Kamerbrief inzake verslag bezoek minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Ethiopië, Eritrea en een kamp met Somalische vluchtelingen in Jemen
Van 2 tot en met 7 maart jl. bracht ik een bezoek aan Ethiopië, Eritrea en aan een kamp met Somalische vluchtelingen in Jemen. Met deze brief wil ik u verslag doen van mijn bevindingen en conclusies.
Doel van het bezoek
Doel van mijn bezoek was om mij in detail op de hoogte te stellen van de Nederlandse activiteiten in de Hoorn van Afrika en om een beter inzicht te verkrijgen in de complexe onderlinge verbanden tussen de diverse conflicten in de regio. Hiertoe heb ik een aantal activiteiten in het veld bezocht en een groot aantal gesprekken in Ethiopië en Eritrea met lokale politici, maatschappelijk middenveld, internationale organisaties en andere donoren gevoerd. Omdat het om veiligheidsredenen onmogelijk was een bezoek aan Somalië te brengen, heb ik een bezoek gebracht aan een kamp met Somalische vluchtelingen in Jemen en heb ik in Eritrea gesproken met leden van de Somalische oppositie.
Gesprekspartners
Tijdens het bezoek aan Ethiopië werden gesprekken gevoerd met de volgende personen:
- Meles Zenawi, minister-president van de Ethiopische regering.
- Alpha Oumar Konaré, voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie.
- Girma Birru, minister van Handel en Industrie.
- Theodros Adhanom, minister van Gezondheidszorg.
- Fuad Ibrahim, onderminister voor Basisonderwijs.
- Abdullahi Hassen, president van de Somali regio (Ogaden).
- Azouz Ennifar, Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de VN, UNMEE.
- Vertegenwoordigers van de Ethiopische oppositie.
- Vertegenwoordigers van Ethiopische (mensenrechten) NGO’s.
- Vertegenwoordigers van in Ethiopië actieve donoren, internationale organisaties en internationale NGO’s.
- Nederlandse ondernemers in Ethiopië.
In Eritrea werden gesprekken gevoerd met:
- Isaias Afwerki, president van Eritrea.
- Osman Saleh, minister van Buitenlandse Zaken .
- Yemane Ghebreab, hoofd politieke zaken van de regeringspartij.
- Lebohang Moleko, Plaatsvervangend Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de VN.
- Generaal Majoor Mohammed Taisir Massadeh, Commandant UNMEE
- Vertegenwoordigers van Somalische oppositie.
- Vertegenwoordigers van in Eritrea actieve internationale organisaties en internationale NGO’s.
- Vertegenwoordigers van het Eritrese maatschappelijke middenveld.
In Jemen werd een bezoek gebracht aan het vluchtelingenkamp Kharaz in de buurt van de stad Aden. Daar werd gesproken met:
- Somalische vluchtelingen
- Vertegenwoordigers van UNHCR
- Abdulrahman Fadhl Al Eryani, Minister van Water en Milieu
- Ahmed Al-Kohlani, Gouverneur van Aden
Bevindingen
Regionale dimensie
De conflicten in de Hoorn van Afrika zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo is Ethiopië direct betrokken bij het conflict in Somalië en speelt Eritrea hier een indirecte rol vanwege zijn steun aan de oppositie. Voorts steunen de landen over en weer elkaars (gewapende) oppositiegroeperingen. Ook onderhoudt Eritrea contacten met oppositiegroeperingen in Darfur en was het betrokken bij de vredesregeling voor het oostelijk front in Sudan.
Een oplossing van het grensconflict en normalisering van de verstoorde relatie tussen Ethiopië en Eritrea is van groot belang voor het boeken van voortgang ten aanzien van andere conflicten in de regio, zoals in Somalië. Zo lang dat niet gebeurt zullen beide landen hun onderlinge rivaliteit voortzetten door directe of indirecte inmenging in andere regionale conflicten. Het conflict tussen beide landen heeft er bovendien toe geleid dat regionale organisaties, zoals de Intergovernmental Authority on Development (IGAD), vleugellam zijn geworden, waardoor zij niet meer een rol van betekenis als bemiddelende partij kunnen spelen.
