Kamerbrief inzake de voortgang van de besprekingen in Genève over de toekomst van de regio n.a.v. het conflict in Georgië

Graag bied ik u hierbij aan een toelichting over de voortgang van de besprekingen in Genève over de toekomst van de regio n.a.v. het conflict in Georgië. Dit naar aanleiding van een verzoek van het lid Voordewind van de Christenunie tijdens het Algemeen Overleg van 27 november jl. ter voorbereiding op de NAVO bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken op 2 en 3 december 2008.

In het door EU-bemiddeling tot stand gekomen akkoord van 12 augustus jl. dat een einde maakte aan de vijandelijkheden tussen Georgië en Rusland, het zgn. zespuntenplan, werd voorzien in internationale besprekingen over de modaliteiten van veiligheid en stabiliteit in Zuid-Ossetië en Abchazië. Tijdens het bezoek van president Sarkozy, Commissie-voorzitter Barosso en Hoge vertegenwoordiger Solana aan Moskou op 8 september jl. werd overeengekomen dat deze besprekingen 15 oktober in Genève zouden aanvangen en in ieder geval zouden gaan over veiligheid en stabiliteit in de regio en het vraagstuk van vluchtelingen en ontheemden. Op 15 september werd de Franse diplomaat Pierre Morel benoemd tot speciale EU-vertegenwoordiger die zich o.m. zou belasten met de voorbereidingen van dit Genève-proces.

De eerste ronde besprekingen op 15 oktober, die werd bijeengeroepen door de EU, OVSE en VN en waarbij ook de VS vertegenwoordigd waren, leverde geen resultaat op vanwege onenigheid over de hoedanigheid waarin vertegenwoordigers van Abchazië en Zuid-Ossetië aan de besprekingen zouden deelnemen. Ook de aanwezigheid in de Georgische delegatie van de heer Sanakojev (een vertrouweling van de Georgische regering uit Zuid-Ossetië) werd niet door alle partijen geaccepteerd.

Tijdens de tweede ronde op 18/19 november werd wel vooruitgang geboekt. Speciale Vertegenwoordiger Morel slaagde erin alle partijen rond de tafel te krijgen door vertegenwoordigers van Zuid-Ossetië en Abchazië te laten deelnemen op informele basis (op persoonlijke titel).

Morel beschreef de zitting als geslaagd en 'een grote stap voorwaarts'. De partijen waren het erover eens dat de veiligheidskwestie en het vluchtelingenvraagstuk de hoogste prioriteit moeten krijgen. Over deze zaken werd in twee afzonderlijke werkgroepen gesproken. Er werden principe-afspraken gemaakt die nog verder uitgewerkt dienen te worden. De werkgroep inzake vluchtelingen en ontheemden zette een voorlopig werkprogramma op papier en maakte een aantal praktische afspraken, zoals het toelaten van hulporganisaties tot de omstreden gebieden, bescherming van ontheemden en terugkeer van verdreven bevolking. De werkgroep over veiligheid sloot niet af met gezamenlijke conclusies. Deze werkgroep heeft de co-voorzitters gevraagd om een mechanisme te ontwikkelen ter voorkoming van nieuwe incidenten en het formuleren van vertrouwenwekkende maatregelen. Als testcase werd het dorp Perevi bij de Zuid-Ossetische demarcatielijn genoemd.

Tijdens deze ronde besprekingen zijn ‘harde’ onderwerpen als de status van de beide conflictgebieden niet aan de orde gekomen. Op 17/18 december zullen de partijen opnieuw bijeenkomen voor een derde ronde besprekingen.

Ik heb bij diverse gelegenheden mijn waardering uitgesproken voor de constructieve houding die alle betrokken partijen bij deze laatste ronde hebben getoond. Nederland hecht belang aan deze besprekingen als onderdeel van het zespuntenplan en als forum om, onder auspiciën van de EU, OVSE en VN en in aanwezigheid van de VS, de bij dit conflict betrokken partijen te laten praten over belangrijke veiligheids- en humanitaire onderwerpen. Ik ben mij ervan bewust dat er fundamentele meningsverschillen bestaan tussen de protagonisten in dit conflict. Het Genève-proces zal dan ook complex en langdurig zijn. Niettemin vormt een serieuze dialoog de enige kans op een vreedzame beslechting van de uitstaande kwesties. De principiële lijn vanuit de EU blijft daarbij de niet-erkenning van de gebieden Zuid-Ossetië en Abchazië en de voortzetting van het proces van besprekingen.

Nederland zal zich naar vermogen inzetten ten behoeve van het bevorderen van het Genève-proces en erop helpen toezien dat partijen zich hierin constructief blijven opstellen. Ten aanzien van de Russische Federatie heeft niet alleen de EU aangegeven de opstelling in Genève mee te wegen in de voortdurende evaluatie van de EU-betrekkingen met Rusland, maar ziet ook de NAVO de mate waarin Rusland uitvoering geeft aan het zespuntenplan als een belangrijke voorwaarde voor het herstel van het vertrouwen in de relatie met Rusland. In het licht van een intensievere samenwerking van de EU en de NAVO met Georgië, hebben beide organisaties uitgesproken eenzelfde constructieve houding van Georgië te verwachten.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen