin de bevolking elkaars rechten respecteert. De specifieke doelstellingen zijn: een duurzame afname in het verbouwen, produceren, verhandelen en gebruiken van illegale drugs; een toegenomen bewustzijn onder de bevolking over mensenrechten en algemeen humanitair recht; en een toegenomen publiek begrip van formele in informele rechtssystemen en basisrechten, waarbij expliciet aandacht wordt besteed aan de rechten van vrouwen.
Infrastructuur
De aanleg en asfaltering van de eerste 16 km van de weg van Tarin Kowt naar Chora verloopt vooralsnog voorspoedig. Inmiddels is 8 km weg geasfalteerd en volgens de huidige planning zal het eerste tracé van 16 km deze zomer voltooid worden.
Medio juni worden de ontwerpen voor de civiele terminal in Tarin Kowt opgeleverd door het Nederlandse bedrijf NACO. Op basis hiervan zal de lokale aanbesteding voor de bouw plaatsvinden. In juni wordt het tracé voor de toegangsweg naar het vliegveld bepaald en de gegevens verzameld voor het maken van de ontwerpen. Hiervoor is een Afghaans ingenieursbureau gecontracteerd.
KamAir heeft inmiddels voldaan aan de voorwaarden voor het volledig benutten van de passagierscapaciteit. Gezien de enorme vraag uit Uruzgan wordt de capaciteit uitgebreid.
Justitiesector
In mei is door het Max Planck Instituut met Nederlandse steun een Provincial Needs Assessment afgerond naar de situatie in Uruzgan op justitieel gebied. In deze studie is zowel aandacht besteed aan de aanwezigheid en capaciteiten van formele justitiële instellingen als aan traditionele mechanismen voor rechtspraak en het oplossen van conflicten. De studie doet aanbevelingen aan de hand waarvan met relatief eenvoudige investeringen op kortere termijn verbetering kan worden bewerkstelligd in de toegankelijkheid en effectiviteit van de rechtspraak in Uruzgan. De studie wordt gedeeld met overheidsinstanties en in de provincie actieve donoren (m.n. AUSAID, USAID).
Mede dankzij facilitatie door Nederland heeft het Central Prisons Department additioneel personeel aan Uruzgan toegekend en heeft het personeel van de gevangenis van het ministerie van Justitie in Tarin Kowt training gekregen in correcte behandeling van gedetineerden en in gevangenisbeheer.
In Tarin Kowt worden momenteel vier ambtswoningen hersteld voor provinciale rechters. Door de provinciale juridische dienst van adequate woonruimte te voorzien wordt één van de obstakels weggenomen voor plaatsing in de provincie van gekwalificeerde rechters.
In Chora wordt een districtsrechtbank gebouwd op het terrein van het districtsbestuur (de zgn. White Compound). Tot nu toe heeft de districtsrechter in Chora geen eigen rechtszaal en kantoor gehad. In het nieuwe rechtszaaltje zal de lokale rechter zijn werk beter en veiliger kunnen doen en wordt de toegang tot rechtspraak verbeterd, alsmede de beveiliging van dossiers.
De rechtbank in Tarin Kowt is heringericht met meubels, een rechtbank-uitrusting en kantoormeubelen op verzoek van het hoofd van de rechtbank, teneinde de rechters in staat stellen betere diensten te verlenen aan burgers en hun eigen werk professioneler uit te voeren alsmede dossiers beter en veiliger op te bergen.
Veiligheid
Het kantoor van de Counter Narcotics Police in Tarin Kowt is voorzien van meubilair en kantoorartikelen.
Op 14 april is een politiepost in Golkaneh (aan de monding van de Tangi-vallei) geopend.
Medio maart is een nieuwe politie controlepost opgeleverd in Sarab (district Chora).
Op 3 juni jl. zijn 10 ANP-agenten afgestudeerd in het kader van het train the trainers programma. Zij kunnen nu zelfstandig ANP-agenten opleiden.
Op 19 april jl. is een gecombineerde FDD (Focussed District Development)- en NCO (Non Commissioned Officer)-cursus gestart voor 66 agenten, waarvan er circa 40 uit Uruzgan komen. Zij krijgen eerst een algemene opleiding, waarna zij NCO-geschoold zullen worden.
Nederland zal op korte termijn de jaarlijkse bijdrage van € 10 miljoen euro aan het Law and Order Trustfund for Afghanistan (LOTFA) overmaken. Deze bijdrage maakt deel uit van de tijdens de Parijs conferentie in 2008 gecommitteerde € 40 miljoen voor 2008 tot en met 2011. Vanuit het LOTFA worden met name politiesalarissen betaald, ook wordt uitrusting gefinancierd en worden middelen beschikbaar gesteld voor het versterken van de positie van vrouwen in het politieapparaat. LOTFA heeft de efficiëntie en transparantie van de salarisbetalingen verbeterd middels het digitaliseren van de administratie en uitbetaling van salarissen; 77% van de politieagenten ontvangt het salaris nu op een bankrekening.
Annex 2: internationale partners
De VS heeft in het zuiden van Afghanistan twee Brigade Combat Teams (BCT) geplaatst. In Tarin Kowt is, als onderdeel van de Air Combat Brigade, een Amerikaanse helikoptereenheid met ongeveer 25 helikopters en 800 militairen ontplooid. De helikopters worden in het hele zuiden van Afghanistan ingezet.
Australië heeft op 15 februari 2010 de Mentoring and Reconstruction Taskforce (MRTF) omgevormd tot een Mentoring Taskforce (MTF). Australië richt zich op de mentoring van het Afghaanse leger (ANA), specifiek op de 4e ANA Brigade. Internationale partners (Frankrijk en Slowakije) dragen eveneens bij aan de OMLT-organisatie in Uruzgan. Australië levert verder op rotatiebasis een chirurgisch team (telkens voor een periode van 2 maanden) ten behoeve van het Role 2 ziekenhuis op de basis in Tarin Kowt. Australië draagt tenslotte vier stafofficieren en ongeveer tien civiele politiemensen bij aan de staf van de TFU. Nederland is in gesprek met Australië over de mogelijkheden voor het overnemen van materieel en delen van Kamp Holland en Deh Rawod.
Frankrijk levert sinds 1 augustus 2008 een OMLT ten behoeve van een ANA-infanteriebataljon (1e kandak). Het Franse OMLT voert zijn werkzaamheden uit vanaf de basis in Deh Rawod. Frankrijk heeft ongeveer 70 militairen in Uruzgan. Frankrijk heeft gemeld dat de bijdrage in overleg met Australië zal worden beëindigd.
Slowakije draagt sinds maart 2009 zorg voor de kampbewaking in Tarin Kowt en Deh Rawod. Momenteel zijn in totaal 100 Slowaakse militairen ingezet voor deze taken. Daarnaast zijn twee militairen in de staf van het PRT geplaatst en ondersteunen vijf militairen het Combat Service Support-bataljon van de 4e ANA Brigade in Tarin Kowt. Er is met Slowakije overeenstemming bereikt over de voortzetting van de kampbewaking in Tarin Kowt tijdens de redeployment van de Nederlandse eenheden. Over voortzetting van de kampbewaking in Deh Rawod wordt nog overleg gevoerd.
Singapore heeft in september 2009 een Wapen Locatie Radar (WLR) met 17 militairen ingezet in Tarin Kowt. Dit systeem waarschuwt tegen inkomende projectielen en raketten. Recentelijk heeft Singapore besloten dat de inzet van dit systeem tot december zal worden voortgezet. Ook levert Singapore een chirurgisch team aan het Role 2 veldhospitaal in Tarin Kowt. Daarnaast zal Singapore in de periode van september tot en met november een Unmanned Airborne Vehicle (UAV) in Uruzgan plaatsen.
16