Kamerbrief inzake Mensenrechten in mediterrane partnerlanden
Conform de toezegging aan de Kamer op 10 april 2003 (Handelingen vergaderjaar 2002-2003, nummer 60) en in vervolg op mijn brief van 24 mei 2007 over de mensenrechtensituatie in de mediterrane partnerlanden waarmee een associatieakkoord in werking is getreden, stuur ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de voortgangsrapportages van de ENP-actieplannen over 2007 zoals opgesteld door de Europese Commissie.
In EU-verband vindt de stimulering van de eerbiediging van de mensenrechten voor de landen rond de Middellandse Zee in samenhang plaats middels het Barcelonaproces, de EU-associatieakkoorden en het Europees Nabuurschapsbeleid (European Neighbourhood Policy, ENP). De associatieakkoorden vormen het kader waarin de relaties tussen de EU en de mediterrane partnerlanden wordt vormgegeven. Het ENP bouwt voort op de associatieakkoorden tussen de EU en de mediterrane landen, waar de mensenrechtenclausules een belangrijk onderdeel van vormen.
Binnen het ENP, ontwikkeld in 2004, staan de bilaterale actieplannen centraal. Deze zijn tot nu toe gesloten met twaalf van de zestien partnerlanden behorende bij het ENP. De ontwikkeling van de actieplannen wordt jaarlijks weergegeven in voortgangs- rapportages, gebaseerd op de bijeenkomsten van de mensenrechtensubcomité’s, waar vertegenwoordigers van hoog ambtelijk niveau van de Europese Commissie, EU-lidstaten en het partnerland zetelen. Met Israël en Egypte wordt in het subcomité politieke aangelegenheden gesproken over mensenrechten.
De volgende mediterrane partnerlanden zijn een actieplan met de EU overeengekomen: Marokko, Tunesië, Egypte, Libanon, Jordanië, Israël en de Palestijnse autoriteit. De voortgangsrapportages van deze landen vindt u in de bijlage van deze brief. Voor de ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten binnen de actieplannen verwijs ik u naar hoofdstuk 2 van de bijgevoegde voortgangsrapportages, “Political Dialogue and Reform”.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen