Kamerbrief aan de Eerste Kamer inzake het Britse MKO-proces, van 14 augustus 2008
Graag bied ik u mijn reactie aan op de brief van de voorzitter van de commissie Justitie van de Eerste Kamer met kenmerk 137070.7U over de Britse delisting procedure van de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran, Mujahedin-e Khalq Organisatie (MKO).
Zoals bekend, heeft de Britse commissie van beroep betreffende verboden organisaties, de Proscribed Organisations Appeal Commission (POAC), op 30 november jl. geoordeeld dat de MKO van de Britse nationale bevriezingslijst moest worden verwijderd. Deze uitspraak van POAC werd onherroepelijk toen het Court of Appeal op 7 mei jl. een verzoek tot beroep tegen deze uitspraak weigerde.
Conform de Britse procedure voor delisting van personen of organisaties van de Britse nationale bevriezingslijst, was de Home Secretary naar aanleiding van deze uitspraak van POAC verplicht een ontwerpbesluit (‘draft order’) tot delisting ter goedkeuring voor te leggen aan het Britse parlement (art. 5 sub 5a Terrorism Act 2000).
De Secretary of State for the Home Department kan een dergelijk besluit slechts zelfstandig vaststellen in een situatie waarin spoed is vereist (art. 123 sub 4 Terrorism Act 2000). Dit besluit verliest echter zijn rechtskracht na veertig dagen, als in deze periode niet alsnog goedkeuring aan het besluit wordt geven door beide Huizen. In het onderhavige geval was het niet nodig gebruik te maken van deze bepaling, omdat het Britse parlement in zitting was en de behandeling van het besluit op korte termijn op de agenda van beide Huizen kon worden gezet.
Op 23 juni jl. hebben het Hogerhuis en het Lagerhuis van het Britse parlement hun goedkeuring gegeven aan het aan hen voorgelegde besluit inzake delisting van de MKO, waardoor de organisatie inmiddels van de Britse, nationale bevriezingslijst is verwijderd.
De minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen |