Beantwoording vragen van het lid De Roon over blokkering van hoger beroep voor een Chinese mensenrechtenactivist

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon over blokkering van hoger beroep voor een Chinese mensenrechtenactivist. Deze vragen werden ingezonden op 18 april 2008 met kenmerk 2070818400.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid De Roon (PVV) over blokkering van hoger beroep voor een Chinese mensenrechtenactivist.

Vraag 1
Kent u het bericht “China onthoudt activist Hu Jia hoger beroep” ? 1) 2)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Heeft deze mensenrechtenactivist geen hoger beroep tegen zijn celstraf van 3,5 jaar kunnen instellen, omdat de autoriteiten geen advocaat tot hem hebben toegelaten? Zo ja, deelt u de mening dat (wederom) de mensenrechten door de Chinese autoriteiten met voeten zijn getreden? Zo neen, waarom deelt u dat oordeel niet?

Antwoord
In het contact van de Nederlandse ambassade in Peking met het team van advocaten van Hu Jia is bevestigd dat sinds diens veroordeling zijn advocaat geen toegang heeft tot de heer Hu meer heeft gehad en dientengevolge geen hoger beroep namens hem heeft kunnen instellen. De heer Hu zou in theorie zonder tussenkomst van zijn advocaat hoger beroep hebben kunnen aantekenen tegen het vonnis. Daarom is niet bekend of de heer Hu dat hoger beroep al dan niet heeft aangetekend. Ik acht het in strijd met de mensenrechten om een advocaat de toegang tot zijn cli ënt te ontzeggen, aangezien dit de beginselen van een eerlijk proces ondermijnt.

Vraag 3
Bent u bereid deze gang van zaken aan de orde te stellen bij de Chinese ambassadeur? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
In gevallen waar het mensenrechtenverdedigers betreft zal het beoogde effect groter zijn indien niet bilateraal, maar in EU-kader wordt opgetreden. Dit is zeker het geval in de zaak van de heer Hu, omdat de EU deze zaak meerdere malen bij de Chinese autoriteiten onder de aandacht heeft gebracht en dat ook zal blijven doen. Desalniettemin zal Nederland ook bilateraal deze zaak aan de orde stellen.

Vraag 4
Ziet u in deze zaak aanleiding om de schendingen van de vrijheid van meningsuiting door de Chinese autoriteiten te bespreken met uw Europese collega ’s en te onderzoeken of een gezamenlijke veroordeling kan worden uitgesproken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De EU heeft zich de afgelopen periode regelmatig kritisch uitgelaten over de schendingen van de vrijheid van meningsuiting in China. In het geval van de heer Hu heeft de EU enkele malen gedemarcheerd en op 17 maart jl. een kritische verklaring gepubliceerd. Zijn zaak en andere zaken zullen vanzelfsprekend in EU-kader nauw worden gevolgd. De vrijheid van meningsuiting en de zaak van de heer Hu zullen in ieder geval tijdens de EU-China mensenrechtendialoog van 15 mei 2008 aan de orde worden gesteld.

1) zie toegevoegde link
2) zie ook Aanhangsels Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nrs. 1983 en 2020