Kamerbrief inzake de voortgang van de militaire EU-missie in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek (EUFOR Tchad/RCA)
Overeenkomstig het verzoek van de Kamer om geïnformeerd te worden over de voortgang van de militaire EU-missie in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek (EUFOR Tchad/RCA), doen wij u hierbij een overzicht van de stand van zaken toekomen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
drs. A. G. Koenders
Inleiding
Op 29 februari jl. ontving u de artikel 100-brief over de Nederlandse bijdrage van circa zestig militairen aan de EU-operatie in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek (EUFOR Tchad/RCA), (Kamerstuk 29521 nr. 54). De EU-missie is van start gegaan op 15 maart 2008. Het betreft een overbruggingsoperatie die voor de periode van een jaar in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal Afrikaanse Republiek het veiligheidsvacuüm vult in afwachting van de ontplooiing van een follow on force, mogelijk door een VN-macht.
Op basis van VN-Veiligheidsraadresolutie 1778 van 25 september 2007 heeft EUFOR Tchad/RCA het mandaat om de volgende functies te vervullen: de bescherming van burgers in gevaar, in het bijzonder vluchtelingen en ontheemden; het faciliteren van het verstrekken van humanitaire hulp en van de bewegingsvrijheid van humanitair personeel door bij te dragen aan het verbeteren van de veiligheidssituatie in het operatiegebied en de bescherming van personeel, faciliteiten, installaties en uitrusting van de VN; en het garanderen van de veiligheid en bewegingsvrijheid van VN-staf en geassocieerd personeel. Op basis van dezelfde resolutie draagt de VN-missie MINURCAT bij aan de veiligheid binnen de vluchtelingenkampen door het trainen van Tsjadische politiefunctionarissen.
Overeenkomstig het verzoek van de Kamer om te worden geïnformeerd over de voortgang van EUFOR Tchad/RCA, geven wij u hierbij een overzicht van de stand van zaken. Deze brief zal ingaan op ontwikkelingen in het afgelopen half jaar, met name op het gebied van politiek, humanitaire hulp, veiligheid en militaire aspecten van de EUFOR-operatie.
Politieke ontwikkelingen
Binnenlandse politiek Tsjaad
Op 23 april jl. heeft president Déby van Tsjaad een nieuwe premier benoemd, de heer Youssouf Saleh Abbas. Premier Abbas heeft het Tsjadische binnenlandse politieke proces in de eerste maanden na zijn aantreden nieuw leven ingeblazen. Zo heeft Abbas in zijn ministersploeg vier leden van de oppositie opgenomen, waaronder twee prominente oppositieleiders als ministers van Defensie en Justitie. Daarnaast is de dialoog tussen de Tsjadische regering en de niet-gewapende oppositie – in het kader van het akkoord van 13 augustus 2007 over verkiezingshervormingen – op 4 juni jl. hervat. Doel van dit akkoord is de weg te banen voor verkiezingen in 2009. Het comité dat is ingesteld voor de implementatie van dit akkoord heeft ontwerpen voor een kieswet gepresenteerd aan de regering van Tsjaad, die hierover verdere besluiten zal moeten nemen. Op 16 juni jl. ondertekenden nog eens acht politieke partijen van zowel de regeringscoalitie als de oppositie het akkoord, waarbij nu 91 van de 101 geregistreerde politieke partijen zijn aangesloten. De EU is waarnemer bij deze dialoog en is één van de hoofdrolspelers bij het bevorderen van het politieke proces.
De Tsjadische regering wordt – in het kader van het akkoord van Sirte (25 oktober 2007) tussen de regering en de ‘gewapende oppositie’ – door de EU en met name EU-voorzitter Frankrijk, aangemoedigd om te komen tot een vreedzame oplossing van het conflict met de gewapende rebellen. De voortgang op dit punt is tot op heden echter zeer beperkt. De regering probeert vooral de militaire macht van de rebellen in te dammen en heeft in augustus twaalf rebellenleiders in absentia ter dood veroordeeld. Hieronder bevond zich onder andere de voormalige president van Tsjaad, Hissène Habré, die nu ook in Senegal is aangeklaagd voor misdaden tegen de mensheid. Geen van de partijen lijkt dus gecommitteerd aan het gesloten akkoord. De Tsjadische regering heeft enkele aanvallen van rebellen in het oosten van het land succesvol afgeslagen. Nieuw geweld tussen regering en gewapende oppositie is na het regenseizoen niet uit te sluiten.
Binnenlandse politiek Centraal Afrikaanse Republiek (CAR)
Tot de belangrijkste recente politieke ontwikkelingen in de CAR behoorde de ondertekening van een vredesakkoord tussen de regering en twee van de drie belangrijkste rebellengroepen, op 21 juni jl. in Libreville (Gabon). Het vredesakkoord had een inclusieve politieke dialoog tussen de regering, de oppositie, de rebellen en het maatschappelijk middenveld tot doel over de aanpak van de vele problemen waarmee de CAR kampt. Helaas hebben de belangrijkste rebellengroeperingen zich een maand na de ondertekening van het akkoord teruggetrokken uit het vredesproces en hebben zij aangekondigd de wapens weer op te nemen tegen de regering. Belangrijkste reden hiervoor is naar verluidt dat de regering niet op voorhand wenste in te stemmen met een algehele amnestieregeling voor de rebellen. De rebellen zijn vooral actief in de onherbergzame grensregio’s van de CAR.
Regionale politiek
Tsjaad beschuldigt Sudan er nog steeds van de veiligheid van de regio op het spel te zetten door zijn bijdrage aan de voortdurende crisis in Darfur en door rebellengroeperingen in Tsjaad te voorzien van wapens en munitie. Omgekeerd beschuldigt Sudan Tsjaad ervan rebellengroeperingen in Darfur te steunen. In februari jl. escaleerde dit met de aanval van Tsjadische rebellen op de Tsjadische hoofdstad N’Djaména. Na deze aanval zijn de diplomatieke inspanningen geïntensiveerd, wat resulteerde in het op 13 maart te Dakar tussen beide landen getekende akkoord dat beoogt de relaties te normaliseren. In mei jl. volgde echter een aanval van Soedanese rebellen op Omdurman. De AU en de landen in de regio spelen waar mogelijk een bemiddelende rol tussen beide landen. Een contactgroep waaraan de EU als waarnemer deelneemt, is inmiddels diverse malen bijeengekomen. De diplomatieke banden tussen Tsjaad en Soedan zijn in augustus weliswaar hersteld, maar het wantrouwen tussen de twee landen blijft groot.
De politieke en veiligheidssituatie in Darfur blijft grote invloed hebben op de situatie in Tsjaad. Noch de Sudanese regering, noch de Sudanese rebellen zijn op dit moment geïnteresseerd in een duurzame politieke oplossing voor hun conflict. Bemiddelingspogingen om de bij Darfur betrokken Sudanese partijen rond de tafel te krijgen zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven. UNAMID is inmiddels wel nadrukkelijker aanwezig, maar kampt nog steeds met ontplooiingsmoeilijkheden, waardoor nog geen substantiële verbetering van de veiligheidssituatie is bereikt.
Humanitaire hulp
Humanitaire hulp in Tsjaad
Door de escalerende conflicten in Darfur, de interne rebellie tegen de regering van president Déby en de wetteloosheid in Oost-Tsjaad, zijn de humanitaire noden in het grensgebied groot. Volgens UNHCR herbergt Oost-Tsjaad ongeveer 250.000 vluchtelingen uit Darfur en 57.000 Centraal-Afrikanen. Deze zijn verdeeld over zeventien kampen in het oosten en zuiden van Tsjaad. In Oost-Tsjaad zijn door het interne conflict ook nog eens 173.000 Tsjadiërs ontheemd. In totaal zijn circa 1,2 miljoen mensen in Tsjaad getroffen door conflicten. De laatste grote toestroom van vluchtelingen (13.000 personen) vanuit Darfur naar Oost-Tsjaad vond plaats in februari 2008, nog voor de ontplooiing van EUFOR en de VN-missie MINURCAT in dit gebied.
Het grote aantal vluchtelingen en ontheemden in het land verergert de heersende voedselschaarste. In Oost-Tsjaad voorziet het WFP 250.000 Sudanese vluchtelingen nog maandelijks van voedsel. Om de druk op voedselhulp te verminderen zijn in juli 2008 aan meer dan 200.000 ontheemden zaden uitgedeeld, waardoor de afhankelijkheid van voedselhulp wordt verkleind. Door middel van inkomstengenerende activiteiten en voedselhulp wordt geprobeerd de lokale gemeenschappen die ontheemden opvangen te helpen. De toegang tot adequate gezondheidszorg is beperkt. De meest voorkomende ziektes zijn infecties, malaria en darmstoornissen. Tevens is het erg slecht gesteld met het vaccinatiepercentage van kinderen. Hulpprogramma’s richten zich op het verbeteren van toegang tot basisgezondheidszorg in vluchtelingen- en ontheemdenkampen.
In het Consolidated Appeals Process (CAP) van de VN worden de afzonderlijke noodhulpverzoeken van onder andere de VN-organisaties gebundeld. Het CAP voor Tsjaad in 2008 bedraagt in totaal USD 306 miljoen. Vooralsnog is het CAP slechts voor 53% gedekt. De Nederlandse humanitaire hulp wordt in overleg met de Nederlandse ambassade in Yaoundé geheel gekanaliseerd via de VN. Nederland heeft in 2008 EUR 5,2 miljoen (ongeveer USD 7 miljoen) bijgedragen aan het CAP. Deze bijdragen worden via het CAP verleend aan de volgende organisaties: OCHA (USD 676.000), UNICEF (USD 1.081.000), UNHCR (USD 2.365.000) en WFP (USD 2.913.000).
Er lijkt sprake te zijn van een beperkte terugkeer van ontheemden naar diverse locaties in Tsjaad, maar het moet worden afgewacht of dit voor langere of kortere tijd zal zijn. Vanwege de blijvende instabiliteit in Tsjaad en het aangrenzende Darfur, is terugkeer van grote aantallen ontheemden en vluchtelingen vooralsnog onwaarschijnlijk. De Europese Commissie werkt momenteel aan het opstellen van een ontwikkelings- en goed bestuur-programma om de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen en ontheemden te ondersteunen.
Humanitaire hulp in de CAR
Sinds 2007 geeft Nederland humanitaire hulp in de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR). De uitgaven in dat jaar bedroegen EUR 2,6 miljoen. In 2008 is voor de CAR een budget van EUR 2 miljoen beschikbaar. Zowel in 2007 als in 2008 is de hulp gekanaliseerd via de FAO en het Emergency Response Fund van de VN. Dit fonds staat ter beschikking van de Humanitaire Coördinator, die het geld beschikbaar kan stellen aan NGO’s, ter bestrijding van plotseling opkomende noden. Naar aanleiding van de fors gestegen voedselprijzen heeft de Wereldbank in augustus 2008 USD 7 miljoen voor de CAR beschikbaar gesteld. Het CAP voor de Centraal Afrikaanse Republiek vraagt voor 2008 USD 114.041.162.
Veiligheid
Algemene veiligheidssituatie
Hoewel er enkele positieve politieke ontwikkelingen zijn geweest in Tsjaad en in de CAR, en tussen Tsjaad en Sudan, heeft dit tot op heden niet geleid tot een verbetering van de veiligheidssituatie voor burgers, vluchtelingen, ontheemden en hulporganisaties. De veiligheidssituatie in het operatiegebied van EUFOR wordt in belangrijke mate bepaald door de ontwikkelingen in Darfur. Grensoverschrijdende aanvallen van rebellengroepen blijven een destabiliserende factor. Daarnaast vormen criminaliteit en banditisme concrete bedreigingen van de veiligheid.
Vanaf eind juni tot op heden hebben rebellen in Tsjaad nauwelijks activiteit getoond. Dit is een direct gevolg van het regenseizoen dat eind juni begon en naar verwachting tot medio oktober zal duren. Zo is de hoofdstad N’Djaména, door de slechte begaanbaarheid van de wegen in deze periode, moeilijk te bereiken voor de rebellen. De Tsjadische regering, EUFOR en hulporganisaties houden rekening met nieuwe aanvallen van de rebellen na het regenseizoen.
Conform verwachtingen is het banditisme tijdens het regenseizoen toegenomen, wat een negatief effect heeft op de veiligheid van burgers, vluchtelingen, ontheemden en hulporganisaties. Tevens is sprake geweest van incidenten waarbij lokale onderlinge etnische geschillen oorzaak waren van onrust.
Humanitaire veiligheidssituatie
Hulporganisaties, die oorspronkelijk een voorzichtig positieve maar nog afwachtende houding hadden aangenomen ten aanzien van de aanwezigheid van EUFOR, tonen zich momenteel tevreden. Ook lokale autoriteiten hebben laten weten dat EUFOR heeft bijgedragen aan het gevoel van veiligheid onder de bevolking. EUFOR heeft binnen enkele maanden een overtuigende en afschrikkende aanwezigheid in zijn operatiegebied gecreëerd. EUFOR patrouilleert in het gehele mandaatgebied en verschaft op verzoek van hulporganisaties escortes en beveiliging van compounds. NGO’s hebben laten weten dat vluchtelingen, ontheemden en humanitaire organisaties zich veiliger voelen door de aanwezigheid van EUFOR.
Hulporganisaties roepen geregeld op tot meer permanente aanwezigheid van EUFOR in bepaalde gebieden. Zoals gemeld in antwoord op Kamervragen van het lid Van Dam over de voortgang van de EUFOR-missie in Oost-Tsjaad (kenmerk 2008Z02183 / 2070829560), is er sprake van goede informatie-uitwisseling met hulpverleners en kan informatie uit het veld grond zijn voor de commandant van het EUFOR-veldhoofdkwartier om te besluiten tot intensivering van patrouilles. In de regio Goz Beida vinden regelmatig informatiebijeenkomsten van EUFOR plaats met hulpverleners. Op 3 september jl. heeft een gezamenlijke evacuatieoefening plaatsgevonden met de VN en hulporganisaties.
EUFOR kan veiligheid echter niet garanderen. Vorderingen in politieke besprekingen en verdere ontplooiing van MINURCAT (zie hieronder) zijn belangrijke voorwaarden voor verdere verbetering van de veiligheidssituatie. Het recente Oxfam International rapport (d.d. 10 september 2008) over de missie in Tsjaad wijst hier ook op. Momenteel zijn burgers en hulporganisaties nog regelmatig slachtoffer van geweld. Zo blijkt uit cijfers van de VN dat er sinds januari 2008 107 geweldsincidenten tegen hulpverleners zijn geweest, waarbij zes hulpverleners zijn gedood. NGO’s en humanitaire organisaties vormen veelal een doelwit om hun geld en hun auto’s. Sommige organisaties hebben zich teruggetrokken of hun activiteiten verminderd of verplaatst. De bevolking, waaronder vluchtelingen en ontheemden, heeft vooral te vrezen van bandieten die overvallen en diefstallen plegen, maar die ook fysiek geweld gebruiken en vrouwen verkrachten. Een ander probleem zijn gewapende groepen die vluchtelingen proberen te rekruteren in de kampen.
De grootste veiligheidsdreigingen voor de inwoners van de CAR bestaan uit kleinschalige criminaliteit, struikroverij en banditisme. Het is vooralsnog niet aannemelijk dat het conflict in Darfur zal overslaan naar het grondgebied van de CAR. De EUFOR-troepen (200 man) patrouilleren rond Birao in het noorden van het land en beveiligen daar de landingsstrook.
Militaire ontwikkelingen
Ontwikkeling EUFOR
In het eerste halfjaar van optreden heeft EUFOR conform zijn mandaat op onpartijdige wijze bijgedragen aan de veiligheid in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de CAR. Bases zijn opgebouwd en een significante troepenmacht werd ontplooid. EUFOR bestaat nu uit 3.300 troepen. Daarvan bevinden zich ongeveer 200 troepen in de CAR. Op 15 september jl. is ook de laatste EUFOR-sector in Oost-Tsjaad, sector Noord waar de Polen het commando voeren, volledig operationeel verklaard. Uit de mid-mandate review van de EU en de VN blijkt dat EUFOR’s aanwezigheid in het operatiegebied een tastbaar effect heeft op het verbeteren van de veiligheid en het gevoel van veiligheid.
De operatiecommandant is tevreden over de operationele activiteit van de EUFOR-eenheden. Zij zijn ondanks de moeilijke weersomstandigheden tijdens het regenseizoen zichtbaar gebleven. Voorts treden de EUFOR-eenheden flexibel, op de situatie toegespitst, op. De belangrijkste logistieke problemen, vooral bij de ontplooiing van het Poolse bataljon, zijn inmiddels opgelost. Wel is er nog steeds schaarste aan luchttransportcapaciteit wat soms tot vertragingen, maar niet tot onoverkomelijke problemen heeft geleid. Informatiecampagnes van EUFOR onder de lokale autoriteiten en de bevolking zijn succesvol: over het algemeen is het mandaat van EUFOR bekend.
Verrichtingen Nederlandse verkenningseenheid
De Nederlandse verkenningeenheid wordt ingezet vanuit Goz Beida in het zuidoosten van Tsjaad voor korte (minder dan 10 km) en middellange afstandspatrouilles (tot 60 à 70 km). De Viking-voertuigen waarmee de eenheid optreedt voldoen uitstekend in het zware terrein van Zuidoost-Tsjaad dat vooral gedurende de regentijd slecht begaanbaar is. Enige problemen werden geconstateerd met het remsysteem van de Vikings, maar die zijn inmiddels opgelost.
EUFOR is tot op heden geen direct doelwit van agressie geweest. Dit was ook niet het geval op 14 juni jl., toen de Nederlandse verkenningseenheid stuitte op rebellen die vernielingen aanrichtten in de omgeving van een vluchtelingenkamp en compounds van hulporganisaties. De rebellen bliezen na contact met de Nederlandse eenheid een geweldloze aftocht. De neutraliteit van EUFOR is niet in het geding geweest. Over de gebeurtenissen van 14 juni jl. hebben wij de Kamer in een brief d.d. 4 juli jl. geïnformeerd.
Het gezamenlijk optreden met het Ierse bataljon verloopt goed. Wel is enige verbetering mogelijk in de logistieke aanvoer van middelen naar het kamp en de logistiek op het kamp zelf. Hieraan wordt door de Ieren en Nederlanders gewerkt. Zo worden de Ierse logistieke officieren in N’Djaména ondersteund door een Nederlandse officier die al in N’Djaména was geplaatst. Dit heeft geleid tot een verbeterde aanvoer van Ierse en Nederlandse middelen.
Inzet C-130
Ten behoeve van een aanvullende verkenning en de ontplooiing van de Nederlandse verkenningseenheid is van 25 maart tot en met 1 april en van 21 mei tot en met 5 juni een C-130 transportvliegtuig ingezet. In deze perioden heeft de C-130 vluchten voor het veldhoofdkwartier van EUFOR in Abéché uitgevoerd. In oktober zal wederom een C-130 worden ingezet voor de rotatie van de Nederlandse verkenningseenheid. Het toestel zal tussen de datum van aankomst en vertrek indien mogelijk en indien EUFOR hieraan behoefte heeft wederom vluchten voor EUFOR uitvoeren. De kosten die hiermee zijn gemoeid vallen binnen de financiële raming voor de Nederlandse bijdrage aan EUFOR Tchad/RCA.
Medevac
De medische luchtevacuatiecapaciteit is inmiddels op peil. Het Ierse bataljon en de Nederlandse eenheid kunnen een beroep doen op een Franse Puma helikopter die is ingericht voor medische luchtevacuatie. Met deze helikopter vliegt een Oostenrijks, Frans of Nederlands Aero Medical Team (AMET) mee. Het Nederlandse AMET, dat bestaat uit twee personen, is sinds september gestationeerd in Goz Beida.
Detentie
Gelet op de taak en de missie van de Nederlandse verkenningseenheid is het niet waarschijnlijk dat de Nederlandse eenheid gevangenen maakt. Tot nu toe is dit ook niet gebeurd. In het geval dit wel zou gebeuren, worden deze gevangenen overgenomen door het Ierse bataljon. Met Ierland is overeenstemming bereikt over gedetailleerde afspraken (o.m. over de wijze van overdracht en de duur van evt. detentie), die zijn gebaseerd op de afspraken tussen Nederland en Australië over de overname van gevangenen in Afghanistan. Onderdeel hiervan is dat Nederland toegang heeft tot gevangenen die door het Ierse bataljon zijn overgenomen om op hun welzijn toe te zien.
De veldcommandant van EUFOR heeft een aanwijzing uitgegeven over gevangenen. Deze bevat richtlijnen voor de behandeling van gevangenen. Bepaald is onder andere dat gevangenen onder alle omstandigheden menswaardig moeten worden behandeld en dat het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) toegang heeft tot gevangenen.
De veldcommandant is in onderhandeling met de autoriteiten van Tsjaad over afspraken betreffende de overdracht van door EUFOR gemaakte gevangenen. Deze onderhandelingen zijn nog niet afgerond. Tot het moment dat zulke afspraken zijn gemaakt worden door het Ierse bataljon geen gevangenen overgedragen aan de autoriteiten van Tsjaad. Dit houdt in dat ook eventuele gevangenen gemaakt door Nederlandse militairen niet aan de Tsjadische autoriteiten worden overgedragen.
Ontwikkeling MINURCAT
De belangrijkste taak van MINURCAT is het selecteren, trainen, adviseren en ondersteunen van een Tsjadische politie-eenheid, het Détachement Intégré pour la Sécurité (DIS), die moet zorgen voor veiligheid binnen de vluchtelingenkampen. Momenteel zijn er zo’n 320 van de 850 politieagenten getraind. De training heeft vertraging opgelopen doordat de bouw van trainingskampen door trage aanbestedingsprocedures langzaam op gang kwam. Voorts heeft de Tsjadische regering het decreet waarmee MINURCAT toestemming krijgt getrainde agenten structureel in de kampen in te zetten, nog niet uitgevaardigd. Het eerder genoemde Oxfam International rapport wijst met recht op de effecten die deze vertragingen hebben op de veiligheid van de vluchtelingen. Wij hebben dit, en marge van de Algemene Vergadering van de VN, aan de orde gesteld bij de Under-Secretary-General for Peacekeeping Operations, Le Roy. Het is van belang dat deze missie nu zo snel mogelijk verder wordt ontplooid, opdat de door MINURCAT opgezette en getrainde politie-eenheden meer veiligheid gaan bieden in de vluchtelingenkampen. De vooruitzichten hierop zijn goed. Naar verwachting zal de regering van Tsjaad begin oktober het decreet tekenen. De trainingskampen worden in snel tempo opgebouwd, het personeel wordt verder ontplooid en training van de overige politieagenten wordt gecontinueerd. De missie is reeds ontplooid in N’Djaména, Abéché en Bangui. Ontplooiing naar Goz Beida, Farchana en Birao is gestart.
MINURCAT heeft ook tot taak om opbouw van de justitiesector te ondersteunen en mensenrechten te monitoren. MINURCAT heeft initiatieven ontplooid om op gender gebaseerd geweld tegen te gaan. Zo wordt de DIS getraind om vluchtelingen en ontheemden tegen dit geweld te beschermen. Verder zijn 50 vrouwen van maatschappelijke organisaties getraind op preventie van gender-gebaseerd geweld en een adequate respons daarop. Nederland is voornemens om EUR 2 miljoen bij te dragen aan trainingen van politie door MINURCAT en in het bijzonder aan MINURCAT’s Child & Women Protection Unit die geweld tegen vrouwen moet tegengaan.
De samenwerking tussen EUFOR en MINURCAT verloopt goed. De toenemende activiteiten van de VN/MINURCAT zijn merkbaar, ondermeer in het inzetgebied van Ierland en Nederland. Zo bouwt de VN kantoorruimten op het Iers-Nederlandse kamp bij Goz Beida en woont een liaisonofficier van de VN regelmatig de dagelijkse ochtendbriefing op het kamp bij.
De hoofdkwartieren van EUFOR en UNAMID houden contact met elkaar. Dit contact spitst zich toe op het uitwisselen van informatie over veiligheidsdreigingen in het grensgebied van Tsjaad en Sudan.
Overdracht EUFOR
In het kader van de mid-mandate review ging een gezamenlijke EU-VN-evaluatiemissie van 18 tot 24 juni 2008 naar Tsjaad en de CAR. Dit leidde tot aanbevelingen van SG/HV Solana die weerslag hebben gevonden in het rapport van de SGVN (d.d. 12 september 2008) over de missie in Tsjaad en de CAR. De mid-mandate review maakt duidelijk dat het van groot belang is dat na het einde van het mandaat van EUFOR geen veiligheidsvacuüm ontstaat. De eerste plannen voor overdracht van de taken van EUFOR aan de VN zijn intussen door de VN uitgewerkt en op 24 september in de VN-Veiligheidsraad besproken. De Veiligheidsraad heeft de intentie uitgesproken om een VN-macht te ontplooien ter opvolging van EUFOR en heeft de SGVN verzocht om voor 15 november te rapporteren over de details hieromtrent. De Veiligheidsraad sprak voorts de intentie uit voor 15 december een besluit te nemen over de opvolging.
Financiën
In de artikel 100 brief van 29 februari 2008 (Kamerstuk 29 521 Nr. 54) staat dat de additionele uitgaven bij een missieduur van twaalf maanden, tussen de EUR 12,5 miljoen en EUR 15,5 miljoen zullen bedragen. Doordat de missieduur is verkort van twaalf naar tien maanden is de initiële raming bijgesteld. De additionele uitgaven zullen bij een missieduur van tien maanden tussen de EUR 10,0 en EUR 13,0 miljoen bedragen.
De additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening ‘uitvoeren crisisbeheersingsoperaties’ van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.