Kamerbrief inzake verslag van de RAZEB van 8 december 2008
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 8 december 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken, De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)
van 8 december 2008
Algemene Zaken
Voorbereiding Europese Raad
Tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) is gesproken over de ontwerpconclusies voor de Europese Raad van 11-12 december. Over het Verdrag van Lissabon en het energie- en klimaatpakket heeft het Voorzitterschap nog geen ontwerpconclusies opgesteld. Het Verdrag van Lissabon is tijdens de RAZEB wel aan de orde geweest. De Benelux-landen hebben daarbij een gelijkluidende positie ingenomen en benadrukt dat het Verdrag van Lissabon niet opengebroken mag worden. Tevens hebben de Benelux-landen duidelijk gesteld dat de uiteindelijke oplossing voor Ierland de andere lidstaten niet tot een nieuw ratificatieproces mag dwingen. Tot slot stelde de Benelux dat er een duidelijk "quid pro quo" dient te zijn: bereidwilligheid van de Europese Raad om een oplossing te vinden voor het Ierse probleem dient gepaard te gaan met politieke wil van Ierland om een tweede referendum uit te schrijven.
Verder heeft de RAZEB vooral gesproken over de conclusies met betrekking tot het Europees Economische Herstelplan. De Nederlandse wens om de categorieën en de plafonds van de Financiële Perspectieven te respecteren en dit duidelijk in de conclusies naar voren te laten komen, werd breed gedragen. Daarnaast steunde Nederland samen met een aantal andere lidstaten ook een tekstvoorstel over het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) waarin wordt verwoord dat de regels van het SGP moeten worden nageleefd. Het SGP staat enige flexibiliteit toe ten opzichte van de 3%-referentiewaarde in het geval dat een tekort exceptioneel en tijdelijk is en dat dit tekort dichtbij de referentiewaarde blijft.
Uitbreiding
De Raad nam conclusies aan over de landen waarmee de EU toetredingsonderhandelingen voert (Turkije en Kroatië) alsmede de (potentiële) kandidaat-lidstaten uit de Westelijke Balkan. Nederland is tevreden met de conclusies. De op voorwaarden gebaseerde uitbreidingsstrategie van 2006 wordt herbevestigd, inclusief het respecteren van strikte conditionaliteiten, waaronder volledige samenwerking met het ICTY voor de betreffende landen. Resultaten van hervormingen bepalen het tempo van het toenaderingsproces. Conform de Nederlandse inzet worden in de conclusies geen jaartallen genoemd (noch over het afsluiten van de onderhandelingen met Kroatië, noch over het eventueel verlenen van kandidaat-lidmaatschap aan Servië). Daarnaast onderstrepen de conclusies het belang van opbouw van rechtsstaat en samenwerking op het gebied van JBZ in de Westelijke Balkan.
De positieve en strategische rol van Turkije in de regio wordt in de conclusies erkend, maar tegelijkertijd wordt teleurstelling uitgesproken over de beperkte voortgang van de hervormingen in dat land. De Raad onderstreept eveneens het belang van volledige tenuitvoerlegging van het Ankara-protocol en roept Turkije op om voortgang te boeken op de politieke Kopenhagen-criteria, ondermeer op het gebied van godsdienstvrijheid, vrouwenrechten en de civiele controle op de krijgsmacht.
Externe Betrekkingen
WTO
Commissaris Ashton (handelspolitiek) benadrukte het belang van een succesvolle afsluiting van de in 2001 gestarte Doha-ronde. Juist in tijden van (macro)-economische neergang kan verdere handelsliberalisatie voor positieve welvaartseffecten zorgen, zowel in Europa als in ontwikkelingslanden. Commissaris Ashton en Commissaris Fischer-Boel (landbouw) wezen op de waarde van het pakket dat nu op tafel ligt, en waarover in juli jl. al bijna overeenstemming was bereikt.
Nederland, gesteund door enkele andere lidstaten, viel de Commissie bij en pleitte voor afronding van de Doha-ronde. De kosten van uitstel zullen alleen maar hoger worden als de gevolgen van de financiële crisis zich in volle omvang voor de reële economie doen voelen.
Op dit moment is het nog ongewis of (en zo ja, wanneer) DG WTO Lamy een ministeriële bijeenkomst in december zal convoceren.
Zimbabwe
Op verzoek van Nederland en het Verenigd Koninkrijk spraken de ministers over de zorgelijke situatie in Zimbabwe. De Raad constateerde dat er geen signalen zijn dat het politieke akkoord, dat op 15 september jl. werd ondertekend door Mugabe en Tsvangirai, spoedig zal worden geëffectueerd op een wijze die recht doet aan de verkiezingsuitslag van dit voorjaar. De uitbraak van cholera zorgt voor een verdere verslechtering van de toch al ernstige humanitaire situatie voor de bevolking. De ministers bespraken de mogelijkheid om de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in te schakelen om de epidemie het hoofd te bieden.
Minister Verhagen vroeg aandacht voor de berichten dat Mugabe door het gebruik van geweld de bevolking zou weren uit de regio Manicaland, waar diamantmijnen geëxploiteerd worden door getrouwen van het regime. Hij stelde voor -conform hetgeen is besproken tijdens het Algemeen Overleg RAZEB op 4 december jl.- te onderzoeken of maatregelen kunnen worden genomen waardoor deze diamanten niet langer gebruikt kunnen worden voor de financiering van de belangen van Mugabe en zijn aanhangers. Commissaris Ferrero-Waldner zegde toe hiernaar te zullen kijken. Nederland sloot zich aan bij de uitspraken van president Sarkozy en EU Hoge Vertegenwoordiger Solana, dat Mugabe binnen- en buitenlands al zijn krediet heeft verspeeld.
De Raad concludeerde vervolgens dat de situatie in Zimbabwe aanleiding geeft om de sanctielijst van personen tegen wie visarestricties gelden en wiens financiële tegoeden bij buitenlandse banken zijn bevroren, uit te breiden. Het betreft mensen die betrokken zijn geweest bij het politieke geweld of bij mensenrechtenschendingen. Daarbij benadrukte Nederland dat verdergaande sancties overwogen moeten worden, bijvoorbeeld met betrekking tot de diamanthandel. De ministers gaven tevens aan Zimbabwe te zullen ondersteunen als een regering gevormd wordt die recht doet aan de wil van het volk, mensenrechten eerbiedigt en aandacht geeft aan de macro-economische stabiliteit van het land.
Nederland heeft de zaak van de vorige week ontvoerde mevrouw Jestina Mukoko van het Zimbabwe Peace Project opgebracht als voorbeeld van de uitermate slechte mensenrechtensituatie in Zimbabwe. Het Franse EU-Voorzitterschap heeft naar aanleiding van het Nederlandse verzoek daartoe tijdens de RAZEB in Harare in troika-verband gedemarcheerd.
Westelijke Balkan
De ministers van Buitenlandse Zaken spraken over de situatie in Kosovo en de ontplooiing van de Rule of Law EVDB missie EULEX. De operationele activiteiten van de missie gaan op 9 december van start. Met ingang van die datum zal EULEX zichtbaar optreden in Kosovaarse politiebureaus, het openbaar ministerie en bij grens- en douaneposten. De operationele poot van UNMIK wordt afgebouwd en de VN politie-uniformen verdwijnen uit het straatbeeld van het overgrote deel van Kosovo. In de etnisch-Servische gebieden worden op zes terreinen (politie, justitie, douane, grenzen, transport en cultureel erfgoed) met UNMIK tijdelijke voorzieningen getroffen. De EU-inzet is er op gericht dat de tijdelijke arrangementen t.a.v. de etnisch- Servische gebieden ophouden te bestaan na het bereiken van de volledige operationaliteit van EULEX, voorzien in de lente van 2009.
De ministers verwelkomden de reconfiguratie van UNMIK en de ontplooiing van EULEX. Tegelijkertijd werd er ook gewezen op de noodzaak dat de dialoog met Servië en Kosovo wordt voorgezet ten aanzien van de arrangementen voor de etnisch Servische gebieden in Kosovo, om te komen tot een duurzame regeling.
Commissaris Rehn (uitbreiding) stelde voor dat de EU de recente positieve ontwikkelingen in Servië en Kosovo (EULEX) zou belonen met inwerkingtreding van het interim-akkoord van de Stabilisatie-en Associatieovereenkomst (SAO). Dit zou Servië helpen nog verder aan de volledige samenwerking met het ICTY te werken, aldus de Commissaris. Het Voorzitterschap gaf geen verdere gelegenheid voor discussie over dit onderwerp, nadat Nederland kenbaar maakte niet akkoord te zullen gaan met wijziging van de Raadsbesluiten van april 2008 over de SAO en dus bezwaar hield tegen inwerkingtreding van het interim-akkoord van de SAO zolang er nog geen sprake is van volledige samenwerking met het ICTY.
Pakistan
De Raad sprak over de relatie tussen India en Pakistan naar aanleiding van de recente aanslagen in Mumbai en over de intensivering van de betrekkingen tussen de EU en Pakistan.
De Raad veroordeelde de aanslagen in Mumbai scherp en verzocht Pakistan volledig samen te werken met de Indiase autoriteiten bij het achterhalen van de verantwoordelijken. Hoge Vertegenwoordiger Solana heeft inmiddels contact gehad met zowel de Indiase als Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken en daarbij het belang benadrukt van regionale stabiliteit en gecoördineerde terreurbestrijding.
Overeenstemming bestond dat de EU het zich niet kon veroorloven het strategisch zo belangrijke Pakistan de rug toe te keren. Economische achteruitgang, zwak overheidsgezag en toenemend extremisme vormen immers niet alleen een bedreiging van de stabiliteit in Pakistan zelf, maar ook die van de buurlanden én de regio daarbuiten.
De Raad concludeerde dat de civiele regering onder leiding van president Zardari dan ook steun op zowel politiek als economisch vlak verdiende teneinde deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Intensivering van de betrekkingen, inclusief nauwe samenwerking tussen de EU en Pakistan op het gebied van de bestrijding van terrorisme, zou ondermeer nader kunnen worden vormgegeven tijdens een in 2009 te organiseren ad-hoc EU-Pakistan Top.
Midden-Oosten Vredesproces
De Raad herbevestigde de Europese steun aan het Midden-Oosten Vredesproces en nam conclusies aan die mede richting geven aan de beoogde verdieping van de relatie tussen de EU en Israël.
Krachtige ondersteuning van het Annapolis-proces werd juist nu geboden geacht. De aanstaande transitie in de VS en de verkiezingen in Israel en de Palestijnse Gebieden mochten er niet toe leiden dat de vredesbesprekingen zouden stilvallen en de tot nu toe behaalde onderhandelingsresultaten verloren zouden gaan.
De Raad deed in zijn conclusies een beroep op de betrokken partijen om af te zien van unilaterale activiteiten die de voortgang van het vredesproces zouden kunnen ondermijnen. In dat licht spraken de ministers hun zorg uit over de humanitaire situatie in Gaza en werd Israël dringend verzocht humanitaire goederen ongehinderd tot Gaza toe te laten.
De ministers herbevestigden voorts hun steun voor het besluit van de Associatieraad van 16 juni jl. om de relatie tussen de EU en Israël op verschillende beleidsterreinen, waaronder de mensenrechten, te verdiepen.
Democratische Republiek Congo
De ministers bespraken het conflict in Oost-Congo en de mogelijkheden voor de EU om bij te dragen aan een oplossing daarvan.
Het besluit van de VN-Veiligheidsraad om MONUC met ruim 3000 manschappen te versterken werd door de Raad verwelkomd. De ministers spraken over de mogelijkheden van een Europese bijdrage, mede in het licht van de brief van 4 december jl. van de Secretaris-generaal van de VN aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Solana (zie bijlage). Een besluit tot inzet van EU-battlegroups als overbruggingscapaciteit totdat MONUC op de nieuwe sterkte is, bleek op dit moment niet haalbaar gezien ondermeer de vele vragen die bij diverse lidstaten bestonden over rechtsgrondslag en mandaat van een dergelijke missie, verhouding tot MONUC, periode van inzet en ‘rules of engagement’. Ook stelden sommige ministers vragen over de beschikbaarheid van de battlegroups 2008 (Verenigd Koninkrijk en Duitsland leidend in het tweede semester) en 2009 (Italië en Griekenland leidend in het eerste semester).
Op verzoek van onder meer Nederland zullen HV Solana en de Commissie onderzoeken welke militaire, politieke en humanitaire middelen op korte termijn kunnen worden ingezet. Minister Verhagen heeft in dit kader opgeroepen dat lidstaten op verschillende mogelijke manieren bijdragen en hij heeft ervoor gepleit de inzet van de EU-battlegroups na 1 januari 2009 serieus te bekijken. Voorts bepleitte hij dat Afrikaanse landen moeten worden gesteund naar vermogen bij te dragen met troepen aan MONUC; hij riep andere landen op om, net als Nederland, dergelijke bijdragen te faciliteren. Nederland draagt € 10 miljoen bij aan transportcapaciteit voor MONUC.
Onder meer Nederland benadrukte dat militaire steun van de internationale gemeenschap niet bij de partijen de indruk mag wekken dat een militaire oplossing van het conflict mogelijk is. De recente start van onderhandelingen tussen het CNDP van de dissidente generaal Nkunda en de Congolese autoriteiten is een positieve ontwikkeling, maar op beide partijen zal druk moeten worden uitgeoefend om de onderhandelingen serieus te voeren. De belangrijke rol die de speciale VN-gezant van de regio, de heer Olesugun Obasanjo, in dit proces vervult, werd door de ministers onderschreven.
Alleen een politieke oplossing kan duurzame vrede brengen.
De ministers spraken ook hun zorg uit over de mensenrechtenschendingen in het gebied, onder andere begaan door de Congolese regeringstroepen.
Atalanta
De Raad nam het formele besluit om de maritieme EVDB-operatie Atalanta te lanceren. Deze missie is gericht tegen piraterij voor de kust van Somalië.
Dit is de eerste maritieme operatie van de EU.
Europees Veiligheid- en Defensiebeleid
De Raad nam twee verklaringen aan over de versterking van de EU-capaciteiten en internationale veiligheid. Tevens stemde de Raad in met het rapport van SG/HV Solana inzake de evaluatie van de implementatie van de Europese Veiligheidsstrategie.
In de eerste verklaring wordt aandacht besteed aan versterking van zowel civiele als militaire capaciteiten. Hierbij gaat het onder meer om voorstellen die betrekking hebben op verbetering van ontplooiing van civiele missies, bevorderen van nationale strategieën voor uitzenden van personeel voor civiele operaties en op militaire capaciteitsprojecten. Hoewel verbetering van capaciteiten met name een nationale aangelegenheid is, is het belangrijk dat hiervoor aandacht is en blijft. Daarnaast is het vooral van belang dat dit gecoördineerd gebeurt (met andere EU-landen maar ook in samenspraak met de NAVO).
In de tweede verklaring worden enkele onderwerpen die in de evaluatie van de Europese Veiligheidsstrategie worden genoemd verder uitgewerkt. Het gaat hierbij met name om drugsbestrijding, terrorisme, non-proliferatie en ontwapening.
Het eerste deel van de evaluatie van SG/HV Solana beschrijft veiligheidsontwikkelingen op thema’s zoals massavernietigingswapens (multilaterale benadering), terrorisme (meer coördinatie, beperking financiering terrorisme), energie (diversificatie), klimaat (early warning), relatie veiligheid en ontwikkelingssamenwerking en piraterij. Daarna volgt een beschrijving van regionale ontwikkelingen waarbij onder andere de Balkan, Turkije, bevroren conflicten, het Midden-Oosten, Iran en Afghanistan expliciet worden genoemd. De algemene conclusie van de evaluatie is dat in de nieuwe mondiale context de EU strategischer moet handelen. Vervolgens wordt er in de evaluatie speciale aandacht gevraagd voor drie prioriteiten: versterking EU civiele en militaire capaciteiten, oostelijke buurlanden van de EU en samenwerking in multilateraal kader.
De Europese Raad zal de Raadsverklaringen en het rapport van SG/HV Solana bekrachtigen.
Roma
De Raad nam conclusies aan over integratie van de Roma waarin Commissie en lidstaten worden opgeroepen rekening te houden met de situatie van de Roma in hun beleid ten aanzien van verdediging van de grondrechten, armoede- en discriminatiebestrijding, gelijkheid van vrouwen en mannen alsook toegang tot onderwijs, huisvesting en gezondheidzorg.
De Raad roept tevens op om beter gebruik te maken van bestaande Europese instrumenten (ondermeer structuurfondsen) om de Roma te helpen integreren.
Deze conclusies van de RAZEB worden als bijlage gevoegd bij de Voorzitterschapsconclusies van de Europese Raad van 11 en 12 december.
60 jaar Universele Verklaring Rechten van de Mens
De Raad nam conclusies aan waarin wordt stilgestaan bij het 60-jarige bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De Raad onderstreepte de tijdloze waarde van deze Verklaring en riep met klem alle landen op om de beginselen van de Verklaring te eerbiedigen. De Raad vraagt daarbij in het bijzonder aandacht voor de rechten van vrouwen en kinderen.