Kamerbrief inzake beëindiging inzet marine voor bescherming van humanitaire hulp-transporten Somalië tegen piraterij

Met deze brief wordt u, naar aanleiding van het verzoek van het lid Irrgang (SP) tijdens de regeling van werkzaamheden van 24 juni jl., geïnformeerd over de beëindiging van de inzet van de marine voor de bescherming van humanitaire hulp-transporten naar Somalië.

Op 27 juni jl. is de missie van Hr. Ms. Evertsen geëindigd. Het fregat is momenteel op de terugweg naar Nederland. Het heeft de afgelopen drie maanden met succes humanitaire hulp-transporten van het World Food Programme (WFP) over zee naar Somalië beschermd tegen piraterij. Dankzij de inzet van de bemanning van de Hr. Ms. Evertsen en het beveiligingsteam van mariniers, zijn alle geplande WFP-transporten veilig op de plaats van bestemming aangekomen.

Ongeveer 80 procent van het WFP-voedsel voor Somalië arriveert over zee. De opeenvolgende inzet van een fregat van Frankrijk, Denemarken en Nederland heeft ervoor gezorgd dat 27 scheepstransporten konden plaatsvinden. De Hr. Ms. Evertsen heeft 10 transporten van Kenia naar Somalië en diverse schepen op de terugweg naar Kenia begeleid. In totaal is door de opeenvolgende missies van drie landen 112.500 ton hulpgoederen veilig gearriveerd, waarvan ruim 42.000 ton dankzij de inzet van Hr. Ms. Evertsen. In totaal kunnen naar schatting 1 miljoen mensen voor zes maanden van eten worden voorzien.

Zoals gemeld in de artikel 100 brief en in de antwoorden op schriftelijke vragen over deze missie zou de Nederlandse inzet eind juni 2008 worden beë indigd. Een langere inzet is niet mogelijk in verband met het vaarprogramma van het fregat waarbij onder andere rekening wordt gehouden met het onderhoud van het schip.

Het WFP, dat verantwoordelijk is voor het tot stand komen van een opvolgende missie, is met diverse landen in gesprek over toekomstige maritieme bescherming. Nederland heeft in dat kader diverse landen geïnformeerd over zijn ervaringen met de missie.

Het WFP heeft tijdig geanticipeerd op een eventueel tekort aan maritieme bescherming. In de maand juni is een flink aantal extra transporten gepland en uitgevoerd, die allen door Hr. Ms. Evertsen zijn begeleid. Bij vertrek van het laatste transport, op 25 juni, waren de opslagplaatsen van het WFP in Kenia leeg. Vanwege de gestegen voedselprijzen zal het WFP de komende tijd goederen inkopen in ondermeer Zuid-Afrika. Het WFP voorziet daarom de eerstkomende zes weken géén voedseltransporten. In tegenstelling tot de situatie toen Nederland de maritieme bescherming van Denemarken overnam, is onmiddellijke opvolging op dit moment derhalve niet noodzakelijk. De Secretaris-Generaal van de VN, Ban Ki-Moon, heeft Nederland per brief bedankt voor de geleverde steun.

Omdat de humanitaire nood in Somalië ongekend hoog blijft, heeft Nederland – zoals aangekondigd in de artikel 100 brief – de mogelijkheid verkend van een toekomstige omvorming van de inzet van opeenvolgende landen tot een formele VN-operatie. Daartoe zijn gesprekken met de VN gevoerd en heeft Nederland samen met enkele andere landen de totstandkoming van VNVR-resolutie 1816(2008) over piraterijbestrijding bij Somalië, actief ondersteund. Naast bestaande kaders voor piraterijbestrijding op open zee, creëert deze resolutie de mogelijkheid om piraterij en gewapende overvallen in de territoriale wateren van Somalië te bestrijden. Daardoor ontstaat een specifiek aanvullend internationaal rechtelijk kader om missies ter bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee voor de kust van Somalië uit te voeren.

Uit besprekingen met de VN is duidelijk geworden dat de VN op dit moment haar beperkte (plannings)capaciteit niet kan en zal inzetten voor een maritieme operatie bij Somalië. De VN richt zich allereerst op een mogelijke VN-operatie op het land in Somalië. Dit hoeft niet te betekenen dat er geen multilaterale invulling kan komen van de inzet tegen piraterij in deze wateren. De ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie (EU) hebben in de RAZEB van 16 juni jl. besloten om het Raadssecretariaat en de Commissie te vragen de opties te onderzoeken hoe de EU eventueel zou kunnen bijdragen aan de implementatie van de VNVR-resolutie 1816(2008). De uitkomsten van dat onderzoek worden in juli verwacht.

De humanitaire noden in Somalië zijn dit jaar zoals bekend aanzienlijk groter dan in 2007. Daarom heeft de VN/OCHA eerder dit jaar besloten het door OCHA gebundelde hulpverzoek van de VN-organisaties voor Somalië met 25 procent te verhogen. Nederland heeft op grond hiervan besloten de humanitaire hulp aan Somalië te intensiveren. Hiertoe heeft Nederland in de eerste instantie begin 2008 een bedrag van 8 miljoen euro vrijgemaakt. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan het initiële hulpbedrag voor 2007 (5 miljoen euro). In verband met de verder verslechterde omstandigheden heeft Nederland intussen zijn bijdrage aan humanitaire hulp aan Somalië voor 2008 verhoogd tot ruim 9 miljoen euro.

De minister van Buitenlandse Zaken,

drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

drs. A. G. Koenders