Kamerbrief inzake economische ontwikkelingen Gaza
Graag reageren wij op het verzoek van uw Kamer om tijdens het Algemeen Overleg over het Midden-Oosten van 1 juli jl. om een brief over de economische ontwikkeling van Gaza.
De economische situatie in de Gazastrook is nog immer zeer zorgwekkend. Dit beeld komt naar voren in recente rapporten van de Wereldbank en de VN en wordt bevestigd tijdens regelmatige bezoeken van diplomaten van de Nederlandse vertegenwoordiging te Ramallah en ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het gebied. Bij eerdere gelegenheden is de Kamer hierover geïnformeerd, in onze brieven van 8 februari (Kamervragen met antwoord 2007-2008, nr. 1297), 6 maart ( 23 432, nr. 249), 24 april (23 432, nr. 253) en 27 juni jl (23 432, nr. 260).
Het belangrijkste probleem betreft de beperkte mogelijkheden voor in- en uitvoer. Sinds de machtsovername door Hamas in juni van 2007 en vanwege de voortdurende raketbeschietingen van Israëlische burgerdoelen, brandstofdepots en grensovergangen door Hamas heeft Israël besloten de grenzen te sluiten voor veel in- en uitvoer en Gaza tot hostile territory te verklaren. Grondstoffen kunnen niet worden ingevoerd en eindproducten kunnen niet worden uitgevoerd. Hierdoor is de Gazaanse private sector verlamd. Dit doet zich extra gevoelen, omdat de Gazaanse economie zeer export-georiënteerd is.
Het bestand in en om de Gazastrook dat op 19 juni 2008 van kracht werd, kan een opmaat zijn voor ruimere mogelijkheden op economisch vlak. Zoals in het VN-rapport: Gaza Strip Inter-Agency Humanitarian Fact Sheet, June 2008, ook wordt aangegeven, heeft het bestand geleid tot een gevoel van optimisme na een jaar van stringente afsluiting van de strook. De dagelijkse hoeveelheid vrachtwagens die de grens met Gaza passeerden is in de vier weken na het bestand met meer dan 50 procent toegenomen. Na afname van de raketbeschietingen maakte de Israëlische regering op 17 juli bekend meer brandstof te zullen toelaten tot de Gazastrook. Desondanks blijft de economische situatie zorgwekkend. Er is nog altijd sprake van brandstofgebrek. Bovendien gaat het bij de extra goederen die werden binnengelaten vooral om eindproducten voor consumenten en niet om grondstoffen of productiegoederen. De totale hoeveelheid geïmporteerde goederen bedraagt nog altijd slechts 30% van de hoeveelheid voor de machtsovername door Hamas. Het bestand heeft dan ook vooralsnog slechts een beperkte positieve uitwerking gehad op de private sector.
Bij gebrek aan mogelijkheden voor privaat ondernemerschap, neemt de afhankelijkheid van buitenlandse hulp in de Gazastrook, die al groot was, nog verder toe. Meer dan driekwart van de werknemers in de private sector zit thuis bij gebrek aan werk. Naar schatting leeft 67% van de bevolking onder de armoedegrens. De afhankelijkheid van voedselhulp is groot. Daarnaast zal het verval van de Gazaanse economie een grote uitwerking hebben op de Palestijnse economie als geheel (bron: West Bank and Gaza Update, june 2008, World Bank Group). In 2003 leverde de kuststrook nog 44% van het totale Palestijnse BNP. Het merendeel daarvan werd voortgebracht door de private sector.
De humanitaire situatie in Gaza wordt negatief beïnvloed door de economische malaise, de machtsovername door Hamas en de zeer beperkte opening van de grenzen. Zo zijn ziekenhuizen nog steeds niet in staat goed te functioneren. Dit komt vooral door een gebrek aan reserve-onderdelen en door het gevaar van stroomuitval. Dit laatste ondanks de toename van de hoeveelheid beschikbare brandstof die nodig is voor de noodgeneratoren. Ook is er sprake van een groeiend tekort aan medicijnen. De staking van personeel in de gezondheidszorg verergert de situatie nog verder.
Zoals ook in onze eerdere brieven over Gaza is aangegeven heeft Nederland, in antwoord op de ontstane situatie, de humanitaire hulpinspanningen voor Gaza opgevoerd. Voor de Palestijnse Gebieden is voor 2008 €5 miljoen voor humanitaire hulp gereserveerd, inmiddels is dit bedrag als volgt gealloceerd:
- Verstrekking van een bijdrage aan het UNRWA Emergency Appeal voor de Palestijnse Gebieden van €2.4 mln ten behoeve van o.a. werkgelegenheid, cash assistance en voedselhulp.
- Bijdrage van van €0,8 mln aan de lokale organisatie PARC (‘Palestinian Agricultural Relief Organisation’) om de oogsten van exportgewassen op te kopen die anders onverkocht zouden blijven. Deze zijn gedistribueerd onder de armste huishoudens in de Gazastrook.
- €0,8 mln aan VN OCHA (Noodhulp coördinatie mechanisme van de VN).
- €1 mln aan PRCS (de Palestijnse Rode Halvemaan Organisatie) via het Nederlandse Rode Kruis, dit bedrag is vooral bedoeld voor de verbetering van de gezondheidszorg in Gaza.
Tevens is de structurele jaarlijkse bijdrage aan UNRWA verhoogd van €11,8 mln tot €15 mln. Een groot deel van deze bijdrage wordt besteed aan de bevolking van Gaza.
Om de economische en humanitaire situatie in Gaza te verbeteren dient verder te worden gebouwd op de bescheiden positieve ontwikkelingen sinds 19 juni jl. Een onmiddellijk einde aan schendingen van het bestand, in de vorm van raketbeschietingen op het zuiden van Israël en aanvallen op grensovergangen, zou hier in belangrijke mate aan bijdragen.
Zoals minister Koenders ook heeft aangegeven in zijn gesprek met kwartetgezant Blair en marge van de Berlijn conferentie (23432, nr. 260) zal Nederland de Gazaanse economie waar mogelijk blijven steunen, mede ter ondersteuning van het werk van de kwartetgezant. De regering is van mening dat de bevolking in de kuststrook uitzicht moet krijgen op een betere toekomst, gebaseerd op vreedzame economische samenwerking tussen Palestijnen en Israëli’s. Daarvoor is het cruciaal dat economische structuren zoveel mogelijk in stand worden gehouden. In dit licht moet ook het programma van ontwikkelingssamenwerking ten behoeve van de landbouwsector in Gaza worden gezien. In dat verband is het van belang dat de boeren in Gaza grondstoffen en ander materiaal, en dan met name zaailingen kunnen invoeren om de nieuwe oogst te kunnen voorbereiden. Ondanks het Gaza-bestand en de daarmee samenhangende gedeeltelijke heropening van de grensovergangen was het tot voor kort niet gelukt hiervoor de benodigde toestemming van de Israëlische autoriteiten te krijgen. Langdurige en intensieve inspanningen van Nederlandse diplomaten, en van minster Verhagen persoonlijk, om alsnog medewerking van Israël te krijgen leidden op 22 juli jl tot het gewenste resultaat. Al het zaaigoed is eind juli afgeleverd bij de telers in Gaza. Met dit project, ter waarde van 1 miljoen euro, wordt werkgelegenheid geboden aan ruim 1500 Palestijnen. De bloemen – anjers - moeten rond Kerstmis, Valentijnsdag en Pasen via de Nederlandse veilingen op de markt komen.
Economisch herstel van de Gazaanse economie vergt niet alleen investeringen in de lokale productiecapaciteit, maar ook in de fysieke infrastructuur. Op korte termijn geldt dit met name voor de goederenterminals bij de grensovergangen, en op middellange termijn voor de haven en het vliegveld van Gaza. De duurzaamheid van dergelijke investeringen kan alleen worden gegarandeerd in het kader van een vredesregeling tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. De belangrijkste opgave voor de internationale gemeenschap is derhalve om bij te dragen aan een klimaat waarin de totstandkoming van een akkoord naderbij kan komen.
De minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen |
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Drs. A.G. Koenders |