De regionale problematiek was dan ook een van de belangrijkste gespreksonderwerpen tijdens deze reis. Ik heb hierover uitgebreid gesproken met de Ethiopische minister-president Meles Zenawi, de Eritrese president Isaias Afwerki en de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, Konaré.
Grensconflict Ethiopië-Eritrea
Het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea geeft mij reden tot grote zorg. Niets wijst erop dat een oplossing dichterbij komt. Eritrea houdt vast aan de finale en bindende juridische uitspraak van de Ethiopia Eritrea Boundary Commission (EEBC). Ethiopië betwist de geldigheid van die uitspraak niet, maar is van mening dat de daadwerkelijke demarcatie van de grens op de grond onderwerp van verdere dialoog moet zijn. Onlangs heeft Eritrea haar medewerking aan de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE) ingetrokken, waaronder de toevoer van brandstof, waardoor de missie zich heeft moeten terugtrekken uit het Eritrese grensgebied. Dit betekende effectief het einde van de activiteiten van UNMEE in Eritrea. Het vertrek van UNMEE, de gespannen relatie tussen beide landen en de aanwezigheid van aanzienlijke aantallen troepen aan beide zijden van de grens vormen een explosieve combinatie. Het is dan ook van belang dat nu frequent in heldere taal en met klem bij beide landen wordt aangedrongen op beheersing. Een nieuw militair treffen is immers in niemands belang.
Het conflict tussen beide landen was een belangrijk onderwerp van gesprek in mijn ontmoetingen met minister-president Zenawi van Ethiopië en president Afwerki van Eritrea. In beide openhartige gesprekken, die meer dan twee uur duurden, heb ik mijn grote zorg over de huidige situatie en over het gebrek aan perspectief op een oplossing uitgesproken. Bij president Afwerki heb ik er voorts op aangedrongen om UNMEE in ieder geval nog van brandstof voor de voltooiing van de relocatie te voorzien. President Afwerki gaf in ons gesprek blijk van zijn frustratie over het gebrek aan steun vanuit de Veiligheidsraad voor de implementatie van het besluit van de EEBC. Voorts verwees hij expliciet naar de negatieve rol die de Verenigde Staten daarbij naar zijn mening speelden. Hoewel de politieke leiders van beide landen mij verzekerden dat zij een hervatting van vijandelijkheden wilden vermijden, is ook duidelijk dat er onvoldoende politieke wil bestaat om de bestaande situatie van “geen oorlog, geen vrede” op een afzienbare termijn tot een einde te brengen. Nederland zal hierover met beide partijen in gesprek blijven en zal er voor zorgen dat dit onderwerp op de agenda van de Europese Unie blijft staan.
De Afrikaanse Unie
Tijdens mijn bezoek aan Addis Abeba was ik in de gelegenheid te spreken met de vertrekkende voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, Alpha Oumar Konaré. Hij benadrukte eveneens de onderlinge verbondenheid van de diverse conflicten in de Hoorn van Afrika en de sleutelrol die het grensconflict tussen Eritrea en Ethiopië daarbij speelt. Hij sprak zijn zorg uit over de ontwikkeling van radicale groeperingen in Afrika en Europa. Uit mijn gesprek met Konaré werd voorts duidelijk hoeveel er, met name op het gebied van institutionele ontwikkeling en verdere opbouw van capaciteit, nog moet gebeuren voordat de Afrikaanse Unie haar aanzienlijke ambities op de diverse werkterreinen binnen haar mandaat kan waarmaken. Voor de Europese Unie ligt hier een duidelijke taak. Europa is immers niet alleen steeds nauwer met Afrika verbonden, maar ook gebaat bij een sterke regionale Afrikaanse organisatie als counterpart. Konaré sprak overigens zijn grote waardering uit voor de steun die Nederland aan de Afrikaanse Unie geeft.
Ethiopië
Mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Ethiopië
Na de verkiezingen van 2005 hebben de Ethiopische autoriteiten de ingezette politieke hervormingen stilgezet en deels zelfs teruggedraaid. Zo is bijvoorbeeld niet of nauwelijks sprake van een vrije pers, wordt de oppositie actief gehinderd in haar werkzaamheden en krijgen organisaties uit het maatschappelijk middenveld - met name mensenrechtenorganisaties - weinig ruimte. Deze ontwikkeling is zorgelijk, zeker omdat Ethiopië aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw een veelbelovend begin met het democratiseringsproces had gemaakt. In mijn gesprekken met Meles Zenawi, de Ethiopische oppositie en het maatschappelijk middenveld heb ik deze zorgen helder overgebracht. Hoewel minister-president Meles mij verzekerde dat het democratiseringsproces onomkeerbaar is, is het mijn indruk dat de prioriteit van de Ethiopische regering op dit moment vooral ligt bij economische ontwikkeling en bij nationale en regionale veiligheidsvraagstukken. Het verwaarlozen van het democratiseringsproces is wat mij betreft niet alleen een politiek probleem. Het zal op langere termijn ook een negatieve weerslag hebben op economische ontwikkeling en nationale veiligheidsvraagstukken. Om die reden richt Nederland een belangrijk deel van zijn inspanningen op ondersteuning van het democratiseringsproces. Zo steunt Nederland op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat een aantal Ethiopische NGO’s en mensenrechtenorganisaties. Door middel van de politieke dialoog en via steun aan het door UNDP beheerde Democratic Institutions Programme steunt Nederland de opbouw van democratische instituten zoals de Nationale Kiesraad, de Ombudsman en de Mensenrechtencommissie. Het verloop van de lokale verkiezingen in Ethiopië in april as. en de implementatie van de perswet zullen voor mij belangrijke graadmeters zijn om vast te stellen of in Ethiopië op dit gebied vooruitgang wordt geboekt. Nederland blijft hierover met de Ethiopische autoriteiten een kritische dialoog voeren.
Nederlandse bilaterale activiteiten op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
Nederland voert in Ethiopië een tweesporenbeleid: enerzijds is het Nederlandse beleid - zoals hierboven gesteld - gericht op het bevorderen van het democratiseringsproces, respect voor de mensenrechten en de verdere ontwikkeling van de rechtstaat in Ethiopië, anderzijds zet Nederland zich in voor het behalen van de Millenniumdoelstellingen. In dit kader ondersteunt Nederland programma’s op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, gender, verhogen van economische ontwikkeling. Het laatste gebeurt onder meer door activiteiten gericht op het verbeteren van het investeringsklimaat in de landbouw en private sector ontwikkeling. Ook verleent Nederland humanitaire hulp aan Ethiopië. Het land heeft ruim 80 miljoen inwoners en is één van de armste landen ter wereld. Op het gebied van de Millenniumdoelstellingen worden de laatste jaren indrukwekkende resultaten geboekt, onder andere op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Gelijkertijd moeten, gezien de armoedesituatie van de bevolking, nog aanzienlijke inspanningen worden verricht, met name ook ten aanzien van de positie van vrouwen. Dit alles rechtvaardigt een intensivering van de Nederlandse OS-inspanningen in Ethiopië. Minister-president Zenawi gaf aan dat Ethiopië zelf ook extra inspanningen ten behoeve van de realisatie van de Millenniumdoelstellingen zal plegen.
Bedrijfsleveninstrumentarium en bilaterale handel in Ethiopië
Minister-president Zenawi noemde Nederland expliciet als een land dat een voorbeeldfunctie vervult als het gaat om bevordering van de lokale economie door het geven van starterssubsidies aan lokale ondernemers. Deze ondernemers, deels afkomstig uit Nederland, zijn vooral actief in de horticultuur en andere delen van de agrarische sector. In mijn gesprekken werd mij duidelijk dat deze ondernemers niet alleen een belangrijke rol vervullen bij de opbouw van lokale capaciteit en als aanjager van lokale economische activiteit die ter plekke aanzienlijke werkgelegenheid genereert. Een aantal ondernemers wil daarnaast ook bepaalde standaarden zetten door initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen te ontplooien. Ethiopië is een land dat aanzienlijk potentieel heeft om zich in genoemde sectoren verder te ontwikkelen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo is het van belang dat de capaciteit van de logistieke voorzieningen gelijke trend houdt met de groei van de productie in deze sectoren. Daarnaast dient de Ethiopische overheid haar markt verder open te stellen voor buitenlandse investeerders, hetgeen ook van belang is in het licht van de wens van Ethiopië om toe te treden tot de WTO. Hoewel de economische groei in Ethiopië de laatste jaren voortdurend goede cijfers laat zien, is thans de inflatie als gevolg van stijgende voedselprijzen aanzienlijk gestegen.
Tijdens mijn bezoek heb ik een Memorandum of Understanding (MoU) getekend over een publiek-privaat partnerschap ten aanzien van verbetering van de productie en de handel in oliehoudende zaden, na koffie het belangrijkste exportproduct van Ethiopië. Oliehoudende zaden worden vooral geproduceerd door kleine boeren, die op dit moment nog niet aan de kwaliteitseisen kunnen voldoen om op de Europese markt goede prijzen te krijgen. Het MoU voorziet erin dat de Nederlandse werkgeversvereniging voor oliën en vetten de Ethiopische exporteurs zal kunnen bijstaan bij het verbeteren van de kwaliteit en productiviteit.
Situatie in de Somali regio (Ogaden)
Gezien de alarmerende berichten over de situatie in de Ogaden leek het mij wenselijk mij ter plekke te informeren over de stand van zaken. Daartoe heb ik gesproken met de president van de Somali regio, met vertegenwoordigers van internationale organisaties en van internationale en lokale NGO’s en met de lokale bevolking. Hoewel het lastig is om een volledig beeld van de situatie te krijgen, is mij duidelijk geworden dat - ondanks het gegeven dat de humanitaire toegang is verbeterd en dat beperkingen ten aanzien van de handel deels zijn opgeheven - de situatie nog steeds ernstig is. De combinatie van voortdurende droogte en de instabiele veiligheidssituatie als gevolg van confrontaties tussen het Ethiopische leger en het Ogaden National Liberation Front, maakt dat de mensen in de Somali regio zeer kwetsbaar zijn. Hoewel nu nog geen sprake is van een humanitaire crisis, is er weinig voor nodig om deze te veroorzaken. Het is zaak dat de Ethiopische autoriteiten en de Verenigde Naties snel overeenstemming bereiken over de manier waarop een humanitaire crisis voorkomen kan worden. Ik heb dit met klem bij de verschillende gesprekspartners onder de aandacht gebracht.
De berichten over mensenrechtenschendingen in de Somali regio zijn zorgwekkend, maar kunnen moeilijk worden geverifieerd. Daarom is het van belang dat snel afspraken worden gemaakt over onafhankelijke monitoring van de mensenrechten in de hele regio. Nederland zal hiervoor aandacht blijven vragen bij de relevante gesprekspartners in Addis Abeba en in de Somali regio.
Eritrea
Mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Eritrea
De situatie van de mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Eritrea baart mij grote zorgen. Deze situatie komt onder meer voort uit de ideologie van de president en de regeringspartij; namelijk de gedachte dat het land in hoge mate zelfvoorzienend moet zijn en dat alle fundamentele vrijheden van de Eritrese bevolking daaraan indien nodig ondergeschikt zijn. In de voortdurende impasse rond het grensconflict met Ethiopië, zien de Eritrese autoriteiten aanleiding om het incasseringsvermogen van de Eritrese bevolking op dit gebied extra op de proef te stellen. Van politieke vrijheden en vrije media is geen sprake. Mensen verdwijnen zonder proces in de gevangenis. De bewegingsvrijheid van de bevolking, diplomaten en vertegenwoordigers van internationale organisaties is strikt aan banden gelegd. Volwassenen worden geacht voor onbepaalde tijd nationale (civiele of militaire) dienstplicht te vervullen. Als gevolg daarvan proberen veel mensen het land te ontvluchten. Ik heb mijn zorgen hierover aan president Afwerki kenbaar gemaakt en hierover gesproken met diplomaten en vertegenwoordigers van internationale organisaties in Asmara en met enkele Eritreeërs uit het in Eritrea zeer beperkte maatschappelijk middenveld.
Nederlandse bilaterale activiteiten op het terrein van ontwikkelingssamenwerking in Eritrea
In Eritrea wordt het OS-programma afgebouwd. De reden hiervoor is dat
het niet mogelijk was om in samenwerking met de Eritrese autoriteiten te komen tot invulling van een volwaardig partnerschap. Nederland blijft humanitaire activiteiten in Eritrea ondersteunen.
Somalië
Hoewel ik om veiligheidsredenen geen bezoek aan Somalië zelf kon brengen, is de situatie in Somalië – als onderdeel van de regionale problematiek – in veel gesprekken aan de orde geweest. Daarnaast heb ik een bezoek gebracht aan een kamp met Somalische vluchtelingen in Jemen en heb ik in Eritrea gesproken met leden van de Somalische oppositie (de Alliance for the Re-liberation of Somalia).
Al mijn gesprekspartners benadrukten dat een militaire oplossing voor de problemen in Somalië niet mogelijk is, maar dat deze gezocht moet worden in een inclusieve politieke dialoog. De aanwezigheid van Ethiopische troepen in Somali ë maakt het echter voor een deel van de oppositie lastig om aan een dergelijke dialoog deel te nemen. De Ethiopische minister-president Zenawi gaf desgevraagd aan dat Ethiopië zelf ook niet eindeloos in Mogadishu wil blijven, maar dat de TFG zelf niet in staat was de veiligheid in Somalië te waarborgen. De Afrikaanse Unie was tot dusver niet in staat gebleken voldoende troepen voor de AU-vredesmacht AMISOM te leveren, waardoor de TFG vooralsnog afhankelijk bleef van Ethiopische troepen.
Hoewel de politieke -, humanitaire - en veiligheidssituatie in Somalië nog steeds zorgwekkend zijn, waren de meeste gesprekspartners overigens positief over de rol van de nieuwe minister-president van de Transitional Federal Government (TFG) van Somalië, Nur Hassan Hussein. Ook de VN-vertegenwoordiger voor Somalië, Ould Abdallah, was deze mening toegedaan. Met hem sprak ik kort geleden in Nairobi over Somalië. Dit is hoopgevend, omdat daarmee de kans toeneemt dat een inclusief politiek proces kan worden gestart. In Eritrea gaven de leden van de Alliance for the Re-liberation of Somalia (ARS) aan dat zij hiervoor open zouden staan voor een dialoog met de TFG, zodra duidelijk zou worden dat de Ethiopische troepen uit Mogadishu zouden vertrekken.
Mijn bezoek aan het Somalische vluchtelingenkamp Kharaz in Jemen
In Jemen heb ik een bezoek gebracht aan het Somalische vluchtelingenkamp Kharaz in de buurt van de stad Aden. De meeste van deze vluchtelingen hebben de overtocht van Somalië naar Jemen onder erbarmelijke omstandigheden over zee gemaakt. De verhalen van de ontberingen die deze mensen hebben ondergaan en de manier waarop zij nog proberen een zinnige draai te geven aan hun uitzichtloze bestaan in een vluchtelingenkamp in de Jemenitische woestijn waren indrukwekkend. Hoewel de Somalische vluchtelingen in beginsel welkom zijn in Jemen, kunnen - gezien de onherbergzame locatie van het kamp en de gespannen relatie met de lokale bevolking - vraagtekens gezet worden bij de kwaliteit van de geboden gastvrijheid. Gezien de problemen waar UNHCR nog mee kampt om dit vluchtelingenkamp draaiend te houden heb ik besloten deze organisatie hierin te steunen met een extra bedrag van 0,5 miljoen euro.
Conclusies
De Hoorn van Afrika is een instabiele regio met meerdere conflicten, die alle onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De conflicten dienen dan ook in hun onderlinge samenhang te worden bekeken en een regionale aanpak is om die reden noodzakelijk. Nederland zal als vervolg op mijn bezoek - binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn - op zoek gaan naar aanvullende mogelijkheden voor ondersteuning van regionale activiteiten en initiatieven die de stabiliteit in de Hoorn van Afrika verder kunnen bevorderen.
De regionale dimensie van de problematiek in de Hoorn van Afrika is voor Nederland voorts een belangrijke reden om de politieke dialoog met de Eritrese autoriteiten voort te zetten, ondanks de afbouw van het bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Hiertoe besloot ik al in een eerder stadium, omdat het niet mogelijk was om in samenwerking met de Eritrese autoriteiten te komen tot een zinvolle invulling van de partnerschapsrelatie. Verdere (zelf gezochte) isolatie van Eritrea zal echter niet bijdragen aan een oplossing voor de regionale problemen. Het is daarom van belang dat het beperkte aantal landen dat nog een dialoog kan voeren met Eritrea, zoals bijvoorbeeld Nederland en Noorwegen, hun bilaterale relatie met Eritrea blijft onderhouden. Dat kan wat mij betreft alleen als er binnen die relatie voldoende ruimte blijft om naast regionale zaken ook binnenlands-politieke aangelegenheden in Eritrea te bespreken. Daarnaast blijft Nederland humanitaire hulp verlenen aan Eritrea.
Wat betreft Ethiopië heb ik in deze brief uiteengezet dat Nederland een tweesporenbeleid volgt, waarbij enerzijds wordt ingezet op het behalen van de Millenniumdoelstellingen, anderzijds op verbetering van de mensenrechtensituatie, bevordering van de democratie en ontwikkeling van de rechtsstaat. Tijdens mijn bezoek heb ik vastgesteld dat dit voor Ethiopië een goede inzet is. Naar aanleiding van mijn bezoek heb ik besloten de Nederlandse inspanningen ten aanzien van het bereiken van de Milleniumdoelstellingen te intensiveren. Ten aanzien van de binnenlands-politieke situatie blijf ik kritisch en ik zal ontwikkelingen op dat gebied nauw blijven volgen. Het verloop van de komende lokale verkiezingen en de implementatie van de perswet zullen voor mij belangrijke indicatoren zijn voor richting waarin Ethiopië zich op deze terreinen beweegt.
De situatie in Somalië is vanuit velerlei perspectief zorgwekkend. Omdat Somalië geen prioriteitsland is, ligt de nadruk van Nederland op humanitaire hulp, terwijl er ook enkele migratie en ontwikkelingsprojecten worden uitgevoerd. Desalniettemin wil ik bezien of Nederland, vanuit een regionale benadering van de Hoorn van Afrika, meer kan doen om de inspanningen van de VN in Somalië te ondersteunen. Hierbij denk ik dan vooral aan activiteiten ter ondersteuning van een inclusief politiek proces in Somalië en ter bevordering van lokale en regionale stabiliteit. Daarnaast besluit de Kamer binnenkort over het voorstel een Nederlands fregat van eind maart tot eind juni maritieme transporten van het World Food Programme naar Somalië te laten escorteren.
Naar mijn mening zal het al dan niet slagen van elk politiek proces in Somalië voor een groot deel afhangen van de vraag of externe actoren, die thans hun eigen belangen nastreven in Somalië en daarmee bijdragen aan voortdurende verdeeldheid en instabiliteit met alle gevolgen van dien, bereid zullen zijn om dit proces niet te verstoren. Daarnaast is het van belang dat Europese actoren bij monde van de EU over Somalië met één stem spreken. Nederland zal zich hier sterk voor maken in Brussel en in contacten met Europese landen die actief zijn in Somalië.
Ten slotte: Een laatste stand van zaken van de situatie in Somalië is u schriftelijk toegegaan in het kader van de artikel 100 procedure met betrekking tot de inzet van een Nederlands fregat voor het bieden van maritieme bescherming aan transporten van het World Food Programme naar Somalië (kenmerk DVB/CV-098/08, d.d.7 maart 2008). Ik ga er vanuit dat met de aanvullende informatie over Somalië in deze brief voldaan is aan het verzoek van de Commissie van Buitenlandse Zaken d.d. 17 januari 2008 om over de situatie in Somalië te worden geïnformeerd.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders