Kamerbrief inzake geannoteerde agenda RAZEB van 8 en 9 december 2008

Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 8 en 9 december 2008.

De minister van Buitenlandse Zaken, De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 8 en 9 december.

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad

De Raad zal zich ter voorbereiding op de Europese Raad van 11-12 december buigen over het goedkeuringsproces van het Verdrag van Lissabon, het klimaat en energie pakket, de economische en financiële situatie en het EVDB.

Het Voorzitterschap wil tijdens de ER van december voortgang boeken met de afronding van het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon op basis van de elementen die de Ierse regering daarvoor zal aandragen.

Verder zal de Europese Raad tot een akkoord op politieke hoofdlijnen moeten komen over de klimaat- en energievoorstellen. Naar verwachting is er een aantal zaken dat nog door de lidstaten besproken zal moeten worden, zoals de vraag hoe de veilingregimes voor de verschillende sectoren onder het Europese emissiehandelsysteem vorm te geven.

Ook zal de ER spreken over het Economic Recovery Plan dat de Europese Commissie op 26 november publiceerde. Nederland zal daarbij aandacht vragen voor de volgende

parameters:

  1. naleving van de procedures en regels van de interne markt en van het Stabiliteits- en Groeipact;
  2. geen verstoring van de Interne Markt;
  3. het respecteren van de Financiële Perspectieven;
  4. de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten om ook maatregelen te nemen.

Wat betreft EVDB streeft het Voorzitterschap naar aanvaarding van een bijlage bij de Veiligheidsstrategie (zie hieronder).

Uitbreiding

De Raad zal conclusies aannemen over het jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie, dat dit jaar bestaat uit een strategiedocument en de acht reguliere voortgangsrapportages. Hierin geeft de Commissie haar oordeel over de vorderingen die zijn geboekt in het pre-accessietraject van de kandidaat-lidstaten (Turkije, Kroatië en Macedonië) en de overige landen met toetredingsperspectief (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Servië en Kosovo). Een uitgebreide appreciatie van de regering over het uitbreidingspakket ging uw Kamer reeds op 21 november toe. Hierover is gesproken tijdens een algemeen overleg op 27 november jl. Nederland constateert dat de bevindingen en conclusies van de Commissie in hoofdlijnen overeenkomen met de Nederlandse visie. Nederland is echter kritisch over het door de Commissie genoemde jaartal 2009 voor nieuwe stappen in het toenaderingsproces van Kroatië en Servië. Nederland is van oordeel dat, conform de afspraken die zijn neergelegd in de EU uitbreidingsstrategie van 2006, het tempo van toenadering afhankelijk is van de mate waarin de noodzakelijke hervormingen in de individuele landen worden doorgevoerd. Daarbij wordt ieder land op zijn eigen merites beoordeeld. Nederland zal zich er dan ook voor inzetten dat in de conclusies niet naar deze data wordt verwezen. Daarnaast zal Nederland waar nodig het belang van volledige samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal blijven benadrukken.

Externe Betrekkingen

WTO/Doha

De G-20 bijeenkomst van 15 november gaf een sterk politiek signaal af over het belang van het spoedig bereiken van overeenstemming in de WTO/Doha-ronde. De technische onderhandelingen in Genève zijn daarop geïntensiveerd. DG WTO, Pascal Lamy, zal op korte termijn besluiten of er medio december een nieuwe ministeriële bijeenkomst zal plaatsvinden. Als hij inderdaad een ministerieel overleg bijeenroept, zal de RAZEB daarover spreken. Nederland is voorstander van snelle politieke besluitvorming in de Doha-ronde, op basis van de resultaten die bij de vorige ministeriële bijeenkomst (juli jl.) zijn bereikt. Nederland zal in de Raad benadrukken dat de welvaartseffecten van verdere handelsliberalisatie in WTO kader, zowel voor ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden, juist nu van belang zijn omdat de financiële crisis gevolgen heeft voor de reële (wereld)economie. Voorts zal Nederland ervoor pleiten dat de EU als eenheid naar buiten treedt om de onderhandelingspositie van de EU te versterken en de Europese Commissie te steunen in diens rol van constructieve onderhandelaar.

