Kamerbrief betreffende antwoorden op schriftelijke vragen inzake Somalië
Met verwijzing naar de brief van 7 maart 2008 inzake inzet van de marine voor bescherming van humanitaire hulp voor Somalië tegen piraterij (Kamerstuk 29521, nr. 55), gaan u hierbij de antwoorden toe op de in uw brief van 20 maart 2008 gestelde vragen (uw kenmerk 08-BuZa-B-047).
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
drs. A. G. Koenders
Beantwoording schriftelijke vragen betreffende kamerbrief Artikel 100 inzake inzet marine voor bescherming humanitaire hulp Somalië tegen piraterij
Vraag 1
Kunt u uitgebreider ingaan op de ervaringen van de Fransen en de Denen? Met welke gevaarlijke situaties zijn zij geconfronteerd en hoe is daarop door hen gereageerd?
Antwoord
Ja. De Franse en Deense marineschepen zijn tijdens het escorteren van schepen met humanitaire hulpgoederen van het World Food Programme (WFP) tot op heden niet geconfronteerd met gevaarlijke situaties. Dit komt waarschijnlijk door de omvang van en de middelen op hun schepen.
Vraag 2
Is het juist dat de TFG in december 2007 een WFP schip heeft verhinderd om de hulpgoederen te lossen? Indien ja, hoe kan voorkomen worden dat dit in de toekomst weer zal gebeuren? Zijn hiervoor bijvoorbeeld coördinatie mechanismen gecreëerd?
Antwoord
Ja. WFP zet zich in om de communicatie met de TFG te intensiveren om daarmee het risico te verkleinen dat zich nog een keer een dergelijk incident voordoet.
Vraag 3
Is de regering bereid om extra financiering ter beschikking te stellen aan het WFP, waar ook door het WFP om is gevraagd, gezien de gestegen voedselprijzen?
Antwoord
Nederland heeft in 2007 ongeveer 9 miljoen euro uitgegeven aan humanitaire hulp voor Somalië. Dit was vier miljoen euro meer dan aanvankelijk gepland. In 2007 ontving WFP/Somalië 1 miljoen euro van Nederland. In 2008 zal worden begonnen met een allocatie van 8 miljoen euro. Dit is aanzienlijk meer dan waarmee in 2007 werd gestart. In eerste instantie zal 1,5 miljoen euro worden bijdragen aan WFP/Somalië. Bij verdere verslechtering van de humanitaire situatie zal worden bezien of extra humanitaire middelen beschikbaar kunnen worden gesteld.
In verband met de stijgende voedselprijzen heeft Nederland besloten de jaarlijkse algemene bijdrage aan WFP van 27, 2 miljoen euro eenmalig te verhogen met twee miljoen euro. WFP kan deze bijdrage op basis van behoeften wereldwijd inzetten.
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat het VN kantoor voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (UN-OCHA) onlangs heeft gesteld dat de immer verslechterde humanitaire situatie in Somalië extreem zorgelijk is en zeer grote maatregelen van de internationale gemeenschap behoeft ten einde dit tij te keren? Bent u bereid dergelijke maatregelen te nemen en zo ja, wat behelsen deze maatregen?
Antwoord
Tijdens de reis van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking naar de Hoorn van Afrika begin maart jongstleden en eerder al tijdens diens gesprekken in Nairobi met de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN, Ould Abdallah, werd de indruk bevestigd dat de situatie in Somalië niet los van de regionale context kan worden gezien. De oplossing van het grote humanitaire probleem in Somalië is in die zin nauw verbonden aan oplossingen voor de politieke problemen in Somalië en voor de politieke problemen tussen Ethiopië en Eritrea. De internationale gemeenschap heeft een belangrijke rol te spelen in het eensgezind ondersteunen en faciliteren van een proces dat tot politieke oplossingen moet leiden, maar de verantwoordelijkheid voor het starten en het tot een goed einde brengen van een dergelijk proces ligt met name bij de politici in de regio zelf. Over dit onderwerp heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens zijn reis aan de Hoorn van Afrika gesproken met onder meer de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, de minister-president van Ethiopië, met de president van Eritrea en met vertegenwoordigers van de Somalische oppositie in Asmara. Voor meer gedetailleerde informatie over deze reis verwijzen wij u naar het verslag van deze reis dat u binnenkort toegaat. Het onderwerp Somalië is bovendien opgebracht in de RAZEB van 19 november 2007, waarna de Europese Unie een concreet actieplan heeft opgesteld ter ondersteuning van de inspanningen van de Transitional Federal Government om de situatie in Somalië te verbeteren.
