Beantwoording vragen van het lid Boekestijn over prioriteiten in het OS-beleid

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over prioriteiten in het OS-beleid. Deze vragen werden ingezonden op 7 maart 2008 met kenmerk 2070814070.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over prioriteiten in het OS-beleid.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de column van mevrouw Fresco, voormalig adjunct-directeur-generaal bij de FAO?

Antwoord
Ja, de column van mevrouw Fresco is mij bekend.

Vraag 2
Welk percentage van het OS-budget gaat naar onderwijs, vrouwen en gezondheidszorg en welk percentage naar landbouw?

Antwoord
Van het OS-budget gaat 15% naar onderwijs, welk percentage mede tot stand is gekomen naar aanleiding van de motie Hessing uit 2002. Voor de overige genoemde thema's, vrouwen, gezondheidszorg en landbouw, bestaan geen doelstellingen om hier een bepaald percentage van het OS-budget aan te besteden. Zoals u weet zijn deze thema's wel prioritaire thema’s in mijn beleid en heb ik hier de komende jaren ook meer middelen voor beschikbaar gesteld. De budgetten die specifiek voor deze thema's beschikbaar zijn, zijn terug te vinden op de begrotingsartikelen 5.3 (gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen), 5.4 (een halt aan de verspreiding van hiv/aids, malaria en andere levensbedreigende ziekten), 5.5 (wereldwijde betrokkenheid voor seksuele en reproductieve gezondheid) en 4.3 (verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden).

In mijn begroting voor 2008 zijn voor deze thema's op de genoemde begrotingsartikelen de volgende bedragen gereserveerd:

Artikel 5.3: EUR 25 mln
Artikel 5.4: EUR 304 mln
Artikel 5.5: EUR 149 mln
Artikel 4.3: EUR 476 mln

Naast deze begrotingsartikelen worden ook op andere artikelen belangrijke uitgaven gedaan die direct of indirect ten gunste van deze thema's komen, bijvoorbeeld via bijdragen aan multilaterale of particuliere organisaties.

Vraag 3
Deelt u de mening van mevrouw Fresco dat men armoede niet kan bestrijden door geld te geven aan onderwijs, vrouwen en gezondheidszorg?

Antwoord
Ik ben het met mevrouw Fresco eens dat duurzame groei een belangrijke voorwaarde is voor ontwikkeling. Ik heb daarom als een van mijn vier prioriteiten de nadruk gelegd op de Groei en Verdelingsagenda. Een essentieel onderdeel daarvan is rurale ontwikkeling, zoals ook wordt beschreven in een gezamenlijke notitie die ik binnenkort met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de kamer zal aanbieden. Investeren in onderwijs, vrouwen en gezondheidszorg zijn belangrijke voorwaarden voor groei. Ik ken verschillende evaluaties, onderzoeken en rapportages van o.a. Wereldbank, UNDP en UNESCO die dit belang aantonen. Ook onderzoeken van IOB geven het beeld dat investeringen in de onderwijssector, in de gezondheidssector en in gelijke rechten en kansen voor vrouwen een bijdrage leveren aan het halen van diverse MDG’s. Ik ben zeer geïnteresseerd in de visie en bevindingen van mevrouw Fresco en het is goed om met haar de feiten nog eens helder te krijgen.

Ik ga in onze analyses en beleidsplanning uit van de internationale consensus rond armoede en armoedebestrijding, zoals die tot uiting komen in de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Deze consensus stelt dat armoede verschillende dimensies heeft, economisch, politiek en sociaal-cultureel van aard. In de MDG’s wordt dit weerspiegeld door vijf van de acht doelen direct te relateren aan onderwijs, de positie van vrouwen en gezondheid. Juist omdat deze investeringen een duurzame en concrete bijdrage leveren aan armoedebestrijding. In haar column lijkt mevrouw Fresco een directe relatie te leggen met economische groei. Dat is voor mij niet de enige grondslag om te investeren. Ik kom daar onder vraag 4 en 5 op terug.

Overigens richtte mevrouw Louise Fresco zich in haar column tot de president van de Verenigde Staten, een land dat in zijn ontwikkelingsbeleid nog veelal werkt met een projectmatige benadering en ook eigen specifieke voorwaarden stelt aan directe giften. Waar een toenemend aantal internationale donoren zijn investeringen laat aansluiten bij het beleid en de begrotingen van de partnerlanden en hun hulp effectiever maakt door betere coördinatie en harmonisatie van de hulp, doen de VS beperkt mee aan de Parijse agenda voor harmonisatie en alignment van de internationale hulp. Het is juist deze manier van samenwerken, waarbij keuzes teveel vanuit het eigen belang worden gedicteerd in plaats vanuit de lokale context, waartegen in Afrika weerstand bestaat, zoals in de column terecht wordt gesignaleerd.

Vraag 4
Deelt u de mening van mevrouw Fresco dat armoede alleen duurzaam kan worden bestreden door economische groei?

Antwoord
Economische groei is noodzakelijk voor armoedebestrijding, maar het effect is afhankelijk van de mate waarin tevens aandacht aan verdeling wordt geschonken. Armoedebestrijding gaat daarom ook over gelijke toegang tot diensten, land en krediet en gelijke (ontplooiïngs)kansen voor mensen. Gelijke toegang tot kwalitatief goede gezondheidszorg, tot goed onderwijs en gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn van cruciaal belang, want alleen gezonde en geschoolde mannen en vrouwen kunnen een goede bijdrage leveren aan economische groei. Ontwikkelingssamenwerking dient zich daarom op meerdere dimensies en oorzaken van armoede te richten. Een eenzijdige focus op economische groei zal geen oplossing bieden voor alle dimensies van de armoedeproblematiek. Zie ook vraag 3.

Vraag 5
Deelt u ook de mening dat de groei van de landbouw cruciaal is voor economische groei? Zo ja, bent u bereid ook in het Nederlandse beleid minder het accent te leggen op onderwijs, vrouwen en gezondheidszorg en meer op de ontwikkeling van landbouw?

Antwoord
De landbouwsector is in veel ontwikkelingslanden een van de belangrijkste bronnen van werkgelegenheid en voedselzekerheid, maar niet overal ook de belangrijkste (toekomstige) bron van economische groei. Andere sectoren dragen daar namelijk ook aan bij en bieden nieuwe kansen binnen de internationale economische verhoudingen. De groei van de landbouwsector wordt ook beïnvloed door ontwikkelingen in de prijzen op de wereldmarkt en door de beschikbaarheid van gezonde, goed opgeleide arbeidskrachten. Landbouwontwikkeling en investeringen in gezondheidszorg, vrouwen en onderwijs zijn onderling dan ook niet uitwisselbaar. Integendeel, ze versterken elkaar.

Mijn beleid kent, zoals eerder aangegeven, een aantal beleidsintensiveringen, onder andere op groei en verdeling, met daarbinnen meer aandacht voor private sector ontwikkeling, in het bijzonder binnen de landbouwsector. Daarmee heb ik al verschuivingen ten opzichte van vorig beleid aangebracht die in lijn zijn met uw vraag.