Kamerbrief inzake het verslag van de reis van de minister van Buitenlandse Zaken aan Israël, de Palestijnse Gebieden en Syrië, 20-24 januari 2008
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bezoek aan Israël, de Palestijnse Gebieden en Syrië, dat plaatsvond van 20-24 januari jl. In deze brief treft u tevens nadere informatie aan over de beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan de maritieme taakgroep van UNIFIL.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1. Inleiding
Ik bracht van 20-24 januari jl. een bezoek aan achtereenvolgens Israël, de Palestijnse Gebieden en Syrië. Doel van het bezoek was kennis te nemen van recente ontwikkelingen in de regio, steun uitspreken voor vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit en te bezien hoe Nederland en de EU dit proces kunnen ondersteunen. Het bezoek vond plaats tegen de achtergrond van de verscherping van de Israëlische maatregelen tegen de Gazastrook en de massale uitstroom van Gazanen naar Egypte nadat Hamas openingen in de grensbarrière had geforceerd.
In Israël sprak ik met president Peres, premier Olmert, minister van Buitenlandse Zaken Livni en minister van Defensie Barak. Tevens hield ik een toespraak over het Midden-Oosten vredesproces (MOVP) tijdens de jaarlijkse Herzliya Conference (zie bijlage).
In Ramallah had ik een ontmoeting met president Abbas en met de Palestijnse onderhandelaar Erekat. Tevens had ik een lunchbijeenkomst over economische wederopbouw van de Westoever met de Palestijnse minister van Planning Abdallah, de voorzitter van de Palestijnse Federatie van Industrieën, Bassim Khoury, en de Nederlandse medewerker van het Blair-team. Daarnaast sprak ik met het hoofd van de EU-politiemissie (EUPOL COPPS) in de Palestijnse Gebieden, Colin Smith. Er vonden geen ontmoetingen plaats met Premier Fayyad en mijn Palestijnse ambtgenoot. Zij bevonden zich tijdens mijn bezoek in het buitenland.
In Syrië heb ik gesprekken gevoerd met president Assad en minister van Buitenlandse Zaken Mouallem. Voorts heb ik een bezoek gebracht aan het UNHCR-kantoor in Damascus, waar een gesprek plaatsvond met Iraakse vluchtelingen, en had ik op de Nederlandse ambassade een ontmoeting met Syrische mensenrechtenvertegenwoordigers.
Hieronder volgt per bezoek een verslag van mijn gesprekken. Tevens wordt nader ingegaan op de beëindiging van Nederlandse bijdrage aan de maritieme taakgroep van UNIFIL per 1 maart 2008. De brief wordt afgesloten met een appreciatie.
2. Israël
MOVP
Israëlische gesprekspartners toonden zich hoopvol over het hervatte vredesproces. Zij hadden er vertrouwen in om dit jaar met president Abbas een akkoord tot stand te brengen. De komende maanden zouden echter moeilijk zijn. Beide partijen dienden hun verplichtingen uit te voeren en bereid te zijn pijnlijke compromissen te aanvaarden. Israël was bereid de meeste nederzettingen te hervestigen. Met betrekking tot uitbreiding van nederzettingen, ook die in Oost-Jeruzalem, liet minister Livni weten dat er geen tenders meer uitgeschreven worden zonder toestemming van premier Olmert. Van terugkeer van vluchtelingen kon echter geen sprake zijn. Premier Olmert zei alleen een akkoord te zullen tekenen als dat goed was voor Israël, in het bijzonder voor Israëls veiligheid. Vervolgens zou hij op verkiezingen aansturen.
Implementatie van een eventueel akkoord was afhankelijk van de mate waarin de PA zich op veiligheidsgebied een verantwoordelijke en effectieve partner toonde. Er bestond aan Israëlische kant grote zorg over de veiligheidssituatie in de Palestijnse Gebieden (PG). De PA schoot ter zake te kort. Recente operaties van Palestijnse veiligheidsdiensten in de stad Nabloes op de Westoever waren een positieve stap, maar terroristen werden niet aangepakt. Israël was daarom gedwongen zelf op te treden. Als gevolg van de voortdurende beschietingen vanuit Gaza had Israël besloten de maatregelen ten aanzien van Gaza aan te scherpen. Israëlische militaire acties waren gericht op de daders van de beschietingen, maar ook de bevolking van Gaza moest doordrongen worden van de ernst van de situatie. Israël wenste geen humanitair lijden, maar de Gazanen dienden gevolgen van de beschietingen te ondervinden en zich te realiseren dat de huidige situatie te wijten was aan Hamas en dat alleen een verandering van leiderschap daarin wijziging kon brengen.
President Peres wees op het belang van economische samenwerking tussen Israë l en de PG en Jordanië. Economische groei en werkgelegenheid in de PG droegen bij aan veiligheid en stabiliteit voor Palestijnen en Israëliërs. Peres meende dat buitenlandse investeringen in de PG en initiatieven van o.a. Japan, Turkije en Duitsland voor het opzetten van industriële parken dienden te worden bevorderd.
Ik heb de raketbeschietingen vanuit Gaza veroordeeld en Israëls recht op zelfverdediging om zijn bevolking te beschermen onderschreven, maar er tevens op aangedrongen dat de maatregelen die Israël neemt proportioneel moeten zijn en dat onschuldige burgers moeten worden ontzien. Ik heb benadrukt dat het van belang is aan de bevolking van Gaza te tonen dat een vreedzame oplossing van het conflict de juiste weg is. Daartoe dient president Abbas met hulp van Israël concrete resultaten te kunnen laten zien op zowel de Westoever als in Gaza. Opening van Gaza-grensovergangen ten behoeve van hulp- en commerciële goederen is in dat verband essentieel. Ook heb ik gewezen op het belang te komen tot ontmanteling van illegale outposts en beëindiging van uitbreiding van nederzettingen, inclusief die in Oost-Jeruzalem, alsmede op de noodzaak tot naleving van de overeenkomst inzake movement and access door beide partijen.
Iran
Premier Olmert zei zeer bezorgd over Iran te zijn. Hij dankte Nederland voor zijn opstelling en verzocht mij in EU-verband te pleiten voor nieuwe sancties. Het recente rapport van Amerikaanse veiligheidsdiensten miskende de gevaren: “ de VS konden zich een vergissing veroorloven, Israël niet”. Ik heb aangegeven dat Nederland en de EU een derde sanctieresolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) noodzakelijk achten en dat de EU zelf tot maatregelen diende te besluiten, samen met gelijkgestemde landen, als in de VNVR geen overeenstemming mogelijk bleek over aanvullende sancties.
Relaties EU-Israël
Minister Livni en ik onderschreven het belang van concrete voortgang in het proces van verbreding en verdieping van de relaties tuisen Israël en de EU. Ik heb aangegeven dat Nederland zich daarvoor actief zal inzetten met het oog op afronding van het proces eind dit jaar. Ik heb dienaangaande verklaard dat versterking van de mensenrechtendialoog onderdeel van dit proces dient te zijn en dat deze dialoog dient plaats te vinden in een officieel subcomité in het kader van het Europese nabuurschapprogramma in plaats van in de huidige informele werkgroep.
Mensenrechtenraad Verenigde Naties
Israël was volgens minister Livni zeer ontstemd over de speciale zitting van de Mensenrechtenraad die op donderdag, 24 januari zou plaatsvinden over de situatie in Gaza. De Israëlische regering had besloten uit protest niet deelnemen aan deze zitting. Ik heb begrip geuit voor deze opstelling en benadrukt dat Nederland zich als zich sterk zal blijven maken voor een evenwichtigere benadering van Israël door internationale fora, zoals de Mensenrechtenraad en andere gremia van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd heb ik aangedrongen op het respecteren van mensenrechten zowel door Israël als door Palestijnen.
3. Palestijnse Gebieden
MOVP
President Abbas en onderhandelaar Erekat waren gematigd optimistisch over de mogelijkheden voor een vredesakkoord met Israël voor het einde van het jaar. Abbas en Olmert zouden elkaar iedere twee weken ontmoeten om over de finale status kwesties te praten. Hoofdonderhandelaars Abu Ala (Ahmed Qurei) en Livni bereidden de onderhandelingen voor, die binnen twee maanden van start zouden moeten gaan.
De huidige besprekingen werden belast door Israëlische maatregelen, zoals de voortdurende veiligheidsoperaties op de Westoever en de afsluiting van Gaza. De PA trachtte aan zijn roadmap-verplichtingen te voldoen, orde en veiligheid te herstellen en terreur aan te pakken. Recente acties van de Palestijnse veiligheidsdiensten, zoals in Nabloes, waren succesvol geweest, maar werden ondermijnd door daaropvolgende nachtelijke operaties door de IDF. Israël diende de PA gelegenheid zijn verantwoordelijkheden te nemen, aldus gesprekpartners.
Zij spraken zich tevens zeer kritisch over de aanscherping van de blokkade van Gaza door Israël. Dergelijke maatregelen waren van negatieve invloed op de PA, omdat de Gazaanse bevolking de schuld daarvoor niet bij Hamas legde. Israël wist wie verantwoordelijk waren voor de raketbeschietingen. De daders dienden te worden aangepakt. De PA had daar geen problemen mee. Collectieve bestraffing van de bevolking werkte echter averechts.
Beide gesprekspartners uitten zich negatief over bemiddelingspogingen tussen de PA en Hamas door derden, zoals Syrië. De PA had Damascus ervan overtuigd aan Annapolis deel te nemen, maar Syrië zette vervolgens de steun aan Hamas en andere dissidente Palestijnse groeperingen voort. Dit bleek o.a. uit de conferentie van deze organisaties die op 24/25 januari in Damascus werd gehouden. President Abbas en Saeb Erekat waren zeer uitgesproken over Hamas: er kon geen sprake zijn van dialoog, zolang het gezag in Gaza niet werd overgedragen aan de PA en de Kwartetbeginselen niet werden aanvaard. Het aanbod van Hamas om besprekingen te voeren zonder voorwaarden vooraf was voor de PA onaanvaardbaar. Dat zou immers een impliciete legitimering van de machtsgreep van Hamas betekenen.
Ik heb mijn steun voor president Abbas en de regering Fayyad uitgesproken, het belang benadrukt van actieve en effectieve bestrijding van Palestijns geweld en terreur en de Nederlandse positie ten aanzien van Gaza en Hamas uiteengezet langs de lijnen van mijn gesprek met premier Olmert en minister Livni. De Palestijnse wederopbouw had een belangrijke impuls gekregen door de succesvolle uitkomst van de donorconferentie in Parijs in december. De PA diende nu een transparant en verantwoordelijk hervormingsproces in gang te zetten op basis van het door de internationale gemeenschap in Parijs onderschreven Palestinian Reform and Development Plan (PRDP). President Abbas bevestigde dit en sprak de hoop uit dat de financiële toezeggingen van donoren in Parijs (USD 7,4 mld) daadwerkelijk zouden worden betaald zodat de PA het PRDP kon uitvoeren.
Mensenrechten
Ik heb mijn zorgen geuit over Palestijnse mensenrechtenschendingen, zoals het recente gewelddadige optreden van de PA tegen demonstranten tijdens het recente bezoek van president Bush aan Ramallah. Abbas onderschreef het belang van mensenrechten en van het recht op vreedzame demonstratie. In Ramallah was echter sprake geweest van onaanvaardbare provocaties van de zijde van de demonstranten.
EU-politiemissie ( EUPOL COPPS)
Hoofd EUPOL COPPS, Colin Smith lichtte de bevoegdheden en activiteiten van de politiemissie toe. De missie richt zich op training en ondersteuning van de Palestijnse civiele politie op de Westoever (ca. 6500 man) bij het identificeren en uitvoeren van operationele prioriteiten en de transformatie naar een goed functionerend, professioneel politieapparaat dat ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het Palestijnse strafrechtssysteem. Dat systeem en de politie hadden momenteel te kampen met gebrekkige fondsen en faciliteiten om hun taken naar behoren uit te voeren. Er was o.a. een gebrek aan rechtspraak- en detentiefaciliteiten, materieel (voertuigen, wapens) en training. Smith sprak waardering uit voor de financiële en personele steun van Nederland aan de missie en was hoopvol dat de in Parijs toegezegde fondsen aan PA zouden bijdragen aan de noodzakelijke versterking van de Palestijnse politie.
Economische wederopbouw Westoever
De economische ontwikkeling van de Westoever had de afgelopen jaren ernstig te leiden gehad van Israëlische maatregelen, gebrekkige orde en veiligheid aan Palestijnse kant en, sinds juni 2007, de negatieve invloed van de machtsgreep van Hamas op het vertrouwen van de bevolking in een politiek perspectief, aldus minister Abdallah en werkgeversvoorzitter Khoury. Niettemin had een aantal economische sectoren in de PG (export)potentieel. Dit betrof vooral de steen- en marmerindustrie, de tuinbouwsector, toerisme en de farmaceutische industrie. De Federatie van Palestijnse Industrieën had vier prioriteiten geïdentificeerd:
1. verbetering van vrij verkeer Palestijnse personen en goederen;
2. toegang tot (westerse) technologieën;
3. toegang tot markten, met name de EU;
4. verlaging door de PA van de lasten voor Palestijnse bedrijven (belastingen e.d.).
Evenals president Peres meenden zegslieden dat buitenlandse investeringen onmisbaar zijn voor de Palestijnse economie. Zij juichten in dit verband de totstandkoming, met steun van donoren, van industriële zones op de Westoever ten behoeve van lokale en buitenlandse bedrijven toe. Dergelijke zones waren een belangrijke prioriteit voor Kwartet-gezant Blair en de PA.
4. Syrië
MOVP
In mijn gesprekken met president Assad en mijn ambtgenoot Mouallem heb ik de beslissing van Syrië om aan de Annapolis-conferentie deel te nemen verwelkomd. Syrië is onmisbaar voor het tot stand brengen van een omvattende en duurzame vrede in de regio. Ik heb echter tevens mijn ongenoegen geuit over de conferentie van radicale Palestijnse groeperingen, die ten tijde van mijn bezoek aan Damascus plaatsvond.
Deze conferentie was in strijd was met het Annapolis-proces. Ik heb erop gewezen dat president Abbas zich kritisch tegenover mij had uitgesproken over de conferentie en de Syrische rol daarin, alsook ook over de onaanvaardbare opstelling van Hamas. Syrië diende een duidelijke keuze te maken vóór Annapolis en niet op twee paarden te wedden. Na herhaald aandringen beloofde minister Mouallem dat er van de zijde van de Syrische autoriteiten geen actieve deelname zou zijn aan de genoemde conferentie.
Gesprekspartners stelden dat de betrokken Palestijnse organisaties, die volgens hen een substantieel deel van de Palestijnen vertegenwoordigden, het recht hadden een dergelijke bijeenkomst te organiseren. Damascus beijverde zich voor Palestijnse eenheid. Het was spijtig dat president Abbas niemand had willen afvaardigen. Slechts Palestijnse eenheid zou hem voldoende gezag en mandaat verschaffen voor het sluiten en uitvoeren van een akkoord met Israël. De sympathie van Syrië lag meer bij president Abbas – hij dacht seculier en had in Damascus gestudeerd - dan bij Hamas. Nederland en Syrië verschilden van mening hoe de beweging het beste kon worden aangepakt.
Desgevraagd verklaarden zeglieden dat Syrië bereid was tot hervatting van de onderhandelingen met Israël, mits Israël de bestandslijn van 4 juni 1967 als basis voor de besprekingen erkende en onderhandelingen door de VS werden geleid. Voortgang op het Israëlisch-Palestijnse spoor was geen voorwaarde voor het starten van besprekingen met Israël.
Libanon
Ik heb president Assad en minister Mouallem voorgehouden dat zij ook ten aanzien van Libanon een constructieve rol dienden te spelen. Syrië diende zijn invloed op Hezbollah aan te wenden om de impasse over de benoeming van een nieuwe Libanese president en de samenstelling van een nieuwe eenheidsregering te doorbreken en om VNVR-resolutie 1559 en 1701 uit te voeren. Ook heb ik mijn gesprekspartners opgeroepen wapensmokkel naar Libanon te voorkomen. Zij zeiden alles in het werk te stellen om een oplossing nabij te brengen. Syrië had samen met Frankrijk en in het kader van de Arabische Liga actief getracht een doorbraak te bereiken. Met name de VS en Frankrijk waren echter niet bereid of in staat de huidige Libanese regering tot een compromis te bewegen over een consensuskandidaat voor het presidentschap, een eenheidsregering die de parlementaire verhoudingen weerspiegelde en een nieuwe kieswet. Assad en Mouallem zeiden echter de bemiddelingspogingen van de Secretaris-generaal van de Arabische Liga te zullen blijven steunen.
Zegslieden ontkenden dat via Syrië wapensystemen, zoals raketten, naar Libanon werden gesmokkeld. Er was sprake van smokkel tussen Syrië en Libanon. Syrië spande zich in om dat tegen te gaan, omdat de regering door de smokkel veel inkomsten misliep. Het betrof overigens vooral commerciële goederen (diesel, sigaretten etc.).
Het probleem was echter tekortschietende grenscontroles door de Libanese autoriteiten en een gebrek aan observatie- en detectieapparatuur aan Syrische kant. De EU kon Syrië helpen door dergelijke apparatuur te leveren en trainingen te verzorgen. Er kon echter geen sprake zijn van grenscontroles- of monitoring door derde landen op Syrische grondgebied.
Iran
Op de door mij geuite zorg over de pogingen van Iran om nucleaire capaciteit te verwerven en de noodzaak van internationale druk op Teheran, antwoordden zegslieden dat secretaris-generaal IAEA El Baradei meer tijd diende te krijgen om een diplomatieke oplossing te vinden. De Iraniërs waren pragmatisch, maar toenemende internationale druk zou slechts tot een verharding van standpunten in Teheran leiden. De internationale gemeenschap diende Iraans belangen in de regio te erkennen. Ook hier merkten de gastheren op dat er met Syrië op dit punt niet zozeer sprake was van een meningsverschil over het doel, maar over de middelen om dat doel te bereiken.
Mensenrechten
Ik sprak mijn ernstige zorg uit over de mensenrechtenactivisten die vastzaten na bijwoning van de oprichting van de Nationale Raad voor de Mensenrechten. Ik verwees daarbij ook naar de in uw Kamer geuite kritiek over de mensenrechtensituatie, die door de Nederlandse regering wordt gedeeld. Zegslieden erkenden dat verbeteringen noodzakelijk waren, maar dat hervormingen slecht geleidelijk konden plaatsvinden vanwege lokale normen, waarden en tradities. Dertig jaar geleden was de Syrische samenleving opener dan nu. Westerse en radicaalreligieuze druk leidden echter tot spanningen in de samenleving en ondermijnden hervormingen.
5. Beëindiging Nederlandse bijdrage aan maritieme taakgroep UNIFIL
De regering heeft besloten dat de Nederlandse bijdrage aan de maritieme taakgroep van UNIFIL na 1 maart 2008 niet zal worden verlengd. Nederland kan terugkijken op een succesvolle, ruim anderhalf jaar durende bijdrage aan een zinvolle operatie. De samenwerking met andere partners binnen de maritieme taakgroep, met name lead nation Duitsland, is naar alle tevredenheid verlopen, evenals de samenwerking met de Libanese strijdkrachten en de VN. Voortzetting van de maritieme taakgroep van UNIFIL na het vertrek van Nederland is verzekerd, onder meer door de overname van de leidende rol door EUMARFOR, een maritiem samenwerkingsverband van Frankrijk, Spanje, Portugal en Italië. EUMARFOR zal daarbij drie fregatten en een patrouilleschip aan UNIFIL leveren. Zoals gebruikelijk na afloop van een Nederlandse bijdrage aan een militaire operatie, zal uw Kamer over enige tijd een eindevaluatie van de bijdrage toegaan.
6. Appreciatie
Ik constateerde bij mijn Israëlische en Palestijnse gesprekspartners een duidelijke en oprechte wil om het Annapolis-proces voort te zetten en voor het einde van 2008 een vredesakkoord tot stand te brengen. Zoals ik in mijn toespraak tijdens de Herzliya conferentie heb aangegeven, is er sprake van een groeiende consensus over de contouren van een dergelijk akkoord, in het bijzonder ten aanzien van de zg. finale statuskwesties (Jeruzalem, grenzen/nederzettingen, vluchtelingen en veiligheid). Het akkoord dient te leiden tot een Joods-Israëlische staat met veilige en erkende grenzen en een levensvatbare Palestijns-Arabische staat. In beide staten dienen de rechten van minderheden en heilige plaatsen te worden gerespecteerd.
Het vertrouwen dat premier Olmert en president Abbas in elkaar en in het proces hebben, is vooralsnog groter dan de politieke tegenwind die ze binnenlands ondervinden en de negatieve omstandigheden op de grond (raketbeschietingen uit Gaza, moeilijke humanitaire situatie Gazanen, voortgezette bouw van nederzettingen en tekortschietend optreden van de PA op veiligheidsgebied).
Zoals ik in Israël en de Palestijnse Gebieden heb benadrukt dienen beide partijen parallel aan de besprekingen en overeenkomstig het akkoord van Annapolis onverwijld concrete uitvoering te geven aan hun verplichtingen van de eerste fase van de roadmap. Hoe langer zij daarmee wachten, des te groter is het risico dat kritiek, achterdocht en cynisme aan beide zijden de overhand krijgt, de compromisbereidheid afneemt en de besprekingen stuklopen.
De internationale gemeenschap zal beide partijen actief moeten ondersteunen. De EU en Nederland doen dat door de PA te helpen bij het opbouwen van deskundige en transparante instituties, een gezonde economie en – samen met de VS - een voor zijn taak berekende veiligheidssector. Daardoor worden de omstandigheden gecreëerd voor een levenvatbare Palestijnse staat en veiligheid voor Israël.
De Gazastrook mag echter niet worden vergeten. De Gazanen moet evenals de inwoners van de Westoever uitzicht worden geboden op een beter leven als onderdaan van een stabiele, welvarende en democratische Palestijnse staat. Zij moeten inzien dat president Abbas en niet Hamas dat doel kan realiseren. Om die reden heb ik mij in Israël kritisch uitgelaten over de verscherpte Israëlische afsluitingsmaatregelen. Israël heeft het recht op te treden tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de beschietingen. Ik heb tijdens een kort bezoek aan Sderot met minister Livni ervaren hoe de bewoners van deze stad in voortdurende grote angst leven voor de op hen afgevuurde raketten en mortieren. Echter, de bevolking van Gaza wordt in periodes waarin de grens vrijwel hermetisch gesloten is, als geheel wel erg hard getroffen voor de terreurdaden van Hamas en andere radicale groeperingen. De maatregelen hebben bovendien het tegengestelde veroorzaakt waarop Israël had gehoopt: ongecontroleerde stromen goederen en personen van en naar Egypte, een politiek en publicitair succes voor Hamas en bekoelde relaties met Kaïro.
Slechts heropening van grenzen voor zowel humanitaire als economische goederen, met inachtneming van Israëlische veiligheidsbelangen, biedt de bevolking van Gaza het noodzakelijke perspectief. Ik heb daarom bij mijn Israë lische en Palestijnse gesprekspartners bepleit dat grensovergangen in de Gazastrook, met name Karni, worden heropend op basis van een door PA geleid, door Israel goedgekeurd en door de internationale gemeenschap gesteund controle- en managementregime. Tevens dient de EU Border Assistance Mission bij de grensovergang Rafah met Egypte te worden gereactiveerd. Nederland is op basis van de ervaringen met het bloemenproject in Gaza bereid bij te dragen aan een oplossing voor Karni.
Voortgang in het Israëlisch-Palestijnse spoor is mede afhankelijk van de steun van buurlanden, zoals Syrië. Ik heb in Damascus aangegeven dat Syrië een duidelijke keuze moet maken vóór regionale vrede en stabiliteit. Op basis van de uitvoerige en openhartige gesprekken die ik met president Assad en mijn ambtgenoot Mouallem heb gehad, constateer ik dat Damascus openstaat voor een kritische dialoog over Syriës rol en belangen in de regio. Ik ben op dit moment van mening dat een dergelijke dialoog door Nederland en de EU de voorkeur geniet boven isolatie van het regime. Engagement met Damascus moet vanzelfsprekend vruchten afwerpen en leiden tot een positieve veranderingen in het Syrische beleid ten aanzien van kwesties als het Israëlisch-Palestijns conflict, Libanon en mensenrechten. Een onverminderde dubbelhartige houding op deze dossiers is niet aanvaardbaar.