Beantwoording vragen van het lid Wilders over ondertekende belastingverdrag tussen Nederland en Saoedi-Arabië
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Wilders over ondertekende belastingverdag tussen Nederland en Saoedi-Arabië. Deze vragen werden ingezonden op 14 oktober 2008 met kenmerk 2008Z04366/2080902670.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken en de heer De Jager, staatssecretaris van Financiën, op vragen van het lid Wilders (PVV) over ondertekende belastingverdag tussen Nederland en Saoedi-Arabië.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat Saoedi-Arabië een op de koran en de sharia gebaseerde Wahhabitische theocratie is waar noch vrijheid van meningsuiting, noch vrijheid van religie, noch een onafhankelijk gekozen parlement, noch een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht bestaat?
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat in Saoedi-Arabië mannen en vrouwen niet gelijkwaardig zijn, homoseksuele handelingen strafbaar zijn gesteld en dat op afvalligheid de doodstraf staat?
Vraag 3
Bent u ermee bekend dat Saoedi-Arabië jaarlijks tientallen executies uitvoert waarbij de doodstraf geschiedt door middel van onthoofding?
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat Saoedi-Arabië aan zelfs kinderen de doodstraf oplegt?
Antwoord
De Nederlandse regering maakt zich zorgen over de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië. Er zijn tekortkomingen op het gebied van positie van de vrouw, vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, kinderrechten, eerlijke rechtspraak en rechten van gevangenen. De toepassing van de doodstraf is gebaseerd op de islamitische wetgeving zoals vastgelegd in de ‘sha’ria’. Deze zorgen worden in het kader van de mensenrechtendialoog met Saoedi-Arabië besproken en Nederland ondersteunt initiatieven ter verbetering van de mensenrechten in Saoedi-Arabië.
Vraag 5
Het bovenstaande overziende, deelt u de mening dat het door de minister van Economische Zaken ondertekende belastingverdrag tussen Nederland en Saoedi-Arabië 1) door de papierversnipperaar moet worden gehaald? Zo neen, waarom niet?
Vraag 6
Het bovenstaande overziende, deelt u de mening dat de Nederlandse betrekkingen met deze Wahhabitische dictatoriale schurken en Mohammed-aanbidders op een zo laag mogelijk pitje moeten worden gezet? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Neen. Concrete samenwerking en dialoog zijn effectieve manieren ter bevordering van de mensenrechten. Als de relaties op een zo laag mogelijk pitje zouden worden gezet, dan zou Nederland niet of nauwelijks in staat zijn invloed uit te oefenen op verbetering van de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië en zou dit ten koste gaan van Nederlandse economische belangen. De verwachting is dat dit belastingverdrag een positieve invloed zal hebben op de bilaterale economische betrekkingen en tot een toename van het aantal contacten tussen Nederland en Saoedi-Arabië zal leiden.
Vraag 7
Het bovenstaande overziende, wilt u aan Saoedi-Arabië eindelijk dezelfde urgentie koppelen als aan bijvoorbeeld Iran? Wilt u zich hiervoor ook binnen de EU sterk maken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welk wijze gaat u dit doen?
Antwoord
Zoals in de mensenrechtenstrategie (Kamerstukken II 2007/08, 31 263, nr. 1) is benadrukt, heeft de regering zich een wereldwijde bescherming en bevordering van mensenrechten ten doel gesteld. Zowel in het beleid ten aanzien van Iran als Saoedi-Arabië vormt de bevordering van mensenrechten een integraal onderdeel van de relaties. Het gaat hierbij om een zo effectief en realistisch mogelijke aanpak, in samenhang met de andere doelen van het buitenlands beleid. Nederland onderhoudt goede betrekkingen met Saoedi-Arabië, waarbij er ruimte is voor zorgen op het gebied van de mensenrechten. De relatie stoelt op een brede basis en het is in niemands belang om deze relatie op één aspect af te breken. Aan de kant van Saoedi-Arabië is sprake van een toenemende openheid en wordt het mensenrechtenvraagstuk steeds bespreekbaarder. Daar waar de mensenrechtensituatie in Iran de afgelopen jaren is verslechterd, is in Saoedi-Arabië - zij het nog op onvoldoende schaal - vooruitgang geboekt en zijn er voorzichtig positieve stappen gezet: wettelijke hervormingen (rechtspraak, politiek, werkomstandigheden) zijn aangekondigd, er is een voortdurend debat over vrouwenrechten en een hervorming van de zgn. ‘sponsor’-wet wordt voorbereid.