Kamerbrief inzake verslag van de herfstzitting van de 62ste AVVN van de Verenigde Naties
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de herfstzitting van de 62ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN of kortweg AV), die werd gehouden van 18 september tot eind december 2007. In dit verslag wordt aan de hand van een thematische indeling een beeld geschetst van de beraadslagingen. Dit verslag is een vervolg op de brief inzake de richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 62ste AVVN (Kamerstuk 2007-2008, 26 150, nr. 26).
Een eensluidende brief zenden wij aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Verslag 62ste AVVN
1. Algemeen
De najaarszitting van de 62ste AV is over het algemeen bevredigend verlopen. De gepolariseerde sfeer tussen Noord en Zuid was op sommige momenten voelbaar, maar in vergelijking tot vorig jaar verliepen de beraadslagingen in een iets betere sfeer. De EU speelde in veel onderhandelingen een centrale rol.
Het was de eerste najaarszitting van Secretaris-Generaal Ban Ki-moon (SGVN). Op zijn initiatief werd de ministeriële week voorafgegaan op 24 september door een speciale zitting over klimaatverandering, op het niveau van staats- en regeringsleiders. Namens Nederland namen minister-president Balkenende en minister Verhagen daaraan deel. Deze zitting kan als geslaagd worden beschouwd, zowel in de zin dat het idee meer wordt geaccepteerd dat klimaatverandering als gevolg van menselijke activiteiten een feit is, als dat het de betrokkenheid van wereldleiders bij het aanpakken van dit probleem vergroot heeft. Bovendien had deze speciale zitting een positieve invloed op de toonzetting van het debat over klimaatverandering dat vervolgens in de AV volgde.
Tijdens de ministeriële week voerden minister-president Balkenende en minister Verhagen een groot aantal gesprekken met ambtgenoten. Minister Verhage n zat daarnaast samen met zijn Poolse collega een bijeenkomst voor ter gelegenheid van 10 jaar OPCW/Chemische Wapens-Conventie. Tevens nam minister Verhagen het initiatief voor een informele bijeenkomst over het in 2005 door de VN-Top aanvaarde beginsel Responsibility to Protect.
De voorzitter van de 62ste AV is de Macedoniër Srgjan Kerim. Zoals ook in de Richtlijnenbrief voor de 62ste AV werd vermeld, stelde de voorzitter al vrij snel een aantal heldere prioriteiten. Hij organiseerde thematische debatten over de financiering van ontwikkeling, terrorismebestrijding, interreligieuze en interculturele dialoog en de implementatie van het actieplan van de 2002 Kindertop A World Fit for Children, waarvoor vice-minister-president Rouvoet in New York was.
Gedurende de herfstzitting werd een aantal resultaten geboekt. Een actieve inzet van Nederland resulteerde in meer gebalanceerde resoluties over de situatie in het Midden-Oosten. Op het gebied van de mensenrechten werd een door Nederland en Frankrijk geïnitieerde resolutie inzake de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen aanvaard. Verder werd, mede dankzij Nederlandse inspanning, een resolutie gericht op een moratorium op het uitvoeren van de doodstraf en uiteindelijk het afschaffen daarvan aanvaard. Voorts werd door Nederland de resolutie over de relatie tussen de VN en het Internationaal Strafhof ‘getrokken’. Ook kon overeenstemming worden bereikt over een nieuwe Triennial Comprehensive Policy Review (TCPR), het kader waarbinnen de VN op landenniveau samenwerkt.
In totaal werden in de verschillende commissies van de AV en in de plenaire vergadering 241 resoluties behandeld. Voor de tekst van de resoluties en het stemgedrag van de lidstaten verwijzen wij u naar de website van de Verenigde Naties: http://www.un.org/Depts/dhl/resguide/r62.shtml.
2. Ontwapening
In de Eerste Commissie werd een groot aantal resoluties en besluiten op het gebied van ontwapening, non-proliferatie, wapenbeheersing en internationale veiligheid aangenomen. Nederland heeft zich er voor ingezet om besprekingen toe te spitsen op relevante vraagstukken en rituele herhaling van bestaande resolutieteksten zoveel mogelijk te vermijden. Discussies over de meeste resolutieteksten verliepen relatief constructief omdat polariserende gebeurtenissen zoals de Noord-Koreaanse kernproef van 2006 dit jaar ontbraken. Ook de meer geëngageerde houding van de VS droeg hieraan bij, ook al vertaalde deze zich niet in ander stemgedrag.
2.1. Non-proliferatie
Op het terrein van non-proliferatie spitste de discussie zich toe op twee resoluties: een kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië en de vermindering van de operationele paraatheid van kernwapensystemen. De eerste resolutie over een kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië werd door Nederland gesteund, omdat dergelijke zones in belangrijke mate kunnen bijdragen aan vrede en veiligheid in de regio. Op de resolutie over de operationele paraatheid van kernwapensystemen onthield Nederland zich van stemming. De reden hiervoor was dat de strekking van de resolutie niet in overeenstemming was met het NAVO-veiligheidsbeleid, waarin nucleaire afschrikking nog steeds een rol speelt. Bovendien achtte Nederland de resolutie niet van toegevoegde waarde, aangezien deze geen steun kreeg van de kernwapenstaten. Zonder deze steun heeft de resolutie in de praktijk weinig betekenis.
Opmerkelijk was de steun die Iran kreeg van de Niet-Gebonden Landen (NGL) voor zijn resoluties over de non-proliferatie van raketten en over de follow-up van de verplichtingen ten aanzien van nucleaire ontwapening zoals vastgelegd in de Toetsingsconferenties van het Non-proliferatie Verdrag (NPV) van 2000 en 2005. Die steun was opmerkelijk, omdat juist Iran zich weinig constructief opstelt in het NPV- proces en actief werkt aan de ontwikkeling van ballistische raketten.
De resolutie over de Haagse Gedragscode tegen ballistische raketproliferatie werd dit jaar niet ingediend, omdat hiervoor onvoldoende steun bestond. Ook was er geen draagvlak voor een resolutie of besluit over een verbod op de productie van kernsplijtstof voor ontploffingsdoeleinden (FMCT). Nederland was een van de mede-indieners van de Japanse resolutie over de totale uitbanning van kernwapens. In deze resolutie werd tevens tot spoedige onderhandelingen over een FMCT opgeroepen. Nederland was ook mede-indiener van de resolutie van Nieuw-Zeeland die opriep tot de spoedige inwerkingtreding van het Kernstopverdrag (CTBT). Ook in andere resoluties, zoals de voornoemde Japanse resolutie en in de resolutie van de zogeheten New Agenda Coalition over een kernwapenvrije wereld, werd hiertoe opgeroepen. Deze resoluties konden eveneens rekenen op Nederlandse steun.
2.2. Conventionele wapenbeheersing
De lidstaten besloten dat de Conferentie van Statenpartijen bij het VN- Actieprogramma inzake kleine en lichte wapens van 14-18 juli 2008 in New York zal worden gehouden. Het rapport van de VN-expertgroep met aanbevelingen ter beperking van de illegale tussenhandel in kleine en lichte wapens en het bevorderen van de internationale samenwerking werd door Nederland, als voorzitter van de expertgroep, gepresenteerd aan de vergadering. Het was voor Nederland van belang dat de jaarlijks terugkerende resolutie over kleine en lichte wapens op positieve wijze zou verwijzen naar dit rapport. Hoewel het rapport met de resolutie is aangenomen, was er onvoldoende steun om de aanbevelingen krachtig neer te zetten. Dit was voor Nederland reden om de resolutie dit jaar niet mede in te dienen. De door Nederland ingediende resolutie over de uitwisseling van gegevens over nationale wapenexportregelgeving werd – evenals in voorgaande jaren – zonder stemming aanvaard. In dit kader is op verzoek van Nederland een VN-database gecreëerd, waarmee lidstaten op eenvoudige wijze toegang hebben tot de uitgewisselde informatie.
Over de resolutie inzake het gebruik van verarmd uranium in munitie is de Kamer reeds separaat geïnformeerd (Kamervragen met antwoord 2007-2008, nr. 822 en Kamerstuk 2007-2008, 31200 X, nr. 77).
Tijdens de Eerste Commissie werd voorts bijzondere aandacht besteed aan de thema’s veiligheid in de ruimte en het voorkomen van een wapenwedloop in de ruimte. Nederland onderstreepte in een nationale interventie het belang van aanvullende internationale afspraken op dit terrein. De twee resoluties hierover werden aangenomen met een toegenomen aantal sponsoren; alleen de VS stemde (opnieuw) tegen. Het feit dat in 2007 het 50-jarig jubileum van de Spoetnik samenviel met het 40-jarig jubileum van het Ruimte Verdrag, bood veel landen, waaronder de EU-lidstaten, een handvat voor een pleidooi voor hernieuwde internationale aandacht voor veiligheid in de ruimte.
3. Ontwikkeling
De beraadslagingen in de Tweede Commissie richtten zich dit jaar met name op een drietal onderwerpen; systeembrede coherentie, de Triennial Comprehensive Policy Review (TCPR) en gender.
3.1. Systeembrede coherentie
Zoals werd aangegeven in de Richtlijnenbrief onderschrijft Nederland het belang van VN-hervorming via het Eén VN-concept ten zeerste. Dit concept komt voort uit het rapport van het High Level Panel on Systemwide Coherence (HLP). Nederland is een uitgesproken voorstander van het stroomlijnen van de Verenigde Naties, teneinde ontwikkelingssamenwerking via de VN effectiever en efficiënter te laten verlopen.
Het intergouvernementeel debat over het HLP-rapport waarmee bij de aanvang van de 62ste AVVN formeel zou worden begonnen ging tijdens de herfstzitting nog niet van start. De meerderheid van de lidstaten was van mening dat eerst het debat over de TCPR moest worden afgerond, aangezien daarin richting wordt gegeven aan de organisatie van de VN-ontwikkelingsactiviteiten op landenniveau in de komende jaren.
3.2. TCPR
Aangezien de vorige TCPR-resolutie de periode 2004-2007 bestreek, moest de 62ste AV een nieuwe TCPR-resolutie uitonderhandelen, waarin de uitgangspunten worden neergelegd over de wijze waarop het VN-systeem moet samenwerken op landenniveau. In de Tweede Commissie bleek het bereiken van consensus hierover een moeizame exercitie. Het debat werd sterk gedomineerd door een aantal tegenstanders van VN-hervorming, waaronder China en Rusland en de leidende G77-landen India, Egypte en Pakistan. Helaas hebben de kleinere en armere ontwikkelingslanden, die het meeste kunnen profiteren van stroomlijning van de VN, geen bijzonder actieve rol gespeeld in de debatten.
Nederland heeft ingezet op verscherpte afspraken over de positie van de VN-co ördinator op landenniveau (zodat die daadwerkelijk als leider van de ter plaatse actieve VN-organisaties kan optreden) en beter financieringsgedrag van donorlanden. Voor wat betreft dit laatste is Nederland van mening dat goed functionerende VN-organisaties moeten kunnen rekenen op stabiele, meerjarige en ongeoormerkte financiering op centraal en landenniveau. De uitkomsten laten een gemengd beeld zien omdat op enige voor de EU prioritaire punten, zoals de positie van de VN-coördinator, geen verdere voortgang kon worden geboekt. Herbevestiging van bestaande afspraken bleek het maximaal haalbare. Wel zal een rapport worden opgesteld over het functioneren van het huidige systeem van de VN-coördinator, inclusief de kosten en baten ervan.
Desalniettemin kan de uitkomst in het licht van de politieke context en vooraf laaggestemde verwachtingen toch als bescheiden positief worden gekwalificeerd omdat in grote lijnen de consensus van 2004 behouden bleef. Hierdoor blijft het mogelijk voor de individuele (ontwikkelings)landen te we rken conform het principe van de four ones. Dit betekent dat het deze landen vrij staat de VN-organisaties in het veld voortaan samen te brengen onder één leider, met één budget en één gezamenlijk programma, dat in nauw overleg met het land zelf wordt opgesteld, en waar mogelijk in één kantoor. Verdere harmonisatie van VN-business practices wordt hierdoor mogelijk gemaakt. Daarnaast werd voortgang geboekt op uitgangspunten als het funderen van de operationele activiteiten van de VN op de Verklaring van Parijs; de noodzaak van beter financieringsgedrag van donorlanden, zodat de VN-organisaties beschikking krijgen over meer stabiele, meerjarige en ongeoormerkte financiering op centraal en landenniveau en op het terrein van transitie. Tenslotte werd op het gebied van gender een stap voorwaarts gezet. In de resolutie is sterkere taal opgenomen over gendermainstreaming en met name dat de VN gender coherenter en gecoördineerder dient te benaderen. Dit biedt een ingang voor verdere discussie over de gender- architectuur.
3.3. Gender
Een ander traject dat door Nederland als prioritair wordt beschouwd, betrof de spoedige oprichting van de door het HLP aanbevolen gender-eenheid. Ook dit debat (dat eveneens een follow-up betreft van de uitkomsten van het HLP-rapport inzake VN-hervorming op ontwikkelingsterrein) werd nog niet gevoerd. Nederland zal zich tezamen met gelijkgezinde landen blijven inzetten om op korte termijn te komen tot een optimale VN-brede taakinvulling op dit terrein. U werd hierover onlangs geïnformeerd (Kamerstuk 2007-2008, 26150, nr. 52).
4. Mensenrechten
Nederland is uiterst tevreden over de uitkomsten van de Derde Commissie. Op een aantal prioritaire onderwerpen die in de Mensenrechtenstrategie aan bod komen, zijn resoluties aangenomen: geweld tegen vrouwen, vrijheid van godsdienst en overtuiging, doodstraf en rechten van het kind. Andere belangwekkende resoluties die door Nederland werden gesteund zijn de vier resoluties die specifiek ingaan op mensenrechtenschendingen in Birma, Noord-Korea, Iran en Belarus. Ook deze teksten zijn aangenomen door de AV. Ondanks de soms moeilijke onderhandelingen waren alle door Nederland en de EU ingediende initiatieven succesvol.
Voor een uitgebreide beschrijving van de resultaten behaald in de Derde Commissie verwijs ik u naar de Kamerbrief inzake resultaten Derde Commissie van de Algemene Vergadering van 12 december 2007 (Kamerstuk 2007-2008, 26 150, nr. 50).
5. Politieke onderwerpen
Op politiek terrein zijn drie onderwerpen vermeldenswaard; Midden-Oosten resoluties, vredesmissies en terrorismebestrijding.
5.1. Midden-Oosten resoluties
Ook dit jaar werden er aan het Midden-Oosten meer resoluties gewijd dan aan alle andere regio’s tezamen. In totaal betrof het achttien resoluties. Deze resoluties werden deels in het plenaire deel van de AVVN en deels in de Tweede, Derde en Vierde Commissie behandeld.
Nederland heeft bij de onderhandelingen binnen de EU over deze resoluties een zeer actieve rol gespeeld en zich hard ingezet om eenzijdige veroordeling aan het adres van één van de partijen, lees: Israël, te voorkomen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot meer balans in de aangenomen resoluties in vergelijking met de ontwerpteksten die van Palestijnse zijde waren ingediend. Ten aanzien van de politiek belangrijke resoluties over Peaceful Settlement of the Question of Palestine en over Israeli Practices Affecting Human Rights is dankzij de Nederlandse inzet een EU-voorstem gecombineerd met een krachtige EU-stemverklaring. Nederland achtte het niet acceptabel dat aan de ene kant in resoluties wel krachtige veroordelingen werden uitgesproken over Israëlisch optreden, maar aan de andere kant slechts nota werd genomen van de raketaanvallen vanuit Gaza op Israëlische burgers.
Nederland zal ook in andere organen van de VN, zoals de Mensenrechtenraad, blijven pleiten voor een gebalanceerde benadering van het conflict in het Midden-Oosten en zich verzetten tegen eenzijdige veroordeling van één van de partijen.
5.2. Vredesmissies
De 62ste AV nam een begroting aan voor de duurste, grootste en meest complexe VN-vredesmissie tot dusver: UNAMID, de Darfur-missie die tot 30 juni 2008 naar schatting 1,27 miljard dollar kost. Relatief eenvoudig werd overeenstemming bereikt over een vredesmissie in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek, MINURCAT, waarvan de totale kosten 182 miljoen dollar bedragen.
In enkele jaren tijd is de rol van de VN op het terrein van vredesmissies sterk uitgebreid. Om aan deze complexe taak het hoofd te kunnen bieden, is de VN-capaciteit voor vredesmissies versterkt en is het Departement voor Vredesmissies (DPKO) gesplitst in een nieuw DPKO en in een nieuw Department of Field Support (DFS) op basis van plannen van de SGVN die Nederland heeft gesteund.