Westelijke Balkan

Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is de verwachting dat de Raad zijn bespreking zal richten op Kosovo en specifiek zal ingaan op de ontplooiing van de EU rule of law missie EULEX in geheel Kosovo. Nederland is er voorstander van dat ontplooiing van EULEX Kosovo, ook in de etnisch Servische gebieden, vanaf begin december zijn beslag krijgt.

Op 24 november stuurde de SGVN zijn rapport over de VN-missie in Kosovo, UNMIK, aan de VN-Veiligheidsraad. Hij licht daarin de reconfiguratie van UNMIK toe en noemt de ontplooiing van EULEX. Daarnaast bevat het rapport tijdelijke voorzieningen voor de etnisch Servische gebieden in Kosovo op een zestal terreinen (politie, douane, justitie, transport/infrastructuur, grenzen en cultureel erfgoed), hetgeen het ‘zespuntenplan’ is gaan heten. Dit plan is het produkt van besprekingen tussen de VN en Servië, in vervolg op een brief die SGVN Ban Ki-Moon op 12 juni jl. aan president Tadic zond. De Kosovaarse regering heeft het plan evenwel afgewezen.

Op 26 november nam de VN-Veiligheidsraad het rapport unaniem aan. In het rapport is tevens opgenomen dat de dialoog met Servië en Kosovo wordt voortgezet t.a.v. de arrangementen voor de etnisch Servische gebieden in Kosovo.

Pakistan

De Raad zal spreken over intensivering van de relatie EU-Pakistan. Sinds de bespreking van de situatie in Pakistan tijdens de Raad in april j.l. heeft zich een aantal belangrijke ontwikkelingen in Pakistan voorgedaan. Zo is de transitie naar een civiel bestuur met de verkiezing van President Zardari afgerond. Ook heeft de nieuwe regering, met steun van het parlement, de strijd tegen het oprukkende terrorisme in eigen land opgevoerd. De economische crisis in Pakistan heeft zeer ernstige vormen aangenomen; Pakistan was derhalve genoodzaakt een IMF-lening van 7,6 mld USD aan te gaan.

Evenals andere lidstaten onderschrijft Nederland het belang van verdere intensivering van de relaties met het strategisch belangrijke Pakistan, teneinde de civiele regering te ondersteunen bij het bestrijden van de veiligheids- en economische crises. De EU streeft naar nauwere politieke samenwerking; onder meer op het gebied van de interculturele dialoog, mensenrechten, contra-terrorisme, non-proliferatie en drugsbestrijding. Daarbij dient de regionale dimensie (Afghanistan, India) niet uit het oog te worden verloren. Voorts wil de EU de handels- en ontwikkelingsrelatie met Pakistan verder ontwikkelen. De EU beantwoordt hiermee aan het Pakistaanse verlangen tot nauwere politieke en handelsbanden met de EU.

MOVP

De Raad zal spreken over de stand van zaken in de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen en over de actualisering van de Midden-Oosten Actiestrategie, die dateert uit 2007.

Tijdens de Kwartetbijeenkomt in Sharm el-Sheikh op 9 november 2009, waaraan voor het eerst ook de Palestijnse president Abbas en de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Livni deelnamen, hebben de onderhandelaars opnieuw bevestigd te willen komen tot een vredesverdrag dat alle nog uitstaande kwesties regelt, inclusief core issues als de status van Jeruzalem, het lot van de vluchtelingen en de toekomst van de nederzettingen. Voorts onderstreepten zij de kwaliteit en de ernst van hun besprekingen.

Nederland meent dat de EU, mede in haar kwaliteit als kwartetlid, het onderhandelingsproces krachtig moet ondersteunen. De actualisering van de Actiestrategie geeft ruimte om deze ondersteuning nader te preciseren, op die terreinen waar de EU een toegevoegde waarde heeft. Nederland hecht m.n. aan een voortgaande EU-rol in de opbouw van Palestijnse instituties en aan ondersteuning van activiteiten die kunnen bijdragen aan uitvoering van een uiteindelijk vredesakkoord, m.n. elementen die betrekking hebben op finale-statuskwesties als vluchtelingen en water.

DRC

Sinds de afkondiging van een staakt-het-vuren op 16 november jl. zijn er in Oost-Congo geen nieuwe gevechten uitgebroken tussen het CNDP van de dissidente generaal Nkunda en het Congolese leger FARDC. Wel wordt nog gevochten tussen het CNDP en verschillende, aan de Congolese overheid gelieerde, milities. De humanitaire en veiligheidssituatie in Oost-Congo blijft bijzonder fragiel.

Volgens de Europese Commissie zijn inmiddels voldoende humanitaire goederen beschikbaar om de bevolking in ieder geval tot begin januari van voedsel te voorzien. Bepaalde delen van Noord-Kivu zijn echter moeilijk te bereiken door slechte infrastructuur in combinatie met hevige regenval en de onveiligheid.

Nederland is van mening dat er een politieke oplossing gevonden moet worden voor het conflict. Hiertoe dienen spoedig onderhandelingen tussen de Congolese autoriteiten en CNDP plaats te vinden. Minister Koenders heeft tijdens zijn bezoek aan Oost-Congo bij de verschillende partijen hierop aangedrongen. Ook pleit Nederland voor spoedige uitvoering van het disengagement-plan van de VN-vredesmacht in DR Congo (MONUC). Dit plan ziet toe op het terugtrekken van de strijdende partijen en het creëren van bufferzones. MONUC zal deze bufferzones moeten handhaven.

De VN-veiligheidsraad heeft op 20 november jl. ingestemd met het versterken van MONUC met ruim 3000 man. Het is nog niet bekend welke landen deze troepen zullen leveren en op welke termijn. Nederland zal zich inspannen voor een militaire bijdrage van EU-lidstaten aan MONUC. Nederland zal 10 miljoen USD bijdragen aan de financiering van luchttransport voor MONUC-troepen.

EVDB

De ministers zullen spreken over civiele en militaire capaciteitsversterking en de Europese Veiligheidsstrategie. Frankrijk streeft er naar de doelen die de EU zich heeft gesteld in de Headline Goal 2010 voor militaire capaciteiten te herbevestigen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief over appreciatie van de plannen voor het Franse Voorzitterschap (28 augustus 2008), wil het Voorzitterschap de Europese militaire capaciteiten versterken aan de hand van concrete projecten en door bevordering van internationale samenwerking. Nederland hecht eraan dat samenwerkingsinitiatieven zich richten op de Europese prioriteiten en open staan voor alle lidstaten.

Ook zal er aandacht worden besteed aan versterking van de civiele capaciteiten. Nederland maakt zich daarbij vooral sterk voor verbetering van de civiel-militaire samenwerking. In dat kader stelt het Voorzitterschap voor om, binnen het EU Raadsecretariaat, de directies die verantwoordelijk zijn voor civiele en militaire strategische planning samen te voegen. Hierdoor zal bij de eerste fase van het plannen van een missie beter gebruik kunnen worden gemaakt van de kennis die aan beide kanten aanwezig is. Dit zal er voor zorgen dat de uitvoeringsfase van een missie beter verloopt. Nederland pleit al lange tijd voor betere civiel-militaire samenwerking binnen de EU en ondersteunt dit Franse voorstel op hoofdlijnen. Nederland zal onder meer benadrukken dat dit voorstel niet ten koste mag gaan van de operationele planning en aansturing van civiele missies.

De Europese Veiligheidsstrategie dateert van 2003. SG/HV Solana heeft tijdens de Europese Raad van 14 december 2007 opdracht gekregen de strategie tegen het licht te houden. Het Voorzitterschap streeft naar aanvaarding tijdens de Europese Raad van december 2008 van een bijlage bij de Europese Veiligheidsstrategie met verbeteringen en aanvullingen. Tijdens de RAZEB zullen de evaluatie en de aanvullingen worden besproken. De inzet van Nederland richt zich vooral op verbetering van de coherentie (van alle instrumenten die de EU ter beschikking staan, van de civiele en militaire instrumenten van het EVDB en coherentie in optreden met andere partners zoals de NAVO). Daarnaast zet Nederland zich in voor meer aandacht in de Europese Veiligheidsstrategie voor thema’s als klimaatverandering, energiezekerheid, mensenrechten, gender en kinderen in gewapend conflict en non-proliferatie. Tot slot acht Nederland het van belang dat in de strategie meer aandacht uitgaat naar een grotere betrokkenheid van de EU met de nabuurschapslanden.