Kamerbrief inzake recente uitspraken van de heer Barroso met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen met Kroatië
In reactie op de vragen van het lid Ten Broeke tijdens de regeling van werkzaamheden op 13 maart jl. en in aanvulling op het overleg in de Tweede Kamer over de terugblik op de Europese Raad van 13 en 14 maart j.l., gaan wij hierbij graag nader in op de recente uitspraken van de heer Barroso met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen met Kroatië.
Op 13 maart heeft Commissie-voorzitter Barroso aangekondigd dat de Commissie bereid is in haar reguliere voortgangsrapportage voor Kroatië van november 2008 een indicatief tijdspad voor de voltooiing van de technische onderhandelingen op te nemen, indien Kroatië dan aan een aantal duidelijk omschreven voorwaarden voldoet waaronder de uitvoering van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst en alle opgelegde openingsijkpunten voor juli 2008. De Commissie wil Kroatië op deze wijze handvatten bieden die behulpzaam kunnen zijn bij de voorbereiding op de verdere technische onderhandelingen over het acquis.
Voor Nederland blijft de uitbreidingsstrategie, die werd aanvaard tijdens de Europese Raad van december 2006, leidend. Daarin is vastgelegd dat de EU zich zal onthouden van het noemen van een concrete datum voor toetreding, totdat de onderhandelingen vrijwel zijn afgerond. Het tempo van het uitbreidingsproces wordt bepaald door vervulling van criteria.
Nederland zal in de onderhandelingen over het acquis niet alleen letten op de formulering van wetgeving, maar ook op de implementatie ervan. Naar bekend zijn op Nederlands initiatief de criteria voor toetreding in het Verdrag van Lissabon opgenomen. Dit gebeurde mede ter illustratie van de opvatting dat het lidmaatschap van de EU ook de deelname aan een gemeenschap van waarden en normen impliceert. Kroatië zal ook op het terrein van de politieke Kopenhagen-criteria nog flinke stappen moeten zetten. Hierbij kan gedacht worden aan justitiële hervormingen, maar ook aan maatregelen die recht doen aan de erfenissen van de oorlogen in de jaren ’90.
Het is tenslotte aan de Raad om in de uiteindelijke politieke besluitvorming op basis van unanimiteit over toetreding te beslissen.
De minister van Buitenlandse Zaken, De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans