Kamerbrief inzake besluit NSG over civiele nucleaire samenwerking met India (tevens ter beantwoording van de vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen)

Op 6 september 2008 hebben de 45 landen van de Nucleaire Suppliers Group1 ingestemd met een VS voorstel inzake civiele nucleaire samenwerking met India. De nucleaire overeenkomst stelt India in staat te voldoen aan de snel groeiende Indiase energiebehoefte en bevordert inbedding van India in het mondiale non-proliferatiestelsel. Om deze redenen heeft Nederland zich constructief maar kritisch opgesteld bij de onderhandelingen.

India heeft het non-proliferatieverdrag niet ondertekend en samenwerking met de Nuclear Suppliers Group (NSG) was daarom tot dit moment niet mogelijk. Volgens de nieuwe afspraken zal India het militaire en civiele deel van zijn nucleaire industrie strikt gescheiden houden. De civiele industrie komt onder internationaal toezicht. Daarnaast heeft India in een politieke verklaring toegezegd het unilaterale en vrijwillige moratorium op kernproeven te handhaven, geen nucleaire kennis te verspreiden en zijn steun uitgesproken voor het uitbannen van kernwapens. Bovendien heeft India toegezegd niet als eerste een kernwapen te zullen inzetten (“no first use”).

De basis voor het besluit van de NSG zijn de waarborgenovereenkomst tussen India en het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) in Wenen en een politieke verklaring van de minister van Buitenlandse Zaken van India op 5 september jl. (bijgevoegd).

De waarborgenovereenkomst die op 1 augustus jl. werd goedgekeurd door de Bestuursraad van het IAEA voorziet in het volgende:

  • een verbod op gebruik van de gewaarborgde faciliteiten en technologieën voor militaire doeleinden;
  • een eenmaal onder de waarborgenovereenkomst gestelde faciliteit kan niet meer aan waarborgen worden onttrokken;
  • materiaal dat onder de waarborgenovereenkomst valt blijft gewaarborgd, ongeacht in welke faciliteit dit zich bevindt.

De tekst van de goedgekeurde waarborgenovereenkomst ging de Kamer toe als bijlage bij de antwoorden op de vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (zie brief van 20 augustus jl. kenmerk Aanhangsel Handelingen nr. 3346, Vergaderjaar 2007/2008).

Na een eerste ronde van onderhandelingen in de NSG op 21 en 22 augustus jl. heb ik de Indiase regering laten weten dat India de besluitvorming in de NSG zou kunnen bevorderen indien het een politieke verklaring zou afleggen, met duidelijke toezeggingen inzake exportcontroles voor gevoelig materiaal, onthouden van militair gebruik, geen kernproeven en een positieve inzet voor de onderhandelingen inzake een verdrag voor stopzetting van de productie van splijtstof (Fissile Material Cutoff Treaty/FMCT) in de Ontwapeningsconferentie. Dit voorstel is eveneens aan de Amerikaanse regering overgebracht.

Nederland heeft zich de afgelopen weken als betrokken NSG-lid actief ingezet bij de Verenigde Staten, India en andere landen om heldere afspraken te maken. Zowel minister-president Balkenende als ik hebben diverse malen gesproken met onze Amerikaanse, Indiase en Europese collega's. Mede dankzij deze Nederlandse bemoeienis heeft India garanties gegeven om de verspreiding van nucleaire kennis tegen te gaan en heldere toezeggingen gedaan over het vreedzaam gebruik van nucleair materiaal. De Indiase minister van Buitenlandse Zaken, Mukherjee, heeft op 5 september jl. een verklaring afgelegd die de Indiase toezeggingen publiekelijk bevestigden.

Door de Indiase verklaring kwamen de onderhandelingen binnen de NSG in een stroomversnelling. De onderhandelingen verliepen moeizaam doordat een aantal landen, waaronder Ierland, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk en Zwitserland meer garanties wilden in de uiteindelijke tekst van het NSG besluit dan aanvankelijk door de VS voorgesteld. De VS en India daarentegen wilden een zo genereus mogelijk besluit waarin geen of weinig voorwaarden zaten. De genoemde landen hebben gemeenschappelijk en individueel verschillende voorstellen gedaan om wel voorwaarden in de tekst op te nemen. Het ging daarbij vooral om een verbod op export van verrijkings-, opwerkings- en zwaar water technologie, faciliteiten en materiaal, en om schorsing van het NSG uitzonderingsbesluit indien India een kernproef uitvoert.

De uiteindelijke tekst van het NSG besluit is aangescherpt met betrekking tot de richtlijnen van het IAEA inzake waarborgen op nucleair materiaal en technologie.

Op verzoek van Nederland en gesteund door Noorwegen is een expliciet verband gelegd tussen de verklaring van mijn Indiase ambtgenoot op 5 september en het NSG-besluit. Ten slotte is de voorzitter van de NSG opgedragen consultaties met India te voeren over de implementatie van het besluit en de NSG daarover te informeren.

Tijdens de onderhandelingen, tegenover India, en in de nationale verklaring na aanvaarding van het NSG-besluit heeft Nederland aangegeven dat het besluit geldig is zolang India de vrijwillig aangegane verplichtingen tegenover de NSG en het IAEA nakomt.

Deze toezeggingen vormen de basis voor het nu door de NSG genomen besluit om nucleaire samenwerking voor vreedzame doeleinden met India mogelijk te maken. Mocht India zich ondanks de garanties in de toekomst niet aan deze toezeggingen houden, dan zal dit voor Nederland en de meeste andere NSG-landen reden zijn de samenwerking te beëindigen.

Waardering

Niet alle door Nederland gewenste voorwaarden zijn in de tekst van het NSG besluit opgenomen. Zo heeft de Nederlandse delegatie samen met Ierland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Oostenrijk en Zwitserland krachtig gepleit voor een referentie aan het Alomvattend Kernstop verdrag (CTBT). Dit stuitte op weerstand bij de VS. Daar staat tegenover dat India via een vrijwillige en unilaterale verklaring het moratorium op kernproeven heeft herbevestigd. De relatie tussen de verklaring van India die een aantal verregaande toezeggingen op non-proliferatie terrein betreft en het NSG besluit, maakt dat het netto resultaat van de overeenkomst inzake nucleaire samenwerking naar het oordeel van de regering positief beoordeeld wordt. India wordt zoveel mogelijk ingebed in het internationale non-proliferatiestelsel en heeft zich politiek gecommiteerd aan de internationale normen op dat terrein.

Ook het feit dat de NSG een dialoog met India gaat voeren betekent dat naleving van deze overeenkomst onderdeel van de beraadslagingen in de NSG wordt. Zoals hierboven aangegeven gaat de Regering ervan uit dat India de gedane toezeggingen daadwerkelijk nakomt. Indien dat laatste niet het geval is zal Nederland dat binnen de NSG aan de orde stellen, de grond voor verdere samenwerking met India vervalt dan. Het IAEA ziet toe op de naleving van de waarborgenovereenkomst.

Deze brief dient tevens ter beantwoording op de schriftelijke vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de minister-president over de beoordeling in de Nuclear Suppliers Group van de nucleaire overeenkomst tussen de Verenigde Staten en India (ingezonden op 8 september 2008, met kenmerk 2070829190).

De besluitvorming in de NSG is confidentieel. Met verwijzing naar vraag 3 zal ik nagaan of de Kamer vertrouwelijk inzage kan krijgen in het NSG besluit. Met verwijzing naar vraag 4 inzake een gemeenschappelijke benadering van de EU geldt dat een gemeenschappelijk optreden niet mogelijk was omdat de meningen binnen de EU nogal uiteen lagen. Zo waren Frankrijk en het VK van meet af aan actief voorstander van de voorgestelde overeenkomst.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

1: De onderhandelingen vonden plaats nadat de Verenigde Staten en India in 2005 bekend maakten te willen samenwerken op het gebied van vreedzame kernenergie. Volgens bestaande afspraken kan dit alleen met toestemming van de Nuclear Suppliers Group (NSG). Dit is een groep van 45 landen die over nucleaire technologie beschikken en door middel van strenge regels willen bijdragen aan het tegengaan van kernwapens. Naast Nederland behoren alle andere EU-landen, Argentinië, Australië, Belarus, Brazilië, Canada, China, Japan, Kazachstan, Korea, Kroatië, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Oekraïne, Rusland, Turkije, Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zwitserland tot de Nuclear Suppliers Group