Omzet van diervriendelijker voedsel flink gestegen

Minister Verburg presenteerde op de netwerkdag van het convenant Duurzame Dierlijke Producten de resultaten van één jaar convenant. De omzet van diervriendelijker vlees, kip en eieren is in een jaar gestegen van euro 21,7 miljoen naar euro 40,7 miljoen.

Speech van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Netwerkbijeenkomst duurzame dierlijke producten, 21 juni 2010.

Dames en heren,
Nu alweer ruim een jaar geleden, op 19 mei 2009, hebben we het Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten ondertekend. En met ‘we’ bedoel ik: LTO-varkenshouderij, LTO/NOP, Dierenbescherming, Veneca, Nepluvi, Anevei, CBL, COV en LNV. En later sloot de KNS zich ook nog aan. Fijn dat u er vandaag allemaal ook weer bent. Want we hebben wat te vieren.

Weet u nog? De belangrijkste afspraken in het convenant waren:- Werken aan de vergroting van de keuzemogelijkheid voor de consument;- Streven naar een omzetgroei van 15% per jaar;

Nu, ruim een jaar later, zijn allebei de afspraken gehaald. Volgens de Monitor Duurzame Dierlijke Producten 2009, die vandaag verschijnt, is het marktaandeel van diervriendelijke producten van 0,7% naar 1,2% gegroeid. Omgerekend is dat dus geen 15%, maar maar liefst een omzetstijging van bijna 90% in 2009! Alle reden dus voor een feestje, samen met u, alle stakeholders die dit mogelijk hebben gemaakt.

En het einde is zeer waarschijnlijk nog niet in zicht. Want u weet, dierenwelzijn staat of valt met de keuze die de consument in de supermarkt maakt. Die keuze bepaalt of het voor een boer rendabel is om te investeren in meer ruimte, meer daglicht, meer afleiding of beter voer voor de dieren dan in de reguliere veehouderij. Uit de Monitor nu blijkt dat consumenten steeds vaker bereid zijn om te kiezen voor diervriendelijk geproduceerd voedsel. Die stijgende lijn is al een aantal jaren bij biologisch te zien, en die wordt nu dus ook door diervriendelijke producten ingezet

En wie weet, heeft dat alles te maken met het Convenant dat we hebben afgesloten en met de acties die daaruit zijn voortgevloeid. Je merkt echt aan alles dat de producenten – van de boer tot de vleesverwerkende industrie – de vraag van de consument naar diervriendelijker producten steeds serieuzer nemen. En ongetwijfeld heeft de Dierenbescherming – met hun Beter Leven kenmerk – hier een belangrijke rol in gespeeld. Dit Kenmerk wordt steeds zichtbaarder en ook beter begrepen door de consument. Hulde daarvoor, het is de Dierenbescherming gelukt om - ondanks enig onbegrip uit de eigen achterban – dit Kenmerk in korte tijd breed te etaleren.

Ook de supermarkten wil ik niet onvermeld laten. Met name het scharrelvlees bij Albert Heijn, onder de noemer Puur & Eerlijk, heeft bijgedragen aan de herkenbaarheid en stijgende verkoop van diervriendelijk vlees.

Maar ook elders in de keten is samengewerkt. Aan het ontwikkelen van nieuwe producten. En het op grotere schaal produceren van bestaande diervriendelijke producten. Het aanbod is daardoor flink toegenomen en dat is duidelijk zichtbaar in de omzetcijfers. Van maar liefst euro21,5 miljoen in 2008 naar euro 40,7 miljoen in 2009! En dat in een periode waarin de crisis zich deed gelden.

En daarmee, dames en heren, is de impasse doorbroken. Niet langer kiest de consument alleen maar voor de kiloknaller, maar gaat nu ook voor het diervriendelijke product. Zo steeg met name de omzet van diervriendelijk geproduceerd varkens- en rundvlees fors. De omzet van diervriendelijk geproduceerde eieren en kippenvlees steeg minder hard. Maar die hadden in 2008 al een behoorlijk marktaandeel.

Het gaat dus de goede kant op, dames en heren. En het geeft tegelijkertijd aan dat onze aanpak, onze manier van werken, en onze manier van zaken met elkaar doen, werkt. En dat is belangrijk, want we hebben onszelf een belangrijke ambitie opgelegd. De ambitie om Nederland in 2015 in de top tien van duurzaam producerende en consumerende landen te brengen. En dat gaat alleen lukken als we ons laten leiden door twee principes: dat van people, planet, profit. En door het principe van verduurzaming: het stap voor stap verder verduurzamen van de productie, van de verwerking en van de consumptie van ons voedsel.

Om dat doel te bereiken, bewandelen we een aantal paden. We proberen de consument te verleiden. Want de consument is een belangrijke factor. Immers, zonder een bewuste, gewetensvolle consument, die duurzaam op zijn bord wil, zijn al onze plannen gedoemd te mislukken.

We verleiden dus de consument. Bijvoorbeeld om voedsel te kopen dat geproduceerd is met respect voor mens, milieu en dier. Dat doen we op een aantal manieren. Door samen met de ketenpartijen, de consument te wijzen op de keuze die hij heeft. En door informatie te geven, onder andere via het Voedingcentrum.

Verder maak ik afspraken. Zo heb ik tegen de veehouderijsector gezegd dat ik in 2023 een in alle opzichten duurzame sector wil hebben, die produceert met respect voor mens, dier en milieu. Zo spreken we af dat de boer zorgt dat zijn stallen worden vernieuwd, om in de toekomst kringlopen te kunnen sluiten. En de overheid, zorgt ervoor dat die duurzame stalsystemen ontwikkeld worden, en dat de kennis daarover wordt gedeeld, verspreid en vermenigvuldigd.

Een mooi voorbeeld daarvan is het Rondeel. Dit type stal voor legpluimvee is wat betreft dierenwelzijn en milieuvriendelijkheid een flinke stap vooruit. En daarom hebben de eieren uit deze stal niet alleen het keurmerk van Milieukeur, maar ook nog eens drie sterren van het Beter Leven Kenmerk. Die Rondeeleieren liggen overigens vanaf vanmiddag in de winkel. Ik ga ze straks persoonlijk in het schap leggen bij een Albert Heijn-vestiging hier in de buurt.

En verder, dames en heren, merk ik ook dat het produceren met respect voor mens, milieu en dier meer en meer ingang vindt. Neem de voedingsmiddelenindustrie. Daar worden niet alleen bedrijfsprocessen aangepast, ook gaat men steeds vaker de samenwerking aan in de keten en met maatschappelijke organisaties. Ik weet dat dat niet vanzelfsprekend is, dat gaat niet automatisch. En hier en daar nemen ze zelfs al de rol van regisseur over, voorheen toch een hele duidelijke overheidsrol.

Neem als voorbeeld de retail. Aangezien de retail bijna dagelijks in contact komt met de consument, weet de retail vaak het best wat er leeft onder zijn klanten. Hij weet wat ze graag willen eten, hij weet wanneer ze dat graag willen eten en hij weet aan welke eisen dat eten moet voldoen.

Veel retailers spelen hier slim op in. Ook zij zien dat verduurzaming steeds meer een item wordt onder hun klanten. En dat als ze daar niet op inspringen, ze de boot missen. Verduurzaming wordt voor de retail zelfs bijna een license-to-be, en gaat daar de keten op aansturen. Met aanwijzingen over de gewenste hoeveelheden, over de gewenste kwaliteit en over het niveau van duurzaamheid van het product.

Neem als voorbeeld de horeca. Ook daar worden mooie stappen gezet richting de verduurzaming van het voedselaanbod. Zo reik ik vandaag het eerste MSC-certificaat uit aan een restaurateur!

En tenslotte, een derde pad dat ik bewandel, is het bij elkaar brengen van mensen uit verschillende hoeken van de samenleving – producenten, consumenten, wetenschappers, NGO’s -. Om zo, ieder vanuit zijn of haar positie, te gaan werken aan een oplossing.

En dat werkt. Zo hebben we in de landbouw goede ervaringen met publiek-private samenwerkingsvormen en sociale arrangementen, zoals de ronde tafeloverleggen over soja en cacao, waar de hele keten van begin tot eind bij betrokken is.

En we hebben natuurlijk ook u als lichtend voorbeeld. Want dankzij uw inspanningen en het Convenant zijn we weer een stapje dichterbij gekomen om onze ambitie te verwezenlijken.

Ik dank u voor uw aandacht.