Kamerbrief inzake de reis van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking naar Mozambique en de jaarvergadering van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (ADB)
Van 12 tot en met 16 mei jl. bracht ik een bezoek aan Mozambique teneinde de jaarvergadering van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) bij te wonen. En marge hiervan organiseerde Nederland, samen met de AfDB, een ‘side event’ over de rol van de bank in fragiele staten. Ik benutte dit bezoek ook om een vervolg te geven aan het officiële bezoek van de Mozambikaanse president Guebuza aan Nederland in februari jl.
Jaarvergadering Afrikaanse Ontwikkelingsbank (JV-AfDB)
Het centrale thema van de JV-AfDB was de bevordering van verdeling van de groei door het bestrijden van armoede en ongelijkheid en het aanpakken van de stedelijke ontwikkelingsproblematiek in Afrika. De strategische visie voor de middellange-termijn van de Bankgroep (MTS 2008 – 2012) vormde de rode draad in de plenaire zittingen, de discussies en bilaterale gesprekken. De belangrijkste resultaten van deze jaarvergadering zijn:
- Er is verdere invulling gegeven aan de terreinen waarop Nederland en de AfDB complementair kunnen zijn, met name bij de ondersteuning van fragiele staten en het inspelen op de politieke actualiteit in Afrika.
- De Nederlandse positie, dat bij de bepaling van de strategie voor 2008-2012 de AfDB selectief dient te blijven opereren op terreinen waar de Bankgroep een duidelijke meerwaarde heeft, is onderschreven. Dit geldt ook voor de noodzaak om de institutionele capaciteit verder te versterken én om de focus op resultaten te behouden.
- Het door Nederland en de AfDB georganiseerde ‘side event’ over fragiele staten heeft de noodzaak voor een regionale benadering van de fragiele staten problematiek onderstreept. Er zijn in de discussie praktische voorstellen gedaan voor de invulling van deze benadering, zoals de manier waarop middelen worden gealloceerd en technische assistentie wordt gegeven.
Nederland bekleedde tijdens deze algemene jaarvergadering een speciale rol als eerste vice-voorzitter en leidde in deze hoedanigheid zowel de plenaire zittingen als de voorbereidende commissies op momenten dat de Mozambikaanse gastheer en voorzitter afwezig was.
De belangrijkste onderwerpen tijdens de plenaire zitting waren:
- De wereldwijde voedselprijsstijgingen en de implicaties hiervan voor Afrikaanse landen – men was het er over eens dat de de AfDB niet halsoverkop nieuwe grootschalige programma’s op dit gebied dient te ontplooien, wel dient waar mogelijk binnen bestaande programma’s de aandacht voor voedselproductie te worden vergroot.
- De noodzaak om aandacht te geven aan een aantal structurele zwakke aspecten in de Afrikaanse economieën tereinde de duurzaamheid van de huidige groei op het Afrikaanse continent te bestendigen.
- Het belang van verdergaande decentralisatie van de Bankgroep, ook in fragiele staten, om capaciteit te helpen opbouwen in de Afrikaanse landen zelf en resultaten aan de grond te waarborgen. Vooral de ‘skill-mix’ van bankstaf in de landenkantoren vormde een punt van aandacht.
- Het advies van het panel van hoogwaardigheidsbekleders onder leiding van ex-president Chissano van Mozambique en ex-minister president Martin van Canada. Zij hebben gekeken naar de lange termijn visie voor de AfDB met een focus op de institutionele opzet van de Bankgroep, de behoeften in Afrika en sectoren voor interventie. Hierbij kwam speciale aandacht voor infrastructuur, private sectorontwikkeling, regionale integratie, financieel-economische capaciteitsopbouw en de betrokkenheid bij fragiele staten naar boven.
- De brede steun en complimenten voor het werk van AfDB-president Kaberuka en zijn team ten aanzien van de elfde middelenaanvulling van het ontwikkelingsfonds (hierover heb ik de Kamer in maart 2008 geïnformeerd) en de institutionele hervormingen van de Bankgroep.
Door de AfDB en Nederland is tijdens de jaarvergadering een ‘high level side event’ over fragiele staten georganiseerd. Het doel was om de aandacht te vestigen op regionale effecten en oorzaken van fragiliteit en conflict die vaak onderbelicht blijven in de huidige aanpak van de internationale gemeenschap. In mijn openingstoespraak heb ik het belang benadrukt van een aangepaste aanpak in situaties van fragiliteit en conflict. Die moet regionaler, politieker, sneller en flexibeler zijn. Ik stelde tevens dat geleerde lessen sneller moeten worden vertaald in aangepaste of vernieuwde instrumenten. De internationale financiële instellingen moeten bewuster aan de slag met het feit dat ze binnen een bepaalde politieke context opereren. Deze context heeft nu eenmaal gevolgen voor mogelijke interventies en de uiteindelijke resultaten. De Gouverneurs uit de DRC, Ivoorkust en Liberia gingen vervolgens onder de leiding van de Zuid-Afrikaanse Gouverneur in discussie over de strategieën en instrumenten die wel of niet hebben gewerkt in regionale context, de voorwaarden voor regionale interventies en de rol van de internationale gemeenschap inclusief de AfDB.
AfDB-president Kaberuka sloot de bijeenkomst af met de volgende conclusies: het is noodzakelijk om risico’s te nemen in fragiele situaties (financieel en in het veld) en om in fragiele staten lange tijd betrokken te blijven bij de wederbouw van nationale instituties, vergezeld van technische assistentie. Tevens is het van belang dat er een zekere basis van vertrouwen bestaat in de leiders, waarbij een onderscheid gemaakt moet worden tussen een overheid die niet in staat is om basisdiensten te leveren en een geheel afwezige overheid. Deze conclusies zullen worden ingebracht in de discussies tijdens het ‘High Level Forum’ over de effectiviteit van hulp in Accra, september 2008.
Bilateraal bezoek aan Mozambique
Tijdens mijn bezoek sprak ik met president Guebuza, minister-president Diogo, minister van Buitenlandse Zaken Baloi, minister van Landbouw Nhaca en de minister van Gezondheid Garrido. Tevens sprak ik met parlementariërs en partijleiders van de regeringspartij FRELIMO en oppositiepartij RENAMO, alsmede met vertegenwoordigers van de ‘civil society’. Ook bezocht ik een huis van bewaring in Maputo en een sportcentrum waar jonge voetballers worden getraind. Tenslotte sprak ik in de provincie Nampula met de gouverneur en bezocht ik het district Monapo.
Bevindingen
Gedurende de afgelopen 16 jaar heeft Mozambique een indrukwekkende transitie doorgemaakt. Sinds de bevrijdingsoorlog (1964 – 1975) en de burgeroorlog (1977 – 1992) is Mozambique van oorlog naar vrede gegaan, van een plan- naar een sociale markteconomie en van een éénpartijstaat naar een meerpartijendemocratie. Zonder iets op deze prestatie van formaat af te willen dingen is het mij tijdens mijn bezoek duidelijk geworden dat Mozambique nog met vele uitdagingen kampt.
In de eerste plaats is Mozambique ondanks gestage economische groei sinds het einde van de oorlog met gemiddeld 7% per jaar, met een inkomen per hoofd van 330 usd per jaar en plaats 172 op de ‘human development index’ (van 177) nog steeds een zeer arm land. De achterstand op het gebied van toegang tot water en sanitatie, gezondheidszorg en de HIV/Aids-epidemie zijn duidelijk zichtbaar in het land. Continuering van de economische groei is hard nodig. ‘Biofuels’ kunnen een middel zijn om inkomen te genereren, maar de regering van Mozambique plaatst hier terecht kanttekeningen bij. Ik kom hierop terug.
In de tweede plaats lijkt met de beginnende economische groei de sociale ongelijkheid toe te nemen. Tezamen met de stijgende prijzen van voedsel en brandstof zorgt dit, evenals in vele andere Afrikaanse landen, voor een potentieel explosieve situatie. Dit bleek toen in februari jl. onlusten uitbraken naar aanleiding van de prijsstijgingen van openbaar vervoer. De regering zal hierop moeten inspelen en werkt thans samen met FAO, WFP, IFAD en de Wereldbank aan een actieplan.
In de derde plaats neemt, nu er vrede is, de druk op de regering toe om ook voor sociale basisvoorzieningen te zorgen zoals gezondheid, onderwijs en veilig drinkwater. Tijdens mijn veldbezoek aan Nampula is mij gebleken dat capaciteit van de overheid, evenals van het maatschappelijk middenveld, het grootste probleem is. Zo zijn er in het gezondheidscentrum in Monapo volstrekt onvoldoende medicijnen aanwezig, hetgeen eerder veroorzaakt leek te worden door organisatorische dan louter financiële problemen.
Dat brengt mij op een vierde punt, goed bestuur. De verwevenheid tussen de staat en de regeringspartij FRELIMO die sinds 1975 onafgebroken regeert, is groot. Ook na het instellen van een meerpartijenstelsel in 1994 heeft FRELIMO drie algemene verkiezingen op rij gewonnen. Dit kan corruptie in de hand werken, maar de vertegenwoordiger van de Wereldbank in Maputo gaf aan dat er momenteel geen aanwijzingen zijn voor grootschalige corruptie. Wel is kleinschalige corruptie een groot probleem. Ook op de mensenrechtensituatie valt nog veel aan te merken, hetgeen ook valt te lezen in het laatste rapport van Amnesty International over de politie. Het is daarom dat ik in Maputo speciaal een Huis van Bewaring heb bezocht om mij persoonlijk op de hoogte te stellen en een signaal af te geven dat Nederland een constructieve maar ook een kritische partner is. In de politieke dialoog van Nederland en de EU met Mozambique zal hieraan aandacht worden gegeven, evenals aan de noodzaak tot meer openheid en transparantie, zeker ook in de aanloop naar de algemene en provinciale verkiezingen komend jaar. Waar het gaat om het verbeteren van het functioneren van het meerpartijenstelsel, is ook een rol weggelegd voor het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie (nIMD). De NGO’s en lokale associaties in Nampula, aanzienlijk sterker dan tijdens mijn eerder verblijf in Mozambique in de jaren negentig, hebben mij laten zien dat van onderop aan democratie gewerkt wordt.
Beleidsconclusies
Tijdens mijn bezoek heb ik kunnen constateren dat Nederland een zeer gewaardeerde partner is van Mozambique. Het feit dat Nederland vanaf de onafhankelijkheid het
land heeft gesteund via ontwikkelingssamenwerking en door particuliere initiatieven zoals de Eduardo Mondlane Stichting, werd vaak gememoreerd. Nederland heeft hierdoor bijgedragen aan de belangrijke transitie die Mozambique doormaakt. Nederland wil deze relatie bestendigen en ook verbreden, door bijvoorbeeld ook op het thema sport en ontwikkeling samen te werken. Het komende WK voetbal in buurland Zuid-Afrika vormt hiervoor natuurlijk een prachtige aanleiding.
Nederland wil Mozambique helpen de economische groei te bestendigen die noodzakelijk is om het land duurzaam de armoede te laten ontstijgen. Hierin past een missie van Nederlandse bedrijven die in juni Mozambique zal bezoeken. Ook worden thans, op speciaal verzoek van president Guebuza, de mogelijkheden onderzocht van technologische samenwerking, vooral op het gebied van water en landbouw. In Brussel zal ik mij blijven inzetten voor rechtvaardige EPA’s die recht doen aan de grote verschillen in ontwikkeling tussen de Afrikaanse landen.
Het produceren van ‘biofuels’ (in Mozambique gaat het om een op cassave gelijkend gewas, genaamd ‘Jatrofa’) biedt economisch potentieel. Zolang Mozambique echter nog voedsel moet importeren, wil het land alleen ‘biofuels’ op marginale gronden telen. Dit ben ik hartgrondig eens met de Mozambikaanse regering. Daarom heb ik concrete hulp aangeboden op het terrein van certificering aan de hand van de Cramercriteria.
Tenslotte is ontwikkelingssamenwerking hard nodig om de overheid van Mozambique beter in staat te stellen basisvoorzieningen in alle provincies te garanderen. Nu Mozambique goede prestaties op onderwijsgebied heeft bereikt, wil Nederland zich vooral richten op gezondheid en veilig drinkwater. Onder meer hiertoe verstrek ik, samen met 18 andere ontwikkelingspartners, budgetsteun aan de regering van Mozambique. Onze activiteiten in de provincie Nampula zijn in dit kader belangrijk om te constateren of het beleid in de hoofdstad doorwerkt in de provincie. Eerlijk gezegd moet daar nog veel aan verbeteren. Via de ambassade zal ik als constructieve en kritische partner de regering hierop aanspreken, bijvoorbeeld op de aanwezigheid van voldoende medicijnen in lokale gezondheidscentra.
Het is essentieel om in een dergelijke politieke dialoog erop toe te zien dat met ontwikkelingssamenwerking concrete resultaten worden bereikt. Dit kan alleen als de regering van Mozambique verantwoording aflegt, niet in de eerste plaats aan de verenigde donoren, maar vooral aan de eigen burgers (“domestic accountability”). Daarom wil ik in Mozambique, naast steun aan de overheid, ook blijven inzetten op versterking van het maatschappelijk middenveld.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders