Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over betrokkenheid van de HTM bij aanleg van een light rail project in Jeruzalem
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over betrokkenheid van de HTM bij de aanleg van een light rail project in Jeruzalem. Deze vragen werden ingezonden op 4 november 2008 met kenmerk 2008Z05824 / 2080904400.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over betrokkenheid van de HTM bij de aanleg van een light rail project in Jeruzalem.
Vraag 1
Kent u het bericht over de betrokkenheid van de HTM bij het consortium MTS, dat verantwoordelijk is voor de aanleg van een light rail project dat loopt door het bezette oostelijke deel van Jeruzalem en nederzettingen verbindt met het centrum van Jeruzalem1?
Antwoord
Ik ken dit bericht over het light rail project in Jeruzalem. Zoals uit het bericht blijkt, maakt de HTM geen deel uit van dit door het consortium CityPass uitgevoerde project. Het in het artikel genoemde light rail project van het consortium MTS, waarvan de HTM wel deel uitmaakt, wordt uitgevoerd in Tel Aviv.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat de PLO een rechtszaak is begonnen tegen de Franse bedrijven Alstom en Veolia Transport die betrokken zijn bij reeds aangelegde delen van het light rail project op grond van het feit dat dit is op te vatten als een uitbreiding van de kolonisering van Oost-Jeruzalem2?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Is ten behoeve van de aanleg van deze light rail verbinding Palestijns grondgebied geconfisqueerd door de Israëlische autoriteiten3?
Antwoord
Voor zover deze light rail verbinding door Palestijns gebied gaat, loopt zij deels over openbare grond en deels over privégrond die daartoe is onteigend. Israël heeft schadevergoeding aangeboden; deze is niet geclaimd door de Palestijnse eigenaren.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de confiscatie van land voor de aanleg van een light rail project in bezet gebied in strijd is met artikel 53 van de Conventie van Genève, dat een bezettende mogendheid verbiedt onroerende goederen te vernielen behoudens in de gevallen waarin militaire operaties een zodanige vernieling noodzakelijk maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Het betreft hier niet de vernieling van onroerende goederen, maar de ingebruikneming en onteigening van grond. Waar deze grond privé-eigendom is, komt dit in de praktijk neer op confiscatie en confiscatie van particulier bezit door de bezettende mogendheid is ingevolge het oorlogsrecht niet toegestaan.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat de aanleg van een light rail verbinding in bezet gebied in strijd is met artikel 49 van de Conventie van Genève, dat een bezettende mogendheid verbiedt om over te gaan tot overbrenging van een gedeelte van haar eigen burgerbevolking naar het door haar bezette gebied? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Voor zover een light rail verbinding tot doel of gevolg heeft de nederzettingen te faciliteren of te bestendigen, acht ik dit niet in overeenstemming met artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève.
Vraag 6
Bent u van mening dat de confiscatie van Palestijns land en de aanleg van een light rail verbinding in bezet gebied recht doet aan de overige bepalingen in de Conventie van Genève met betrekking tot bezette gebieden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
De overige bepalingen van de Vierde Conventie van Genève handelen niet over deze materie.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat de aanleg van dit light rail project door bezet gebied een politieke oplossing van het conflict om Jeruzalem ernstig bemoeilijkt en om die reden moet worden afgewezen?
Antwoord
Dit project kan deel uitmaken van de onderhandelingen over de toekomstige status van Jeruzalem en hoeft op zichzelf deze onderhandelingen niet (ernstig) te bemoeilijken.
Vraag 8
Bent u bereid de ambassadeur van Israël te ontbieden om hem om opheldering te vragen over dit omstreden infrastructurele project?
Antwoord
Nederland maakt bij voortduring zijn bezwaren kenbaar aan de Israëlische autoriteiten inzake illegale nederzettingen in bezet gebied. Israël is dan ook zeer goed bekend met de Nederlandse opvattingen met betrekking tot de verplichtingen van Israël op basis van het oorlogsrecht.
Vraag 9
Bent u bereid te verhinderen dat HTM doorgaat met betrokkenheid bij deze overtreding van de Conventie van Genève? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
De HTM is niet betrokken bij dit project.
1: http://www.railway-technology.com/projects/jerusalem/
2: The Guardian, 26 oktober 2007
3: http://electronicintifada.net/v2/article7076.shtml