Wat de humanitaire noden van Somalië betreft, delen wij de inschatting van de VN dat de verslechterende humanitaire situatie in Somalië zeer zorgelijk is. De humanitaire noden zullen in 2008 aanzienlijk groter zijn dan in 2007. Hierover heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking onder meer gesproken met vertegenwoordigers van UNHCR tijdens zijn bezoek aan een kamp met Somalische vluchtelingen in Jemen. VN/OCHA heeft recent besloten het door OCHA gebundelde hulpverzoek van de VN-organisaties voor Somalië met 25 procent te verhogen. Nederland heeft op grond hiervan als financiële maatregel besloten de humanitaire hulp aan Somalië te intensiveren. Begonnen zal worden met een bedrag van € 8 miljoen aan humanitaire hulp aan Somalië. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan het bedrag waarmee in 2007 werd begonnen. Bij verdere verslechtering van de humanitaire situatie zal worden bezien of extra middelen beschikbaar kunnen worden gesteld.
Vragen 5, 6 en 7
Vraag 5
Welke maritieme activiteiten van Operation Enduring Freedom zijn nog gaande in de zeeën langs Somalië en in de Noord-Indische oceaan?
Vraag 6
Welke bijdragen levert Nederland nog aan de maritieme activiteiten van Operation Enduring Freedom langs de kust van Somalië en de Noord-Indische O ceaan?
Vraag 7
Wordt in het kader van Operation Enduring Freedom jacht gemaakt op piratenschepen die de kust van Somalië teisteren en schepen met hulpgoederen bedreigen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Combined Task Force (CTF) 150 is de maritieme component van Operation Enduring Freedom in de wateren rondom het Arabische schiereiland en de Hoorn van Afrika buiten de territoriale wateren van de aangrenzende kuststaten. CTF 150 houdt zich bezig met het afschrikken en onderscheppen van terroristische activiteiten, controle op smokkel van drugs, wapens en mensen, het opsporen en redden van mensen en schepen en met anti-piraterij operaties. Vooral de presentie in het gebied maakt een belangrijk deel uit van deze anti-piraterij operaties. Het mandaat en de capaciteit van CTF 150 zijn echter te beperkt om de piraterij aan de kust van Somalië volledig effectief in te dammen, vooral omdat CTF 150 niet mag optreden in de territoriale wateren van Somalië. Daarnaast verschuift het accent van operaties van CTF 150 naar het opleiden en trainen van marines van de kuststaten in de regio. Behalve het multinationale samenwerkingsverband CTF 150 zijn er ook de nodige nationale maritieme eenheden van onder andere de Verenigde Staten en Frankrijk actief in dezelfde regio. Nederland heeft enkele militairen geplaatst bij maritieme commandanten in de regio. Het fregat Hr. Ms. Evertsen maakt geen deel uit van CTF 150, maar voert haar taak uit onder nationaal commando.
Vragen 8 en 10
Vraag 8
Welke hinder ondervinden de over zee aangevoerde noodhulpgoederen van WFP na aankomst aan land bij de verdere opslag en distributie aan de eindgebruikers, de bevolking van Somalië?
Vraag 10
Komen alle over zee aangevoerde noodhulpgoederen uiteindelijk aan bij de eindgebruikers?
Antwoord
WFP werkt samen met transporteurs op basis van een garantiesysteem waarbij de transporteurs aanzienlijke sommen geld bij een bank hebben gestort. Mocht er tijdens het transport van de haven naar de plek van bestemming voedsel verloren gaan door een overval of afpersing bij wegblokkades, dan wordt de waarde van het verloren voedsel direct afgetrokken van de gestorte som geld. Dit garantiesysteem leidt er in de praktijk toe dat transporteurs gemotiveerd zijn om hun transporten goed te beveiligen en dat in geval van diefstal of afpersing, het voedsel weer terug gekregen kan worden. Door onderhandelingen te voeren met lokale autoriteiten en dorpsoudsten komt in bijna 80-90% van de gevallen het voedsel alsnog terecht. Om er zeker van te zijn dat het voedsel wordt afgeleverd op het afgesproken distributiepunt, vindt ter plekke een controle plaats van de vrachtbrieven door de transporteur en de lokale partner die verantwoordelijk is voor distributie. Indien bij de distributie voedsel verdwijnt dan geldt ook hier dat de lokale partner verantwoordelijk is en voor vervanging in natura of in geld moet zorgen. Met deze maatregelen stijgen de transportkosten.
Vraag 9
Zijn de piraten gelieerd aan de Unie van Islamitische Rechtbanken met wie de VS en bondgenoten zijn verwikkeld in de oorlog tegen terrorisme?
Antwoord
De Unie van Islamitische Rechtbanken heeft nooit piraterij geduld, en heeft hiertegen actief opgetreden.
Vraag 10: zie 8
Vragen 11, 12 en 15
Vraag 11
In hoeverre ondervinden noodhulporganisaties op het land hinder van strijd als gevolg van operaties van het Ethiopische leger en/of de VS?
Vraag 12
In hoeverre ondervinden noodhulporganisaties hinder als gevolg van militante groeperingen die gesteund worden door Ethiopië of Eritrea?
Vraag 15
Ondervinden hulporganisaties hinder van het leger of de politie van Somalië?
Antwoord
Hulporganisaties ondervinden vooral hinder van bendes en gewapende milities die niet op ideologische gronden zijn georganiseerd maar die onder andere wegen blokkeren met het oogmerk van zelfverrijking.
Vraag 12: zie 11
Vraag 13
Functioneert de door de VS gesteunde alliantie van Krijgsheren, Alliance for the Restoration of Peace and Counter-Terrorism, nog? Zo ja, in hoeverre ondervinden hulporganisaties hinder van deze groep?
Antwoord
De Alliance for the Restoration of Peace and Counter-Terrorism was een gelegenheidsverbond van krijgsheren dat zich keerde tegen de groeiende invloed van de Unie van Islamitische Rechtbanken. Het was een broos verbond, dat in hoofdzaak het eigen belang van de verschillende krijgsheren diende. Hulporganisaties zijn bij voortduring actief in gebieden die door krijgsheren worden gecontroleerd en zijn gedwongen rekening te houden met machtsfactoren zoals deze krijgsheren.
Vraag 14
Hoe actief en invloedrijk is de Unie van Islamitische Rechtbanken nog? Ondervinden hulporganisaties hinder van de UIC?
Antwoord
Het is moeilijk te zeggen hoe actief en invloedrijk de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIC) is, omdat de UIC geen homogene groep is, maar eerder een breed samenwerkingsverband van zowel radicalere als meer gematigde krachten. Sinds de inval van de Ethiopische troepen eind 2006 in Somalië is de UIC gefragmenteerd geraakt. De gewapende vleugel van de UIC (Al Shabaab) moet als radicaal worden beschouwd. UIC leiders lijken weinig invloed te hebben op deze gewapende vleugel.
Hulporganisaties ondervinden vooral hinder van bendes en gewapende milities die niet op ideologische gronden zijn georganiseerd, maar die gericht zijn op zelfverrijking. Zij hebben niet noodzakelijkerwijs een relatie met de UIC.
Vraag 15: zie 11
Vraag 16
Beschikken noodhulporganisaties actief in Somalië, waaronder met name UNHCR, W FP, UNICEF, OCHA en WFP, over voldoende fondsen om noodlijdende mensen te bereiken?
Antwoord
Het gebundelde hulpverzoek van de VN-organisaties ter waarde van 262 miljoen USD was in 2007 voor tachtig procent gefinancierd, waarmee de financiële humanitaire respons redelijk tot goed is te noemen.
Vragen 17 en 36
Vraag 17
Wie neemt na ommekomst van de Nederlandse missie de begeleiding van de WFP-schepen over?
Vraag 36
Aan welke andere landen heeft het WFP haar verzoek gericht? Heeft dat al tot toezeggingen geleid na juni 2008?
Antwoord
Het WFP is met drie andere landen concreet in gesprek over mogelijke inzet na juni 2008. Tot dusverre heeft dat niet tot toezeggingen geleid, maar vertegenwoordigers van het WFP verwachten dat dergelijke toezeggingen er zullen komen, waarmee voor de komende maanden voortzetting van de geboden bescherming zou worden gegarandeerd.
Vragen 18 en 44
Vraag 18
Zult u de Kamer inzage geven in de Rules of Engagement voorafgaand aan het AO?
Vraag 44
Is het mogelijk de RoE vertrouwelijk in te zien? Blijven de Nederlandse militairen te allen tijde onder de Nederlandse rechtsmacht vallen?
Antwoord
De Rules of Engagement (RoE) voor deze inzet zijn op 21 maart ter vertrouwelijke inzage aan de Kamer aangeboden. De Nederlandse militairen blijven te allen tijde onder Nederlandse jurisdictie en rechtsmacht vallen, zowel op volle zee als in de territoriale wateren van Somalië.
Vraag 19
Welke Nederlandse belangen zijn van belang bij de afweging of aangehouden verdachten worden overgedragen of in Nederland vervolgd?
Antwoord
Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het individuele geval. Eventuele betrokkenheid van Nederlandse onderdanen kan een factor zijn waar rekening mee dient te worden gehouden.
Vragen 20 en 21
Vraag 20
Sluit u uit dat verdachten aan de Verenigde Staten worden overgedragen?
Vraag 21
Is het mogelijk dat verdachten worden overgedragen aan een land waar zij voor te vrezen zullen hebben voor schending van hun mensenrechten?
Antwoord
Aangezien het hier gaat om een nationale operatie is er geen aanleiding verdachten aan de VS over te dragen. Voor de overdracht van verdachten in het kader van deze operatie gelden de gebruikelijke criteria en voorwaarden van Nederland ten aanzien van overdracht, uitlevering en overige vormen van justiti ële samenwerking met andere staten, waarin het waarborgen van de mensenrechten een belangrijke plaats inneemt.
Vragen 22, 38, 39 en 42
Vraag 22
Hoeveel mariniers maken deel uit van het beveiligingsteam?
Vraag 38
Uit hoeveel mensen bestaat het beveiligingsteam van mariniers dat tijdens de escorte door het Nederlandse fregat aan boord van het WFP-schip zal worden geplaats?
Vraag 39
Hoeveel mariniers zullen worden toegevoegd aan de eigenlijke bemanning van 177 man om aan boord van WFP-schepen zal gaan?
Vraag 42
Hoe groot zal het beveiligingsteam van mariniers zijn dat meegaat aan boord van de Hr.Ms.Evertsen en dat aan boord van een WFP-schip kan overstappen?
Antwoord
De omvang van het beveiligingsteam kan variëren naar gelang van de grootte van de te begeleiden WFP-schepen. Over de exacte omvang van het beveiligingsteam worden om operationele redenen geen mededelingen gedaan.
Vraag 23
Wat moet ondernomen worden om de effectiviteit van de International Contact Group voor Somalië te verbeteren? Hoe kan Nederland hieraan bijdragen? Is de minister van mening dat maatschappelijke organisaties aanwezig zijn bij de bijeenkomsten van de International Contact Group.
Antwoord
Nederland is geen lid van de International Contact Group (ICG). De ICG heeft sinds de Ethiopische troepen in 2006 Somalië binnentrokken veel van haar relevantie verloren. Het zwaartepunt in de coördinatie van het vredesproces is sinds het aantreden van Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN, Ould Abdallah, verschoven naar de Verenigde Naties.
Vraag 24
Hoe schatten Nederland en de EU de situatie in Somalië in wanneer de huidige president Yusuf, die momenteel ziek is, zou komen te overlijden? hoe groot is de kans op extra onrust?
Antwoord
Het is op dit moment niet te voorspellen welke gevolgen het eventueel overlijden van President Yusuf zou hebben voor de situatie in Somalië.
Vraag 25
Kan Nederland worden gezien als een VN-lidstaat 'whose naval vessels and military aircraft operate in international waters adjacent to the coast of Somalia', of wordt het pas een dergelijke lidstaat nadat de Hr. Ms. Evertsen ter plaatse is gearriveerd? Moet dan toch het betreffende art.18 uit VR-resolutie 1772 en het betreffende art.12 uit VR-resolutie 1801 worden gelezen als een aansporing van de Veiligheidsraad aan een land als Nederland om een marineschip te sturen naar de kust van Somalië?
Antwoord
Nederland wordt een dergelijke lidstaat zodra de Hr. Ms. Evertsen in de nabijheid van Somalië opereert. De genoemde bepalingen uit resoluties 1772 en 1801 moeten worden gelezen als een oproep aan landen die om welke reden dan ook militaire schepen of vliegtuigen in dat gebied aanwezig hebben, om in actie te komen om koopvaardij, en in het bijzonder humanitaire transporten, binnen de kaders van het internationale recht, te beschermen tegen piraterij. Nederland is door het VN WFP verzocht de escorte van de transportschepen op zich te nemen.
Vraag 26
Is de TFG zelf niet bereid of niet in staat om piraterij aan te pakken? Hoe staat de TFG in algemeenheid ten aanzien van de inzet van buitenlandse fregatten?
Antwoord
De TFG is niet in staat om piraterij aan te pakken. Het leger is zwak en de TFG beschikt niet over een marine. De TFG staat positief ten aanzien van de inzet van buitenlandse fregatten. Zij heeft Nederland zelf verzocht om de WFP-voedseltransporten te beschermen.
Vraag 27
Heeft een verder verslechterde humanitaire situatie gevolgen voor het aantal transporten en is het fregat in staat een mogelijke toename van het aantal transporten te beveiligen?
Antwoord
Indien de humanitaire situatie verder verslechtert zal er behoefte ontstaan aan meer voedselhulp. Voor zover capaciteiten en middelen dat toestaan zullen hulporganisaties daarop reageren door de hulp op te schroeven. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat er grotere schepen zullen worden ingezet of dat het aantal transporten wordt verhoogd. In de huidige planning voor de komende periode, die overigens nog niet volledig is vastgelegd, is nog ruimte voor een toename van het aantal transporten waaraan het Nederlandse fregat bescherming biedt. Het fregat is in staat om twee schepen tegelijk te escorteren.
Vraag 28
Kunt u aangeven hoeveel geld er vanuit de EU afgelopen jaar naar het TFG is gegaan en wat daarmee is gebeurd?
Antwoord
In maart 2006 heeft de EU het ‘Somalia Recovery Programme (SRP)’ ter waarde van €70 miljoen goedgekeurd. Versterken van de instituties van de Somalische overheid, dus van de TFG, speelt een belangrijke rol binnen dit programma dat wordt gefinancierd uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Onder het SRP is €14,85 miljoen beschikbaar gesteld voor versterken van het bestuur, stimuleren van verzoening tussen bevolkingsgroepen en vredesopbouw. Een deel van deze middelen is gereserveerd voor bijdragen aan versterking van de capaciteit en effectiviteit van de instituties van de overgangsregering (de TFI’s) en het stimuleren van goed bestuur. Dit krijgt onder andere vorm in financiële steun aan de TFI’s en het overgangsparlement.
In juni 2007 heeft de EU het SRP II ter waarde van €39,6 miljoen aangenomen. Binnen dit programma is ook weer € 25 miljoen gereserveerd voor versterken van het bestuur, stimuleren van verzoening tussen bevolkingsgroepen en vredesopbouw. In juni 2007 bedroeg de waarde van lopende programma’s van de EU voor het verbeteren van het bestuur in Somalië en institutionele versterking van de TFI’ s €23 miljoen.
Vraag 29
Welke acties onderneemt Nederland om internationale aandacht te creëren voor de humanitaire crisis in Somalië en om de politieke en veiligheidsproblemen op te lossen?
Antwoord
Nederland vraagt binnen diverse internationale fora geregeld aandacht voor de humanitaire crisis en de politieke en veiligheidsproblemen in Somalië. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft bijvoorbeeld eind vorig jaar de situatie in Somalië aan de orde gesteld in de RAZEB. Ook brengt Nederland het onderwerp geregeld op tijdens de Afrika Werkgroep in Brussel. Tevens heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens zijn recente bezoeken aan Kenia en aan de Hoorn van Afrika aandacht gevraagd voor Somalië. Hij heeft in Nairobi over Somalië gesproken met de SV-SGVN Ould Abdallah en hij heeft het onderwerp aan de orde gesteld bij minister president Meles van Ethiopië. In Jemen bracht hij een bezoek aan het Somalische vluchtelingenkamp Kharaz en in Eritrea sprak hij met een deel van de Somalische oppositie, de Alliance for the Reliberation of Somalia (ARS). Tijdens dit laatste gesprek heeft hij erop aangedrongen dat de ARS de dialoog met de TFG aangaat.
Vraag 30
Hoeveel Nederlands geld gaat er in totaal via welk kanaal naar AMISON?
Antwoord
Er gaat alleen via de EU Nederlands geld naar AMISOM. De EU heeft uit de African Peace Facility 15 miljoen euro aan de Afrikaanse Unie beschikbaar gesteld voor AMISOM. Daarnaast is uit het nieuwe EU-instrument for Stability 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor financiering van de AMISOM Strategic Management and Planning Capability.
Vraag 31
Is het in de art. 100 brief genoemde overeenkomst met de regering van Somalië inmiddels afgesloten? Wat is de inhoud en in hoeverre verschilt deze overeenkomst met die met Frankrijk en Denemarken? Is de overeenkomst een noodzakelijke voorwaarde voor de inzet van het fregat? In hoeverre zijn andere, bij Somalië betrokken, landen, zoals Ethiopië betrokken bij (de inhoud) van deze gesprekken?
Antwoord
De in de brief genoemde gesprekken met de Somalische autoriteiten verlopen voorspoedig. Naar verwachting zal hier op korte termijn een overeenkomst uit voortvloeien, waarin de Somalische regering Nederland toestemming geeft te opereren binnen de territoriale wateren van dat land. Ook worden in deze overeenkomst onder meer afspraken gemaakt over de status van ons personeel. Zodra de overeenkomst definitief is zal deze in het Tractatenblad worden gepubliceerd. Op hoofdlijnen is de overeenkomst hetzelfde als de overeenkomsten die Frankrijk en Denemarken eerder met Somalië hebben gesloten. Een gebied waarop de bepalingen enigszins afwijken is dat van de wijze waarop zal omgegaan met eventuele gedetineerden. De overeenkomst is noodzakelijk voor het optreden van het fregat in de Somalische territoriale wateren. De gesprekken hierover worden bilateraal tussen Nederland en Somalië gevoerd. De regering heeft geen aanwijzingen, en ook geen reden om te veronderstellen, dat de Somalische autoriteiten hierover ruggespraak hebben met andere landen.
Vragen 32, 40 en 41
Vraag 32
De wateren in de Somalische regio zijn de gevaarlijkste ter wereld. Is het mandaat voldoende robuust om op te treden tegen aanvallen van piraten tegen transportschepen alsook op het eigen fregat? Mag ook preventief tegen piraten worden opgetreden?
Vraag 40
Kunt u een toelichting geven, op basis van de Deense en Franse ervaringen, wat de specifieke nationale Rules of Engagement behelzen? Mogen aanvallers bijvoorbeeld (actief) aangevallen worden?
Vraag 41
Is het niet nodig om in materiele zin specifieke veiligheidsmaatregelen te nemen op de Hr. Ms. Evertsen met het oog op de piraterij in de wateren bij Somalië?
Antwoord
Het mandaat van de Hr.Ms. Evertsen is voldoende robuust om op te treden tegen aanvallen van piraten tegen transportschepen en het eigen fregat. Bij een directe aanval is het proportionele gebruik van geweld toegestaan. In materiële zin zijn aan boord van Hr. Ms. Evertsen reeds specifieke maatregelen genomen.
Gebruik van geweld zal echter zoveel mogelijk worden gemeden door preventief waarschuwend op te treden. Zo zal de commandant verdachte schepen via scheepscommunicatie en waarschuwingsmethoden zoals waarschuwingsschoten van een aanval trachten te weerhouden.
De Fransen en Denen hebben tot op heden geen waarschuwingen afgegeven, noch opgetreden tegen piraterij.
Vragen 33 en 34
Vraag 33
Indien tijdens het optreden verdachten van zeeroverij worden aangehouden, zal per geval, afhankelijk van het Nederlandse belang, worden bezien of de verdachten overgeleverd kunnen worden aan een land of regio of dat de verdachten in Nederland worden vervolgd. Waarom moet dit per geval bekeken worden? Geniet een kader (wellicht gebaseerd op een kader gebruikt door Frankrijk en Denemarken) niet de voorkeur? Welke afspraken zijn reeds, zwart op wit, over omgang met arrestanten gemaakt?
Beschikt het fregat over faciliteiten om arrestanten voor bepaalde tijd op te vangen? Indien verdachten worden overgeleverd aan Nederland, worden die dan overgevlogen naar Nederland? Zijn aangehouden personen op basis van het internationaal zeerecht te berechten of kan dat ook op basis van een andere rechtsgrondslag, zoals het Somalische of het Nederlandse recht? Wordt de rechtsgrondslag op basis van internationaal recht erkend als een voldoende grondslag voor handelen van het fregat?
Vraag 34
Aan welke mogelijkheden moet gedacht worden indien overlevering op juridische of humanitaire gronden niet mogelijk blijkt?
Antwoord
Voor overlevering van arrestanten gelden specifieke eisen en voorwaarden. Daarnaast zal steeds naar de specifieke gedragingen van arrestanten moeten worden gekeken en zal moeten worden bezien tegen wie de gedragingen waren gericht om een adequaat oordeel te kunnen geven wat met de arrestanten moet worden gedaan. Hierbij zijn eventuele Franse of Deense kaders niet bruikbaar.
Het overbrengen van arrestanten naar Nederland geniet niet de voorkeur en zal dan ook alleen in zeer zwaarwegende gevallen worden overwogen. Vervolgens zal worden bezien op welke manier de verdachte naar Nederland zal worden vervoerd. Het internationale zeerecht biedt geen zelfstandige mogelijkheden tot berechting van een verdachte. Wel kunnen arrestanten die op volle zee worden aangehouden eventueel naar Nederlands recht worden berecht. Verdachten binnen de territoriale wateren van Somalië vallen in beginsel onder het lokale, Somalische recht. In de praktijk blijkt echter dat van de aanwezigheid van oorlogsschepen een afschrikkende werking uitgaat, waardoor de kans dat er aanhoudingen moeten worden verricht klein is.
Vraag 35
Is het mandaat van de betreffende missie ("dat berust op een verzoek van het WFP aan Nederland om de escorte van WFP schepen in de wateren van en de nabijheid van Somalie van Denemarken over te nemen") niet relatief zeer mager in vergelijking met andere uitzendingen van Nederlandse militaire eenheden in de afgelopen decennia?
Antwoord
Naar het oordeel van de regering bestaat een solide basis voor het uitvoeren van deze operatie. Daarbij is bovenop het genoemde verzoek van het WFP belangrijk dat de VN-Veiligheidsraad in resoluties 1722 en 1801 lidstaten heeft opgeroepen tot bescherming van scheepvaart, en met name humanitaire transporten, in deze regio. In laatstgenoemde resolutie worden de landen die dergelijke bescherming reeds hebben geboden, te weten Frankrijk en Denemarken, ook expliciet daarvoor bedankt door de Veiligheidsraad. Bovendien verzoekt het ontvangende land Somali ë door middel van de in de brief genoemde overeenkomst om de inzet, die tot slot ook nog een rechtsbasis vindt in het VN-zeerechtverdrag.
Vraag 36: zie 17
Vraag 37
Kan Defensie, gezien de uitzendruk voor het personeel, deze operatie aan?
Antwoord
Ja. Er is thans geen andere inzet van fregatten.
Vraag 38: zie 22
Vraag 39: zie 22
Vraag 40: zie 32
Vraag 41: zie 32
Vraag 42: zie 22
Vraag 43
Mag het fregat in geval van nood te allen tijde overal in de omgeving aanmeren, waaronder in iedere Somalische haven? Zijn hierover overeenkomsten gesloten met de regeringen van Kenia en Djibouti, alsook met omliggende landen als Eritrea en Jemen? Wat is de inhoud hiervan?
Antwoord
Voor het aanmeren van schepen in geval van nood hoeven geen overeenkomsten te worden gesloten. Dit is onder het internationale recht altijd toegestaan.
Vraag 44: zie 18
Vraag 45
Hoe vindt de evacuatie plaats in geval van behoefte aan geavanceerde medische zorg? Via de lucht?
Antwoord
De afvoer van een patiënt die geavanceerde medische zorg behoeft geschiedt op de normale wijze door bijvoorbeeld inzet van de aan boord aanwezige Lynx helikopter.
Vraag 46
Wat betekent het dat Nederland voornemens is om in VN-verband de mogelijkheid te verkennen van een toekomstige omvorming van deze inzet van opeenvolgende landen tot een formele VN-operatie? Wat zijn de voordelen van een formele VN-operatie?
Antwoord
Dit betekent dat in contacten met de VN in kaart zal worden gebracht of een initiatief om te komen tot een formele VN-operatie voor deze en soortgelijke activiteiten kans van slagen zou hebben. Het grote voordeel van een formele VN-operatie is dat daarmee voortzetting op de langere termijn aanzienlijk zou worden vergemakkelijkt: landen zouden bijvoorbeeld niet meer ieder afzonderlijk een overeenkomst met Somalië hoeven aan te gaan, aansturing zou kunnen geschieden vanuit het daarin gespecialiseerde Department of Peacekeeping Operations (DPKO) in plaats van de huidige ad hoc coördinatie vanuit het WFP en mogelijk zou er, zoals gebruikelijk is bij VN-operaties, een financiële vergoeding komen voor deelnemende landen.
Vraag 47
Bestaan er ten aanzien van het fregat risico’s van terroristische groepen als Al Qaeda? Zo ja, in hoeverre mag er tegen hen worden opgetreden?
Antwoord
In oktober 2000 hebben aan Al Qaida gelieerde personen in de haven van Aden een aanslag gepleegd tegen een Amerikaans marineschip, de USS Cole. Sindsdien zijn veiligheidsmaatregelen tegen terroristische aanslagen op marineschepen verscherpt. Er bestaan dreigingen van terroristische organisaties tegen marineschepen, maar door de veiligheidsmaatregelen is het risico laag. Er mag altijd op grond van zelfverdediging worden opgetreden.
Vraag 48
Is het bij de bekostiging van deze operatie niet bij uitstek voor de hand liggend dat gebruik wordt gemaakt van ODA-middelen?
Antwoord
Nee. Het fregat wordt ingezet om de door WFP verleende noodhulp te beschermen. Dergelijke inzet kwalificeert volgens de OESO/DAC-richtlijnen niet als ODA en wordt daarom gefinancierd uit non-ODA middelen.