Kamerbrief inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 16 juni 2008
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 juni 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 16 juni 2008
Algemene Zaken Voorbereiding Europese Raad, 19-20 juni 2008
Tijdens de RAZEB gaf de Ierse minister van Buitenlandse Zaken een eerste analyse van de nee-stem bij het Ierse referendum over het Verdrag van Lissabon op 12 juni jl. Hij gaf daarbij aan dat er diverse oorzaken ten grondslag lagen aan deze uitslag. Deze kon echter geenszins uitgelegd worden als een afwijzing van de Europese Unie door de Ierse bevolking.
De RAZEB nam kennis van het besluit van de Ierse bevolking, en bevestigde een breed gedragen gevoel onder de overige lidstaten dat het ratificatieproces moet doorgaan, waarbij samen met de Ieren naar een gemeenschappelijke oplossing moet worden gezocht.
Daarnaast werd gesproken over de concept-conclusies voor de Europese Raad. Nederland gaf samen met een aantal andere lidstaten aan een inhoudelijke bespreking door de Europese Raad van het thema voedselprijzen toe te juichen. De EU zou daarbij een beleid langs twee sporen moeten voeren. Enerzijds zouden Europa en de EU-lidstaten meer moeten investeren in de landbouw in ontwikkelingslanden. Anderzijds onderstreept de huidige prijzencrisis het belang van verdergaande handelsliberalisering, zowel mondiaal als binnen de EU.
Voor wat betreft de hoge olieprijzen zette Nederland zich, evenals een aantal andere lidstaten, in om vast te houden aan eerdere afspraken dat verstorende (fiscale) maatregelen om hogere energieprijzen te compenseren, vermeden zouden worden door de lidstaten. De EU zou zich beter kunnen richten op een sterkere inzet op energie-efficiëntie.
Met betrekking tot de Westelijke Balkan stelde minister Verhagen dat verdere toenadering van de landen op de Westelijke Balkan afhankelijk blijft van de mate waarin zij vooruitgang boeken met de noodzakelijke hervormingen en voldoen aan alle voorwaarden van de uitbreidingsstrategie, alsmede de samenwerking met het ICTY. Specifiek ten aanzien van Servië bendrukte minister Verhagen dat de ICTY conditionaliteit of een duidelijke verwijzing naar de Raadsbesluiten van 29 april jl. expliciet opgenomen diende te worden in de concept-conclusies van de Europese Raad. Hij werd hierin gesteund door een aantal andere lidstaten en de Commissie.
18-maanden programma van de Raad (juli 2008-dec 2009)
In openbare bespreking presenteerden de drie inkomende Voorzitters het programma voor de Raad voor de komende 18 maanden. De inzet was de komende 18 maanden te concentreren op een concrete aanpak van zaken die de bevolking rechtstreeks raken.
Als voorbeelden werden onder meer genoemd globalisering, verbetering van groei en concurrentiepositie. Een aantal lidstaten reageerde en sprak steun uit voor deze inzet. De Raad ging vervolgens akkoord met het programma.
Externe Betrekkingen
Cuba
Zoals aan uw Kamer gemeld in de geannoteerde agenda voor de RAZEB, was Cuba niet geagendeerd als bespreekpunt voor deze Raad. Evenwel kwamen de relaties met Cuba kort aan de orde, in die zin dat besloten werd om tijdens het diner van de ministers van buitenlandse zaken in de marge van de Europese Raad, nader te spreken over het aangaan van een brede, allesomvattende dialoog.
Westelijke Balkan
De ministers van Buitenlandse Zaken spraken over de herverkiezingen in Macedoni ë die op 15 juni jl. grotendeels vreedzaam waren verlopen. Sommige ministers spraken hun algemene bezorgdheid uit over de intra-Albanenese spanningen in Macedonië, die grensoverschrijdende effecten zouden kunnen hebben. Een enkele minister was van mening dat de Raad het gehele verloop van de verkiezingen vanaf de eerste ronde op 1 juni jl. niet alleen zeer scherp moest veroordelen, maar stelde ook dat er dit stadium niet meer gesproken kon worden over de toetredingsonderhandelingen met Macedonië. Minister Verhagen stelde dat het EU-perspectief van Macedonië nu niet ten principale ter discussie moest worden gesteld, maar dat voor verdere EU-integratie het land wel degelijk zal moeten voldoen aan de Kopenhagen-criteria.
Eerlijke en vrije verkiezingen zijn immers een fundamentele EU-waarde waarover niet onderhandeld kan worden. De Raad veroordeelde in de conclusies de gewelddadige incidenten en onregelmatigheden die bij de eerste stemming op 1 juni jl. hadden plaatsgevonden maar verwelkomden ook de maatregelen die waren genomen waardoor de herverkiezingen op 15 juni jl. beter verliepen. Alle ministers waren het er echter over eens dat een nieuw parlement en regering nu zo snel mogelijk gevormd moet worden zodat het land verdere voortgang kan boeken bij de implementatie van de noodzakelijk hervormingen die essentieel zijn voor het verdere EU-integratieproces.
En marge van de Raad werd de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst met Bosnië-Herzegovina door de ministers van Buitenlandse Zaken ondertekend.
Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)
De Raad sprak over de stand van zaken in het MOVP en was eensgezind in haar oordeel dat EU zich diende te blijven inspannen het Annapolis-proces te laten slagen. Dit betekende onder meer dat het van belang was de komende conferentie in Berlijn op 24 juni a.s. over de Palestijnse veiligheids- en justitiesector tot een succes te maken. De Raad bleef bezorgd over de humanitaire situatie in Gaza en riep de betrokken partijen op om te werken aan het openen van de grenz en. De Raad sprak haar steun uit voor de inspanningen hiertoe van onder meer Egypte. De uitspraken van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Rice over de noodzaak de Israëlische nederzettingenbouw in de Palestijnse Gebieden te staken werden verwelkomd.
En marge van de RAZEB vond de EU-Israël Associatieraad plaats. Voorafgaand aan de Associatieraad benadrukte minister Verhagen het belang van verdieping en verbreding van de EU-Israël-relatie en sprak hij hiervoor zijn nadrukkelijke steun uit. Minister Verhagen gaf daarbij aan dat bij de verdieping van de relatie een versterkte dialoog inzake mensenrechten zal worden verzekerd.De besprekingen vonden plaats in een goede en constructieve sfeer. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Livni stelde dat Israël de Europese bereidheid de relaties te intensiveren zeer waardeerde. Minister Livni stelde daarbij dat Israël zich terdege bewust was van de verplichtingen die dit voor Israël met zich mee bracht. De toekomst zou aantonen dat het Europese vertrouwen in de relatie met Israël zeer gegrond was en op een solide basis rustte. Tijdens het Franse voorzitterschap zal de EU in overleg met Israël nader uitwerken op welke wijze concrete invulling gegeven zal worden aan de intensivering van de relaties op de volgende terreinen:
- Versterkte politieke dialoog, waaronder de oprichting van een sub-comité Mensenrechten;
- Nauwere economische en sociale samenwerking, m.n. op het gebied van werkgelegenheid, sociale zaken en anti-discriminatie;
- Handelsaangelegendheden, markt en regelgeving met het oog op integratie in de interne markt;
- JBZ-samenwerking;
- Transport, energie, ICT, milieu, wetenschap en technologiesamenwerking;
- Bevorderen van “people-to-people”-contacten;
- Trilaterale samenwerking met de Palestijnen.
Soedan
Mede op basis van een briefing door Hoofdaanklager Moreno Ocampo van het Internationale Strafhof spraken de ministers uitvoerig over de situatie in Soedan en het gebrek aan medewerking door de Soedanese regering.
De ministers bevestigden unaniem hun steun aan het Internationale Strafhof. De Raad onderstreepte dat de Soedanese regering met het Hof diende samen te werken en dat Ahmad Harun en Ali Kushayb uitgeleverd dienden te worden.
Minister Verhagen stelde met klem dat de opstelling van de Soedanese regering ten aanzien van het Strafhof onacceptabel is, en dat additionele sancties overwogen moeten worden. De ministers kwamen overeen om tijdens het diner van de ministers van Buitenlandse Zaken in de marge van de Europese Raad hierover verder te spreken.
De Raad was bezorgd over de verslechtering van veiligheidssituatie in Soedan, waaronder de recente schermutselingen rond Abyei, die de implementatie van het CPA en een vreedzame oplossing van de crisis in Soedan in gevaar bracht. De Raad riep alle partijen op overeengekomen akkoorden na te leven, waaronder de bescherming van burgers, humanitaire hulpverleners en peacekeepers, en zichzelf opnieuw te committeren aan een politieke oplossing van de verschillende conflicten. De Raad herhaalde de bereidheid van de EU humanitaire hulp te verlenen en het poitieke proces te blijven steunen. Tevens benadrukte de Raad het belang van het bespoedigen van de ontplooiing van UNAMID en riep de Soedanese regering op daaraan de volle medewerking te verlenen. De Raad bevestigde haar bereidheid om ook in dit kader maatregelen te nemen tegen partijen die vooruitgang blokkeerden.
De regionale spill over van de crisis in Soedan bleef tevens een reden tot zorg voor de Raad. In dat kader drong zij bij de regeringen van Tsjaad en Soedan aan op naleving van het Dakar akkoord van 13 maart 2008 en verwelkomde zij de inspanningen van de AU. Tevens riepen de ministers alle regionale partners op maximale druk uit te oefenen op de partijen ten behoeve van duurzame stabiliteit in de regio. De Raad memoreerde de rol van EUFOR Tchad/CAR als belangrijke bijdrage terzake.
Zimbabwe
Bespreking van de situatie in Zimbabwe kon wegens tijdgebrek niet voldoende uitgebreid aan bod komen. De Raad was het er echter over eens dat het aanhoudende en escalerende geweld spoedige bespreking noodzakelijk maakte, mede om de internationale aandacht vast te houden, en er werd besloten Zimbabwe te bespreken tijdens het diner van de ministers van Buitenlandse Zaken in de marge van de Europese Raad. Verschillende ministers, alsook Nederland, willen in dit licht ook de ontwerp-conclusies van de Europese Raad aanscherpen. De EU zal voorts de humanitaire hulp aan de bevolking van Zimbabwe voortzetten, evenals haar steun aan de inspanningen van SADC en de AU om de verkiezingen vrij en eerlijk te laten verlopen.
Somalië
Ten aanzien van de politieke, humanitaire en veiligheidssituatie in Somalië bevestigde de Raad haar conclusies van 26 mei 2008 en haar commitment aan de internationale inspanningen om een einde te maken aan de voortdurende crisis in Somalië.
De Raad verwelkomde het akkoord op 9 juni 2008 tussen de Transitional Federal Government en de Alliance for the Re-liberation of Somalia, dat met onder andere de steun van de EU werd gesloten onder auspiciën van de Speciaal Vertegenwoordiger van de VN Ould-Abdallah. De Raad herhaalde daarbij dat het van groot belang was het momentum van de inclusieve politieke dialoog vast te houden. De Raad verwelkomde tevens de aanname van VN-Veiligheidsraadresolutie 1816 van 2 juni 2008 inzake bestrijding van piraterij voor de Somalische kust.
De Raad verzocht het Raadssecretariaat en de Commissie te onderzoeken op welke wijze kon worden bijgedragen aan de implementatie van de raadsconclusies van 26 mei 2008 en VN-veiligheidsraadresolutie 1816.
Grote Meren regio
Het agendapunt Grote Meren werd slechts kort besproken, waarbij met name de nog altijd zorgwekkende situatie in de DRC aan de orde kwam. De Raad was eensgezind van oordeel dat het momentum van de akkoorden van Nairobi en Goma is ontstaan niet verloren mag gaan. Geconcludeerd werd dat de EU alle partijen in de regio zal blijven aansporen om deze akkoorden te respecteren en voortvarend te implementeren. De politieke en praktische betrokkenheid van de EU bij de regio zal worden voortgezet, onder meer door bijdragen aan het proces van Security Sector Reform, het bevorderen van regionale samenwerking en onverminderde steun aan het International Strafhof en het Rwanda-Tribunaal. De Raad betreurde de gedwongen sluiting door de Congolese autoriteiten van twee Belgische consulaten in Oost-Congo.
China
Tijdens de RAZEB was er slechts kort gelegenheid om over de situatie in China te spreken. De ministers waren het erover eens dat ontwikkelingen rond Tibet, hoewel de officiële dialoog tussen China en de gezanten van de Dalai Lama inmiddels is hervat, nog altijd zorgwekkend waren. Voor wat betreft de deelname aan de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Peking, deelde Denemarken mede dat het daarbij aanwezig zal zijn tenzij de RAZEB een andere gemeenschappelijke lijn zou vaststellen. Geen van de lidstaten ging hierop in en dus werd er geen gezamenlijk beleid over het niveau van delegaties vastgesteld.
Iran
De Raad werd door HV Solana geïnformeerd over zijn bezoek aan Teheran van 13 en 14 juni jl., alwaar hij namens de E3+3 en de EU een pakket met voorstellen heeft aangeboden die een uitweg moet bieden uit de impasse in het nucleaire dossier.
Dit nieuwe incentive package is in vergelijking met de voorstellen van juni 2006 uitgebreid en biedt Iran alles wat nodig is voor de ontwikkeling van een modern civiel kernenergieprogramma en legt bovendien de basis voor een bredere politieke en economische samenwerking. Iran heeft aangeven de voorstellen eerst nader te willen bestuderen, alvorens met een reactie te zullen komen. HV Solana toonde zich gematigd positief over het bezoek.
Minister Verhagen benadrukte het belang van een spoedige reactie van Iran. Bij het uitblijven daarvan zou de uitbreiding van de EU-sanctielijsten onverwijld moeten worden goedgekeurd en de robuuste implementatie van Veiligheidsraadresolutie 1803 terstond ter hand moeten worden genomen. De minister wees bovendien op het belang van de aanname van een resolutie inzake het nucleaire programma van Iran door de eerstvolgende Bestuursraad van het International Atomic Energy Agency (IAEA) .
Birma
Tijdens de RAZEB was er uiteindelijk geen gelegenheid om over de humanitaire en politieke ontwikkelingen in Birma te spreken. Evenwel is door het Voorzitterschap op verzoek van Nederland in de ontwerp-conclusies van de Europese Raad een tekst opgenomen die ingaat op zowel de ernstige humanitaire situatie als de evenzeer schrijnende politieke situatie waaronder het huisarrest van Aung San Suu Kyi en het verloop van het in mei gehouden referendum over de grondwet.