5.3. Terrorismebestrijding
Dit najaar lag de nadruk op de evaluatie van de implementatie van de VN-antiterrorismestrategie. Op 4 december 2007 kwam de AV bijeen voor een informele bijeenkomst om de lopende en geplande implementatie-activiteiten van VN-organisaties en de lidstaten te bespreken. In september 2008 zal de tweejaarlijkse formele evaluatie van de strategie plaatsvinden. De steun voor de strategie onder de lidstaten is onverminderd groot, en uit de inventarisatie bleek ook dat inmiddels vele activiteiten zijn georganiseerd. Er moet echter ook nog veel gebeuren, met name op het gebied van capaciteitsopbouw. Ook de bestrijding van financiering van terrorisme behoeft verdere verbetering, evenals de activiteiten ter voorkoming van de proliferatie van massavernietigingswapens. De discussie over de onderliggende factoren die bijdragen aan terrorisme en de aanpak van radicaliseringsprocessen, blijven onderwerpen waarover lidstaten uiteenlopende opvattingen hebben. De EU en Nederland hebben zich er voor ingezet dat de discussie over deze controversiële onderwerpen de evaluatie van de strategie niet overschaduwt.
Tevens vonden dit najaar informele consultaties plaats over een pakket aan compromisvoorstellen om te komen tot overeenstemming over de alomvattende conventie inzake terrorismebestrijding. De consultaties leverden vooralsnog we inig concrete resultaten op. Op korte termijn zullen de onderhandelingen over de conventie worden vervolgd. Zoals ook in de Richtlijnbrief werd aangegeven, zal Nederland waar mogelijk proberen een impuls te geven aan de onderhandelingen.
6. Financieel-administratieve zaken
Nederland is momenteel vice-voorzitter van de Vijfde Commissie (budgettaire en administratieve VN-zaken) en levert een constructieve bijdrage door de coö rdinatie van verschillende onderwerpen op zich te nemen. Het ondersteunt het EU-voorzitterschap door op meerdere onderwerpen namens de EU te onderhandelen.
Zoals ieder jaar verliepen de onderhandelingen in de Vijfde Commissie moeizaam. De reden hiervoor is dat, in tegenstelling tot andere Commissies, in de Vijfde Commissie tot het uiterste wordt gegaan om consensus te bereiken. De resoluties in de Vijfde Commissies zijn bindend en hebben vaak aanzienlijke financiële consequenties. Aangezien de ontwikkelingslanden in de meerderheid zijn zouden zij hun numerieke meerderheid kunnen gebruiken om de begrotingszaken van de VN te bepalen. Consensus in de Vijfde Commissie is zo belangrijk omdat de grote Westerse contribuanten van de VN, waaronder Nederland, zich op termijn zouden kunnen distantiëren van de besluiten waar zij zelf niet achter staan. Een dergelijke weigering zou het functioneren van de VN nagenoeg onmogelijk maken.
Een van de belangrijkste uitkomsten van de herfstsessie was de stemming over de Reguliere Begroting 2008-2009, waar de VS tegen stemde. Gezien het hierboven beschreven belang van consensus is de tegenstem van de VS zorgelijk. De reden dat de VS tegenstemde was de geplande financiering uit de reguliere begroting van het vervolg op de Durban-conferentie van 2001 (World Conference against Racism, Racial Discrimination, Xenophobia en Related Intolerance). De VS stelde dat deze conferentie schandelijk was verlopen door een eenzijdige benadering van de Midden-Oostenproblematiek; een vervolg hierop was dan ook onaanvaardbaar. Bovendien vond de VS dat er veel procedurele en budgettaire onduidelijkheden waren ten aanzien van de financiering van de vervolgconferentie. Nederland en de EU delen de mening van de VS in deze en stemden ook tegen dit specifieke budgetonderdeel, maar de EU en de VS werden overstemd door de voorstemmers. Nederland stemde wel voor de gehele reguliere begroting, omdat die zoveel breder is en veel meer beslissingen omvat dan alleen deze vervolgconferentie. Alhoewel de reguliere begroting met 142 voorstemmen en 1 tegenstem is aangenomen en de gevolgen van de Amerikaanse tegenstem voor de toekomstige contributiebetalingen van de VS nog onduidelijk zijn, stemt dit feit wel tot grote zorg gezien het grote aandeel van de VS in de gehele contributie.
De Vijfde Commissie heeft daarnaast ingestemd met een nieuwe, versnelde strategie voor de uitvoering van het Capital Master Plan, de volledige renovatie van het VN-gebouwencomplex. Door deze versnelling kunnen de geprojecteerde kostenoverschrijdingen die verband houden met de inmiddels opgelopen vertraging ingelopen worden. De renovatie moet vóór 2014 zijn voltooid.
Met Nederland als coördinator is goede vooruitgang geboekt ten aanzien van Administration of Justice. Het betreft hier de versterking van o.a. de geschillenbeslechting voor VN-medewerkers. Dit systeem zal vanaf 2009 zijn beslag krijgen.
Door de volle agenda van de Vijfde Commissie zal een aantal onderwerpen, waaronder de hervorming van het VN-aanbestedingsproces en de versterking van het Departement voor Politieke Zaken (DPA) pas in maart en mei worden besproken.
7. Juridische zaken
Een goed resultaat is de aanvaarding met consensus van een door Nederland ge ïnitieerde resolutie over de relatie tussen de VN en het Internationaal Strafhof (ISH). De tekst van de resolutie legt dit keer de nadruk op samenwerking van staten en internationale organisaties met het ISH. Zoals in voorgaande jaren dissocieerde de VS zich van de tekst, dit maal in een vrij harde verklaring. Moeizame onderhandelingen met de VS gingen hieraan vooraf, met name over de steeds terugkerende wens van de VS expliciete erkenning te verkrijgen van het recht geen statenpartij bij het ISH te worden. Ook dit jaar was er echter geen bereidheid van staten om de VS op dit punt tegemoet te komen.
In de Zesde Commissie stond voor de tweede keer het onderwerp Rule of Law op de agenda. De besprekingen verliepen in goede sfeer en er was veel waardering voor de werk van de Rule of Law Coordinatie Eenheid binnen het VN-secretariaat. De EU en Nederland zetten zich in voor financiering van de eenheid vanuit de reguliere VN-begroting vanaf 2009. De Vijfde Commissie zal hierover nog tijdens de 62ste AV besluiten. Voor de overbruggingsperiode tot 2009 heeft Nederland 145.000 dollar toegezegd. Helaas kon geen overeenstemming worden bereikt over de keuze voor bespreking van een deelonderwerp voor de 63ste AV, waardoor de inhoudelijke discussie over Rule of Law weinig concreet dreigt te worden.
8. Overige onderwerpen
8.1. Vredesopbouw
In vervolg op de Richtlijnenbrief voor de 62ste AV kan worden vermeld dat de Peace Building Commission (PBC) naast Burundi en Sierra Leone inmiddels ook Guinee-Bissau op de agenda heeft gezet. In december heeft de PBC het Peacebuilding Cooperation Framework voor Sierra Leone goedgekeurd; het komende half jaar zal Nederland als voorzitter van de landenspecifieke bijeenkomsten over dit land, de implementatie ervan trachten te bevorderen. Voor Burundi is inmiddels een monitoring and tracking mechanisme voor het vredesopbouwplan aangenomen, en wordt gewerkt aan de implementatie daarvan. Mede door de nog altijd instabiele situatie in Burundi verloopt de implementatie soms moeizaam.
8.2. Veiligheidsraadhervorming
Na de relatief productieve 61ste AV - met aan het slot het besluit om daadwerkelijk met onderhandelingen over de hervorming van de Veiligheidsraad te beginnen - is er in de najaarszitting van de 62ste AV geen verdere vooruitgang geboekt. De AV-voorzitter nam niet zelf het voortouw, maar laat het aan het lidmaatschap over om in de tweede helft van deze AV eigenhandig een gemeenschappelijke basis voor deze onderhandelingen te smeden. Door Nederland en een aantal andere landen wordt in dit verband gepleit voor een transitionele benadering. Deze benadering voorziet in een tijdelijke uitbreiding van de Veiligheidsraad en biedt lidstaten daardoor de ruimte om de grootste onderlinge geschilpunten tot het einde van de interim periode te vermijden.