Beantwoording vragen van het lid Koşer Kaya over een filmsubsidie van 400.000 euro
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koşer Kaya over een filmsubsidie van 400.000 €. Deze vragen werden ingezonden op 14 oktober 2008 met kenmerk 2008Z04358.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Koşer Kaya (D'66) over een filmsubsidie van 400.000 €.
Vraag 1
Is het waar dat vier ton subsidie is gestoken in een film over Afrika en dat deze film nu niet kan worden vertoond in bioscopen? 1) Zo ja, waarom kan deze film niet worden vertoond in bioscopen?
Antwoord
Mijn ambtsvoorganger heeft in 2005 besloten om een financiële bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een laagdrempelige, op jongeren gerichte film over Afrika. De totale kosten van de film bedroegen uiteindelijk ca. € 1,3 mln. Het ministerie nam hiervan € 400.000 voor zijn rekening, waarvan op dit moment € 375.000 is betaald. De productiemaatschappij heeft daarnaast een aantal andere partijen bereid gevonden om de rest van de benodigde financiering voor hun rekening te nemen.
In augustus 2008 werd het ministerie ervan op de hoogte gesteld dat de productiemaatschappij surseance van betaling had aangevraagd. Op dat moment was de productie van de film voltooid en was de producent in gesprek met filmdistributeurs en anderen over de lancering en promotie van de film. Het ministerie heeft vervolgens direct contact gelegd met de aangestelde bewindvoerder. Uit die gesprekken bleek dat de productiemaatschappij geen financiële mogelijkheden meer had om de promotie van de film te verzorgen. Tot op heden is derhalve nog geen distributeur gevonden die zorg wil dragen voor vertoning van de film in bioscopen.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft er zich nu uiteraard voor inzetten om in de gegeven omstandigheden een maximaal rendement uit de film te halen. Daarbij worden ook de andere financiers betrokken. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheden om de film voor educatieve doeleinden te gebruiken. Tot slot wordt de zoektocht naar een distributeur uiteraard gecontinueerd. Het feit dat de film inmiddels als zeer positief wordt gewaardeerd en de publieksprijs het Gouden Kalf heeft gewonnen kan daaraan bijdragen.
Vraag 2
Was dit bij de opdrachtverlening niet te voorzien?
Antwoord
Nee. De financiële problemen waarmee de producent in 2008 werd geconfronteerd, waren in 2005 in redelijkheid niet te voorzien. De distributie was één van de zaken waarover met de producent in de aanloop naar de opdracht is gesproken. De producent voerde reeds oriënterende gesprekken met distributeurs, en stelde dat het niet een kwestie was of er distributeur zou worden gevonden, maar welke distributeur de beste papieren zou hebben om de film uit te brengen.
Vraag 3
Is het ook waar dat de aanbestedingsregels niet zijn gevolgd? Zo ja, waarom zijn de aanbestedingsregels overtreden?
Antwoord
Het betrof hier een opdracht voor diensten met een cultureel karakter, een zogenaamde B-dienst. Naar de heersende inzichten behoefde in 2005 bij de gunning van een dergelijke dienst niet verplicht transparantie te worden toegepast. 1 Vervolgens heeft achteraf geen publicatie van de gunning van de opdracht plaatsgevonden.
Vraag 4
Kunt u deze vragen vóór 21 oktober 2008 beantwoorden?
Antwoord
Ja
1) RTL4 journaal, 10 oktober 2008 19.30 uur
1: Uit het arrest An Post van het Europese Hof van Justitie kan worden afgeleid dat dit soort diensten niet gegund mogen worden zonder dat andere partijen tenminste vooraf op de hoogte worden gebracht van het bestaan van die opdracht (transparantie). Dit geldt overigens alleen als ook buitenlandse partijen geïnteresseerd zouden kunnen zijn in de opdracht. Omdat dit arrest in 2007 is gewezen en de opdracht in 2005 is gegund, was dit destijds nog niet bekend.