Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen ('Gymnich') van 28 en 29 maart 2008

Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 28 en 29 maart 2008.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Geannoteerde Agenda van de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 28 en 29 maart 2008

Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) / Syrië
De ministers zullen spreken over het MOVP met bijzondere aandacht voor de rol van Syrië in het Israëlisch-Palestijnse conflict, de crisis in Libanon, de relaties van Syrië met Iran en de invloed van Damascus op terroristische groeperingen in de regio.

Voortgang in het Israëlisch-Palestijnse spoor is mede afhankelijk van de steun van buurlanden, zoals Syrië. De minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens zijn bezoek aan Damascus, eind januari, aangegeven dat Syrië een duidelijke keuze moet maken vóór regionale vrede en stabiliteit. Op basis van de uitvoerige en openhartige gesprekken die met president Assad en minister van Buitenlandse Zaken zijn gevoerd, is geconstateerd dat Damascus openstaat voor een kritische dialoog over rol en belangen van Syrië in de regio. Nederland is daarom van mening dat een dergelijke dialoog de voorkeur geniet boven het isoleren van het regime. Engagement met Damascus moet vanzelfsprekend vruchten afwerpen en leiden tot positieve veranderingen in het Syrische beleid ten aanzien van kwesties als het Israëlisch-Palestijns conflict, het Libanon-tribunaal, terroristische organisaties en mensenrechten. Een onverminderde dubbelhartige houding op deze dossiers is niet aanvaardbaar.

De EU zal moeten bezien op welke wijze een dergelijk constructief engagement van Syrië kan worden bevorderd. Nederland steunt een actiever, coherent beleid van de EU ter zake. De aanzet daartoe zou door Hoge Vertegenwoordiger Solana dienen te worden gegeven.

Egypte en Saudi-Arabië hebben aangegeven niet op politiek maar op ambass adeursniveau aanwezig te zullen zijn op de top van de Arabische Liga die op 29 en 30 maart in Damascus zal worden gehouden. Reden hiervoor is de opstelling van Syrië ten aanzien van de politieke crisis in Libanon.

In Jemen gehouden besprekingen tussen Fatah en Hamas hebben niet geleid tot verzoening tussen de twee partijen. President Abbas heeft aangegeven dat hij niet achter verzoeningsbesprekingen staat zolang Hamas weigert in te stemmen met zijn al vaak herhaalde eis dat de islamisten de macht in Gaza moeten opgeven.

EU-Rusland relatie
De Ministers zullen tijdens het Gymnich-overleg spreken over de EU-Rusland relatie na de presidentsverkiezingen van 2 maart jl. en als voorbereiding op de EU-Rusland Top in Siberië (Chanty-Mansijsk) in juni a.s.

Op 2 maart jl. vonden er presidentsverkiezingen plaats in Rusland. Deze zijn zoals alom verwacht verlopen – Dmitri Medvedev is met ruime meerderheid gekozen tot nieuwe president. ODIHR/OVSE heeft als gevolg van de door Rusland opgelegde beperkingen andermaal moeten besluiten geen waarnemersmissie naar deze verkiezingen af te vaardigen.

Waarnemers van de Raad van Europa (PACE) hebben kritisch geoordeeld over de verkiezingen, maar achtten het resultaat representatief voor de wil van het electoraat. Op 7 mei a.s. zal Medvedev worden geïnaugureerd, waarna hij een regering zal aanstellen. Hij heeft aangekondigd de huidige president, Vladmir Poetin als premier te zullen benoemen.

De Europese Commissie streeft ernaar, om voorafgaand aan de EU-Rusland Top, een positief signaal te geven over de start van de onderhandelingen inzake een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland. Een tweetal Lidstaten stemt nog niet in met het openen van deze onderhandelingen, vanwege bilaterale problemen die deze landen met Rusland hebben.

Nederland is, net als de meeste EU-lidstaten, van mening dat bilaterale problemen het openen van de onderhandelingen niet langer in de weg mogen staan en dat de onderhandelingen met Rusland zo snel mogelijk dienen te beginnen.

Nederland hecht belang aan een goed verloop van de EU-Rusland Top, mede gezien het significante economische en politieke gewicht van Rusland in de internationale gemeenschap. Nederland vindt het belangrijk dat de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst spoedig van start kunnen gaan, opdat een nieuw kader voor bespreking van alle elementen in de EU-Rusland relaties tot stand kan komen. Daarbij blijven voor Nederland mensenrechten en persvrijheid belangrijke onderwerpen in de relaties tussen de EU en Rusland. Nederland is daarom voorstander van een constructief-kritisch engagement met Rusland.

Westelijke Balkan
De ministers zullen een ontmoeting hebben met de Servische minister van Buitenlandse Zaken, Jeremic. Tijdens die ontmoeting zullen de Ministers naar verwachting spreken over de regeringscrisis in Servië en over het Europees perspectief voor Servië. Wat Nederland betreft ligt het aanbod van de EU van een politieke dialoog nog steeds op tafel. Het is aan Servië om dat aanbod alsnog te aanvaarden. Verwacht kan worden dat in de bespreking Servië daarentegen een beroep zal doen op de EU om de SAO te ondertekenen als steun in de rug voor de Europees gezinde partijen in de aanloop naar de verkiezingen in mei. Nederland blijft bij het standpunt dat eerst volledige samenwerking met het ICTY een feit moet zijn alvorens kan worden overgegaan tot ondertekening van de SAO.

Vervolgens zullen de ministers in aanwezigheid van de speciale vertegenwoordigers van de EU voor BiH, Macedonië en Kosovo spreken over stabiliteit in de regio. Vooral de inzet van EULEX zal onderwerp van gesprek zijn, mede in het licht van de ontwikkelingen in Noord-Kosovo waar zich op 17 maart ernstige onlusten hebben voorgedaan toen UNMIK-politie het door Kosovo-Serven bezette gerechtsgebouw ontruimde. Mitrovica is daarna tijdelijk door KFOR onder militair gezag geplaatst voor wat betreft de politie en veiligheid. Inmiddels voert UNMIK weer zijn taken uit in Mitrovica. Nederland hecht aan voortgezette aanwezigheid van KFOR en UNMIK in Noord-Kosovo.

Daarna zal een ontmoeting met de ministers van Buitenlandse Zaken van de landen van de Westelijke Balkan plaatsvinden over het Europees perspectief van deze landen, mede op basis van de op 5 maart door de Commissie uitgebrachte mededeling over de Westelijke Balkan.

De Commissie lijkt gesteund te worden door een meerderheid van lidstaten om het uitbreidingsproces in een hogere versnelling te brengen.

Nederland zal aangeven dat de uitbreidingsstrategie, zoals vastgesteld door de ER in december 2006, leidend blijft; dat wil zeggen dat wordt vastgehouden aan een zuiver uitbreidingsproces gebaseerd op heldere criteria. Versnelling van het proces is afhankelijk van de daadwerkelijke implementatie en voortzetting van de hervormingen in de individuele landen zelf.

Ook zullen de voorstellen van de Commissie voor het verbeteren van de contacten tussen de bevolking van de Westelijke Balkan en de EU aan de orde komen. Deze betreffen o.m. bevordering van people-to-people contacten, uitbreiding van het aantal studiebeurzen en een dialoog over visaliberalisatie. Nederland zal het belang onderstrepen van deze initiatieven als middel om verdere toenadering tot Europa van onderop te stimuleren.

Interculturele dialoog
Tijdens het Gymnich zal het thema interculturele dialoog aan de orde komen in een ontmoeting met de kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië en de FYRO Macedonië .

Naar aanleiding van de in Europa toegenomen aandacht voor de positie van moslims in Europa en de politieke relevantie van ontwikkelingen in de islamitische wereld, hebben Europese overheden en het maatschappelijk middenveld de laatste jaren een groot aantal initiatieven gestart op het gebied van de interculturele dialoog.

Met het oog op het vergroten van wederzijdse kennis en begrip en het bevorderen van nationale en internationale coherentie, wordt in het kader van het jaar 2008 als Europees Jaar voor de Interculturele Dialoog gewerkt aan dialoog op lokaal niveau. Daarnaast worden tussen EU-lidstaten en Mediterrane landen als Marokko en Turkije interculturele netwerken opgezet.

De Nederlandse inzet is gericht op het faciliteren van dialoog op het niveau van het maatschappelijk middenveld. Interculturele dialoog vindt bij voorkeur primair plaats tussen verschillende maatschappelijke organisaties en niet tussen overheden. Deze dialoog dient niet uitsluitend door religieuze, maar door een breed scala aan politieke, culturele en andere maatschappelijke actoren te worden gevoerd. Overheden zouden hierbij een faciliterende rol moeten spelen en het maatschappelijk middenveld stimuleren om bij dragen aan het tot uiting komen van de bestaande pluriformiteit, ook binnen culturen en religies. Migrantengroepen zouden in dit kader een nuttige rol kunnen vervullen. Hierdoor wordt het voor extremistische en polariserende krachten moeilijker om culturele en religieuze identiteit voor politieke doeleinden te misbruiken. Daarnaast geldt dat om de effectiviteit van de dialoog te vergroten ingezet moet worden op het bereiken van concrete doelen.

De universaliteit van de rechten van de mens zal één van de belangrijkste uitgangsposities moeten zijn voor het voeren van elke interculturele dialoog. Traditie, cultuur of religie mogen nooit worden gebruikt om schending van mensenrechten te rechtvaardigen.