Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over internetcensuur tijdens de Olympische Spelen

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over internetcensuur tijdens de Olympische Spelen. Deze vragen werden ingezonden op 1 augustus 2008 met kenmerk 2070826720.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over internetcensuur tijdens de Olympische Spelen.

Vraag 1
Kent u het bericht ‘Internetcensuur voor journalisten bij Spelen’? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Wat is precies de inhoud van de overeenkomst?

Vraag 3
Wie heeft namens het IOC deze overeenkomst getekend?

Vraag 4
Was de kroonprins van deze overeenkomst op de hoogte en heeft hij als lid van het IOC met ondertekening van deze overeenkomst ingestemd?

Vraag 5
Indien de kroonprins niet van deze overeenkomst op de hoogte was, bent u dan bereid hem te verzoeken protest tegen deze overeenkomst aan te laten tekenen?

Vraag 6
Deelt u de opvatting dat een beperking in het gebruik van het internet door journalisten onaanvaardbaar is en veroordeeld moet worden?

Antwoord
Zoals ik in mijn brief van 5 augustus 2008 (kenmerk DAO-491/08) over de actuele mensenrechtensituatie in China heb geschreven, heeft het IOC in een persbericht van 31 juli 2008 ontkend dat het ooit heeft ingestemd met afspraken over censuur op internet. Eveneens heb ik in deze brief aangegeven dat de regering er in het kader van de persvrijheid aan hecht dat buitenlandse journalisten een gelijke toegang tot internet hebben als zij hadden bij de vorige Olympische Spelen, en dat de regering meer in het algemeen censuur op internet afwijst.

1) Trouw, 31 juli 2008