Kamerbrief inzake de positie van de Europese Rekenkamer
In het Algemeen Overleg van 20 november 2007, ter voorbereiding op de Begrotingsraad, heb ik toegezegd om u samen met de minister van Financiën te informeren over de mogelijkheden om de positie van de Europese Rekenkamer te versterken. Met deze brief stel ik u, mede namens de minister van Financiën, op de hoogte van onze zienswijzen over dit onderwerp.
Huidige opzet van de Europese Rekenkamer (ERK)
De taken en structuur van de ERK als extern controleur zijn vastgelegd in het EG-verdrag (art. 246-248). De hoofdtaak van de Rekenkamer is te onderzoeken of de begroting van de Europese Unie goed is uitgevoerd, met als doel de resultaten ervan te verbeteren en verantwoording af te leggen aan de Europese burgers over de besteding van EU-middelen. De ERK verricht daarvoor diverse onderzoeken en controles. Het meest bekende is het jaarlijkse rapport over de EU-begroting van het voorgaande jaar, dat wordt vergezeld van een betrouwbaarheidsverklaring. De meest recente versie van dit ERK-rapport (over het jaar 2006) werd tijdens het AO van 20 november 2007 door de Commissie voor de Rijksuitgaven aan de orde gesteld bij de bespreking van het Nederlandse standpunt inzake het dechargeadvies van de Raad bij de begroting 2006.
In het EG-verdrag (art. 247) is verder vastgelegd dat iedere lidstaat een lid voor het college van de ERK levert. Als hoogste besluitvormend orgaan stelt het college controleverslagen en adviezen vast; zij doet dit met een meerderheid van stemmen.
In 2007 had de ERK 837 formatieplaatsen.
Samenwerking ERK en nationale rekenkamers
Wat betreft de uitvoering van de omschreven werkzaamheden bepaalt het EG-verdrag (art. 248 lid 3) dat de ERK en de nationale controle-instanties samenwerken op het gebied van controle in de lidstaten. Dit gebeurt op basis van onderling vertrouwen en met behoud van onafhankelijkheid. De presidenten van de nationale controle-instanties en van de ERK komen jaarlijks bijeen in het zgn. contactcomité, om informatie uit te wisselen en praktische samenwerking te vergemakkelijken.
Het contactcomité wordt voorbereid door liaison officers die tweemaal per jaar bijeen komen; ook is er een task force die beziet hoe de samenwerking kan worden verbeterd. Daarnaast is een aantal werkgroepen en expertgroepen ingesteld, bijvoorbeeld over landbouw, structuurfondsen, BTW, aanbestedingen, gezamenlijke controle-standaarden en financieel management. Nationale controle-instanties bieden ook praktische ondersteuning, zoals logistieke assistentie en specifieke kennisoverdracht.
Opties voor verbetering op de langere termijn
Tijdens het dertigjarige bestaan van de ERK in oktober 2007 en bij hoorzittingen van kandidaat-collegeleden zijn de werkwijze en het bestuurlijke model van de ERK door het Europees Parlement aan de orde gesteld. Het EP zet vraagtekens bij het huidige bestuursmodel met één collegelid per lidstaat met elk hun eigen kabinet. Door opeenvolgende uitbreidingsrondes is het college inmiddels gegroeid tot 27 leden en dat kan volgens het EP ten koste gaan van de slagvaardigheid van de ERK. Het EP pleit daarom voor een model dat meer professioneel-inhoudelijk is georiënteerd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een kleiner college en een raad van toezicht waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. Dit zou enigszins vergelijkbaar zijn met het model van de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank. Als alternatieve optie is het auditor-general model gesuggereerd, met een eenhoofdige leiding.
Ook de president van de ERK, de heer Vítor Caldeira, noemde tijdens de presentatie van het ERK-werkprogramma voor 2008 in het EP (op 26 februari 2008) het gegroeide aantal collegeleden en de daarmee samenhangende groei in personeel van de kabinetten als een aandachtspunt voor de toekomst. Zowel de ERK als het EP erkennen echter ook dat de structuur van het ERK-college vastligt in het EG-Verdrag, en dat deze bepalingen bij het Verdrag van Lissabon nauwelijks zijn gewijzigd.
Zoals de minister van Financiën op 29 januari 2008 aangaf in een schriftelijk overleg met de Kamercommissie voor Rijksuitgaven (vergaderjaar 2007-2008, 24202, nr 22), neemt het feit dat de collegestructuur vastligt niet weg dat ook in de Raad over eventuele verbeteringen in de organisatie van de ERK moet worden nagedacht. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat de peer review die de Europese Rekenkamer momenteel op eigen verzoek ondergaat, resulteert in aanbevelingen voor aanpassing van de organisatiestructuur. Maar ook op korte termijn, en binnen het Verdragskader, kan een aantal zaken worden bewerkstelligd, waarop deze brief verder ingaat.
Mogelijke verbeteringen op de kortere termijn
Verbeteringen op korte termijn dienen gezocht te worden binnen de kaders van het EU-verdrag. Wij denken daarbij aan het volgende:
- Verhoogde vergelijkbaarheid en transparantie van het jaarverslag over de EU-begroting, zodat de verhoudingen tussen lidstaten, maar ook tussen verschillende jaren duidelijker in kaart wordt gebracht. De huidige jaarlijkse beoordeling is gebaseerd op steekproeven per beleidsterrein en is niet geschikt voor een beoordeling per lidstaat, zoals ook is toegelicht in het schriftelijke overleg tussen de minister van Financiën en de commissie Rijksuitgaven (vergaderjaar 2007-2008, 24202, nr. 22). Dat neemt niet weg dat de ERK scherper kan aangeven in welke landen en fondsen de problemen zich naar haar mening concentreren. De afgelopen jaren verstrekte de ERK in haar jaarverslag steeds meer relevante informatie; wij zullen er op aandringen dat deze lijn wordt voortgezet.
- De ERK benadrukt in haar werkprogramma voor 2008 waar mogelijk te zullen steunen op het werk van andere auditors. Indien meer lidstaten het Nederlandse voorbeeld zouden volgen en overgaan op een systeem van nationale verklaringen met een onafhankelijk oordeel van de nationale rekenkamer of een onafhankelijke externe auditor, dan zou de ERK per lidstaat kunnen steunen op de nationale verklaring. Nederland heeft laten zien dat zo’n systeem met een onafhankelijke oordeel van de Algemene Rekenkamer (AR) functioneert en extra zekerheid geeft over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer in Nederland. Omdat de Algemene Rekenkamer haar oordeel geeft aan het Nederlandse Parlement is haar onafhankelijke positie ten opzichte van de Commissie en de ERK gewaarborgd. Nederland moedigt andere lidstaten aan dat hun Rekenkamers een onafhankelijk oordeel gaan geven bij de nationale verklaring of de annual summaries, zodat de ERK kan steunen op het werk van nationale rekenkamers.
- Door de actieve opstelling van de Nederlandse Algemene Rekenkamer op dit vlak in haar contacten met rekenkamers van andere lidstaten, de ERK en het Europees Parlement wordt een krachtig signaal gegeven. In dit verband herhalen wij onze waardering voor de speech van de president van de Algemene Rekenkamer, mevrouw Stuiveling, tijdens een gecombineerd overleg van het Europese Parlement en de vertegenwoordigers van de nationale parlementen over het financieel beheer van EU-fondsen in december 2007. In haar speech ging mevrouw Stuiveling in op de opzet van de nationale verklaring en het oordeel van de AR. De uitleg van mevrouw Stuiveling heeft de waarde van het AR-oordeel in een systeem van nationale verantwoording goed voor het voetlicht gebracht.
- Ook verdere contacten tussen nationale rekenkamers van EU-lidstaten in het raamwerk van het contactcomité en diverse werkgroepen zijn behulpzaam in het verspreiden van best practices en lessons learned met betrekking tot controle op en verantwoording van EU-uitgaven. Dit draagt bij aan het verder ontwikkelen van de werkwijze van de ERK en het vertrouwen in elkaars producten. Wij zouden graag zien dat op termijn het Nederlandse systeem van single audit ook in Europa toepassing krijgt.
Tot slot willen wij er op wijzen dat een beter beheer en verantwoording van EU-middelen niet alleen door de ERK, maar in de eerste plaats door de Europese Commissie en door EU-lidstaten bewerkstelligd dient te worden. De Commissie heeft in februari 2008 een voortgangsrapport opgesteld over haar actieplan Interne Controle, en haar actieplan voor versterking van haar toezichthoudende rol bij structuurfondsen gecommuniceerd. Nagenoeg alle lidstaten hebben inmiddels hun eerste annual summary ingediend bij de Commissie, hetgeen een stap voorwaarts betekent bij het bereiken van beter beheer en verantwoording van EU-middelen door de EU-lidstaten. Er is desondanks nog geen sprake van een echte nationale verantwoording over het financieel beheer van Europese gelden in gedeeld beheer. In de Begrotingsraad en de Ecofin Raad zullen wij blijven aandringen op het belang van nationale verklaringen bij het verantwoordingsproces binnen de Europese Unie en het verder ontwikkelen van de Annual Summary.
In de verdere ontwikkeling van het financieel beheer is de rol van nationale parlementen van grote invloed. In persoonlijke contacten tussen parlementariërs kunnen standpunten over het financieel beheer in Europa het meest direct worden overgebracht en met het meeste effect. Wij beschouwen het van groot belang dat Nederlandse parlementariërs het pleidooi voor goede nationale verantwoording van Europese gelden in gedeeld beheer blijven benadrukken in hun contacten met parlementsleden van andere EU-lidstaten.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans