Kamerbrief inzake VN Veiligheidsraad resolutie 1803 (2008) over het nucleaire programma van Iran
Graag bied ik u hierbij nadere informatie aan over de op 3 maart 2008 door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) aanvaarde resolutie 1803 inzake het nucleaire programma van Iran.
De VNVR aanvaardde deze resolutie met 14 stemmen vóór en één onthouding (Indonesië). Resolutie 1803 (2008) is de vierde resolutie over het nucleaire programma van Iran en werd voorafgegaan door resolutie 1747 (24 maart 2007), resolutie 1737 (23 december 2006) en resolutie 1696 (31 juli 2006). De twee eerstgenoemde resoluties bevatten sanctiebepalingen.
De vijf Permanente Leden van de Veiligheidsraad en Duitsland (‘de P5+1’) maakten op 28 september 2007 hun voornemen kenbaar een derde sanctieresolutie voor te zullen bereiden. Deze zou evenwel pas in stemming worden gebracht indien rapportages van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Solana en DG IAEA ElBaradei onverkort zouden stellen dat Iran nog steeds niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Op 21 januari 2008 kwamen de P5+1 de elementen voor een ontwerpresolutie overeen, die vervolgens op 21 februari aan de overige leden van de VNVR werden voorgelegd. Uiteindelijk onthield alleen Indonesië zich van stemming. De totstandkoming van deze eensgezindheid toont de grote zorg die de internationale gemeenschap deelt over het nucleaire programma van Iran. Het jongste rapport van het IAEA over Iran dat op 21 februari 2008 verscheen, bevestigde andermaal dat die zorg onverminderd gegrond is, ondanks enige vooruitgang ten aanzien van de beantwoording van uitstaande vragen over Iran’s nucleaire activiteiten in het verleden.
Het IAEA concludeerde ook, dat Iran nog altijd niet heeft voldaan aan de vereisten van de IAEA Bestuursraad en VNVR resoluties 1696 (2006), 1737 (2006) en 1747 (2007). Kernpunt van resoluties 1737 en 1747 is dat Iran zijn verrijkingsgerelateerde- en opwerkingsactiviteiten moet opschorten. De VNVR achtte dit noodzakelijk als eerste stap in de richting van mogelijk herstel van het internationale vertrouwen in het uitsluitend vreedzame karakter van het nucleaire programma van Iran. Dit hield onder meer in dat uraniumconversie- en verrijking zou worden stilgelegd, geen nieuwe centrifuges zouden worden geplaatst en de bouw van de zwaarwaterreactor in Arak zou worden stopgezet. Iran voldoet aan geen van deze eisen.
De VNVR stelt dat opschorting door Iran, geverifieerd door het IAEA, zou bijdragen aan een diplomatieke oplossing, die garandeert dat Iran’s nucleaire programma louter vreedzame doeleinden dient.
De Veiligheidsraad herbevestigt dat Iran onverwijld aan de vereisten van de IAEA Bestuursraad en de VNVR dient te voldoen en stelt, handelend onder artikel 41 van Hoofdstuk VII van het VN Handvest, verdere maatregelen in het vooruitzicht indien de Iraanse regering niet aan de vereisten van de huidige en voorgaande resoluties voldoet.
De VNVR stelt nogmaals dat Iran’s recht op onderzoek naar productie en gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden zoals verwoord in artikel IV van het Non Proliferatie Verdrag (NPV) niet ter discussie staat, maar dat Iran bij de uitoefening van dit recht aan zijn verplichtingen onder het NPV dient te voldoen.
De P5+1 legden na aanname van de resolutie een verklaring af, waarin zij er bij Iran op aandringen deze gelegenheid aan te grijpen om samen te werken aan een oplossing. De P5+1 onderstrepen het recht van Iran op vreedzaam gebruik van kernenergie. Zij stellen voorts - conform resolutie 1803 - dat zodra het vertrouwen van de internationale gemeenschap in het vreedzame karakter van Iran ’s nucleaire programma is hersteld, Iran als alle andere niet-kernwapenstaten die partij zijn bij het Non-Proliferatie Verdrag behandeld zal worden.
Nederland verwelkomt de aanname van de resolutie als een belangrijke boodschap aan de Iraanse regering dat zij zich niet aan haar internationale ve rplichtingen kan en mag onttrekken. De internationale gemeenschap heeft andermaal haar zorgen geuit en een krachtig en duidelijk signaal aan Iran afgegeven. Het is aan Iran de internationale gemeenschap ervan te overtuigen dat zijn nucleaire programma louter vreedzame doeleinden heeft. De resolutie herbevestigt dat indien Iran zijn verplichtingen nakomt en het vertrouwen van de internationale gemeenschap weet te herstellen, er onderhandelingen kunnen komen die leiden tot vruchtbare, wederzijdse belangen dienende, lange termijn samenwerking. Indien Iran zich niet houdt aan deze nieuwe resolutie, zijn additionele maatregelen onvermijdelijk.
De belangrijkste aanvullende maatregelen in resolutie 1803 zijn:
- Uitbreiding van de oproep aan staten uit resoluties 1737 en 1747 tot ‘ waakzaamheid en terughoudendheid’ inzake in- en doorreis van personen die direct dan wel indirect betrokken zijn bij Iran’s proliferatiegevoelige activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens, alsmede een oproep om in dit kader het Sanctiecomité op de hoogte te brengen van in- en doorreis van in de Annex genoemde personen. De lijst is uitgebreid met 13 personen en kan eventueel in een later stadium door de VNVR of het Sanctiecomit é verder worden uitgebreid.
- Een besluit dat staten de noodzakelijke maatregelen treffen om in- en doorreis te voorkomen van een aantal in een Annex genoemde personen. Van deze personen heeft de VNVR vastgesteld dat ze steun verlenen aan, of direct betrokken zijn bij het verlenen van die steun aan Iran’s proliferatiegevoelige activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens, of de aanschaf van daarvoor benodigde goederen, apparatuur, materialen en technologie, zoals gespecificeerd in resolutie 1737. De bijbehorende Annex telt 5 personen, ten aanzien waarvan onder resoluties 1737 en 1747 ‘slechts’ waakzaamheid en terughoudendheid diende te worden betracht. De Annex kan eventueel in een later stadium door de VNVR of het Sanctiecomité worden uitgebreid.
- Een besluit dat de maatregelen van resolutie 1737 inzake het bevriezen van fondsen, andere financiële tegoeden en economische middelen die in het bezit of onder beheer zijn van in de Annex bij de resolutie genoemde, evenals later door de VNVR of het Sanctiecomité toe te voegen, personen en entiteiten, eveneens van toepassing zijn op personen en entiteiten genoemd in Annexen I en III van de huidige resolutie. De uitbreiding betreft 25 personen en entiteiten.
- Een besluit tot uitbreiding van het verbod op levering, verkoop en overdracht van exportvergunningplichtige goederen en technologieën. Het verbod omvat nu ook de zogenaamde ‘dual-use’ goederen en technologieën, zoals opgenomen in de lijsten van de ‘Nuclear Suppliers Group’ en het ‘Missile Technology Control Regime’. Dit verbod was overigens al opgenomen in de huidige EU sanctieverordening.
- Een oproep aan staten om waakzaamheid te betrachten bij het aangaan van nieuwe verplichtingen inzake door de overheid verstrekte financiële steun voor handel met Iran, inclusief het toekennen van exportkredieten, overheidsgaranties of verzekeringen aan hun onderdanen en entiteiten. Zulks om te voorkomen dat dergelijke financiële steun kan bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens.
- Een oproep aan staten om waakzaamheid te betrachten ten aanzien van activiteiten van financiële instellingen op hun grondgebied met alle banken met domicilie in Iran, in het bijzonder de banken Melli en Saderat, evenals hun vestigingen in het buitenland.
- Een oproep aan staten om, in overeenstemming met nationale juridische autoriteiten- en wetgeving en met internationaal recht, de ladingen van en naar Iran te inspecteren in vliegtuigen en schepen die eigendom zijn van of gerund worden door ‘Iran Air Cargo’ en ‘Islamic Republic of Iran Shipping Line’, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er goederen worden vervoerd in strijd met de onderhavige resolutie of de resoluties 1737 en 1747.
Alle overige bepalingen van voorgaande resoluties blijven van kracht, inclusief de oproep waakzaamheid te betrachten en gespecialiseerd onderwijs of training van Iraanse onderdanen te voorkomen in disciplines die zouden bijdragen aan Iran’s proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens.
Alle staten worden opgeroepen binnen 60 dagen aan het Sanctiecomité te rapporteren over genomen stappen ter implementatie van deze resolutie.
De VNVR verlangt dat DG IAEA na 90 dagen rapporteert of Iran is overgegaan tot volledige en voortdurende opschorting van alle in resolutie 1737 genoemde activiteiten, evenals over de mate waarin Iran heeft voldaan aan alle vereisten van de IAEA Bestuursraad en de overige bepalingen van resoluties 1737, 1747 en de onderhavige resolutie.
De resolutie onderstreept de bereidheid van de P5+1 om hun diplomatieke inspanningen te vergroten ter bevordering van hervatting van de dialoog met Iran, en consultaties op basis van het aanbod dat Iran in juni 2006 werd voorgelegd. De Hoge
Vertegenwoordiger van de Europese Unie, Solana, wordt aangemoedigd besprekingen met Iran te vervolgen die politieke en diplomatieke inspanningen ondersteunen om een op basis van onderhandeling tot stand gekomen oplossing naderbij te brengen.
Iran reageerde op deze resolutie door te stellen dat de VNVR ongeloofwaardig is en als politiek instrument door een aantal landen wordt misbruikt. In de ogen van Iran voldoet de resolutie niet aan de minimumvoorwaarden van legitimiteit en legaliteit. Iran doet naar eigen zeggen niets dat in strijd is met verplichtingen voortvloeiend uit het NPV en de IAEA waarborgenovereenkomst. Het Iraanse nucleaire programma was en is vreedzaam en zal dat altijd blijven, aldus Iran.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen