Beantwoording vragen van het lid Wilders over internationale humanitaire hulp aan de slachtoffers van de cycloon Nargis
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid lid Wilders over internationale humanitaire hulp aan de slachtoffers van de cycloon Nargis. Deze vragen werden ingezonden op 15 mei 2008 met kenmerk 2070820230.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Wilders (PVV) over internationale humanitaire hulp aan de slachtoffers van de cycloon Nargis.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel “Een symbool van ronkende humanitaire retoriek” in de Volkskrant van 14 mei 2008?1
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de schrijnende situatie in Birma, waar het militaire regime zich hardnekkig blijft verzetten tegen de internationale hulpverlening aan de slachtoffers van de cycloon Nargis, waardoor talloze Birmese onderdanen niet de broodnodige hulp krijgen die ze nodig hebben, onacceptabel is? Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat door de humanitaire hulp aan haar onderdanen te blokkeren, het Birmese regime niet voldoet aan haar ‘responsibility to protect’, de verantwoordelijkheid die elke staat heeft om zijn burgers te beschermen en dat daarmee die verantwoordelijkheid over gaat op de internationale gemeenschap? Zo neen, waarom niet?
Vraag 4
Bent u bereid om u in internationaal verband sterk te maken voor ingrijpen van de internationale gemeenschap op grond van de ‘responsibility to protect’ doctrine? Zo ja, kunt u dan aangeven hoe u dat gaat bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De Nederlandse regering heeft de afgelopen periode diverse malen aangegeven het onverantwoordelijk en onacceptabel te vinden dat een regering haar eigen burgers bij zo’n grote ramp geen bescherming biedt en zeer moeizaam meewerkt aan de toegang voor internationale hulpverlening. Humanitaire hulp is per definitie neutraal, onafhankelijk en onpartijdig en dient enkel en alleen voor het verlenen van noodhulp aan de getroffenen. Het is dan ook van belang om politiek en humanitaire hulp te scheiden als het gaat om een crisis van deze omvang.
Van een totale blokkade van humanitaire hulp door het Birmese regime is geen sprake. Onder grote en voortdurende druk van de internationale gemeenschap zijn inmiddels ongeveer 150 internationale luchttransporten met noodhulpgoederen in Birma gearriveerd en ook via de weg en het water komen internationale hulpgoederen aan.
Het is juist dat vanwege de weinig coöperatieve houding van het regime met betrekking tot humanitaire assistentie te weinig transporten het land inkomen en de aangeleverde noodhulpgoederen de noodlijdende mensen niet of met veel vertraging bereiken. In die zin voldoet de Birmese overheid in onvoldoende mate aan haar morele verplichting om voor haar burgers te zorgen.
Op 25 mei jl. heeft de VN en ASEAN een internationale donorconferentie gehouden voor de cycloonslachtoffers. Deze bijeenkomst werd voorgezeten door de Secretaris Generaal van de VN (SGVN) en de ASEAN voorzitter, momenteel Singapore, en is onder andere bijgewoond door de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Voor Nederland, en enkele gelijkgezinde VN-lidstaten, was het hoofddoel van de conferentie het pleiten voor ongehinderde toegang voor buitenlandse hulpverleners tot het rampgebied. Tevens heeft Nederland met zijn presentie de niet aflatende inspanningen van de SGVN ten aanzien van toegang ond ersteund en daarmee het belang onderstreept dat Nederland hecht aan de gemaakte afspraken tussen de SGVN en generaal Than Shwe met betrekking tot deze toegang. De komende dagen zal moeten blijken of Birmese toezeggingen gestand worden gedaan.
Nederland heeft zowel bilateraal als in EU-en VN-verband gepleit voor een resolutie van de Veiligheidsraad die de Birmese autoriteiten oproept zonder enige belemmering hulp en hulpgoederen toe te laten. Dat kan de Veiligheidsraad volgens Nederland doen, omdat de omvang van de menselijke tragedie in Birma een bedreiging vormt voor vrede en veiligheid. Op dit moment is de kans op aanvaarding van een resolutie echter niet groot, omdat de Veiligheidsraad hierover intern verdeeld is. Indien de humanitaire noodsituatie in Birma voortduurt of verergert, zijn er volgens Nederland zeker gronden om te beargumenteren dat de houding van de Birmese regering gekwalificeerd kan worden als een misdrijf tegen de menselijkheid. In dat geval zou ook een beroep kunnen worden gedaan op het beginsel Responsibility to Protect (R2P). Momenteel lijkt deze discussie niet de tot standkoming van een resolutie te bespoedigen, maar de optie van een beroep op R2P wordt opengehouden en verder onderzocht.
1: de Volkskrant, 14 mei 2008, “Een symbool van ronkende humanitaire retoriek” door Kees Homan