Beantwoording vragen van de leden Van Gennip, Ferrier en Çörüz over de mensenrechtensituatie in Pakistan
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Gennip, Ferrier en Cörüz over de mensenrechtensituatie in Pakistan. Deze vragen werden ingezonden op 26 juni 2008 met kenmerk 2070823480.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Van Gennip, Ferrier en Cörüz (allen CDA) over de mensenrechtensituatie in Pakistan.
Vraag 1
Bent u bekend met de verklaring van Human Rights Watch (HRW) dat een kwart van de Pakistaanse gevangenen, ongeveer 7.000 mensen, de doodstraf wacht? Klopt dit bericht? 1)
Antwoord
Ja, ik ben bekend met het bericht van HRW. In Pakistan zijn ongeveer 7000 mensen veroordeeld tot de doodstraf. In juni jl. kondigde premier Gilani, ter gelegenheid van de verjaardag van wijlen Benazir Bhutto, het voornemen aan om de straf van alle ter dood veroordeelden om te zetten in een levenslange gevangenisstraf. De finale bevoegdheid tot een dergelijk pardon ligt bij de president.
Voordat de president daadwerkelijk tot pardon over zal kunnen gaan, moet gewacht worden op een uitspraak van het Hooggerechtshof, dat zich over het voornemen van de regering buigt. De rechters kijken met name naar de vraag of een dergelijke omzetting van straffen in overeenstemming is met de islamitische Sharia-wetgeving. Een uitspraak van het Hooggerechtshof wordt niet voor september aanstaande verwacht.
Vraag 2
Hebt u reeds uw afkeuring over het opleggen van de doodstraf aan de Pakistaanse autoriteiten overgebracht, aangezien wereldwijze afschaffing van de doodstraf een van de hoofdpunten is van het Nederlands buitenlands beleid? Hebt u daarbij ook uw afschuw uitgesproken over deze grote aantallen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat was daarop de reactie van de Pakistaanse autoriteiten?
Vraag 3
Bent u bereid in EU-verband er bij de Pakistaanse autoriteiten op aan te dringen een moratorium op de doodstraf in te stellen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nederland is onder alle omstandigheden tegen de doodstraf en zet zich bilateraal, in EU-kader en in de VN in voor de wereldwijde afschaffing van deze straf. Zo speelt Nederland met zijn uitgebreide postennetwerk een belangrijke rol bij de implementatie van de EU-richtlijnen inzake de doodstraf. Ook heeft Nederland zitting in de EU-taakgroep inzake de doodstraf, die de AVVN-resolutie inzake een moratorium op de doodstraf heeft voorbereid. De resolutie is na stemming aangenomen.
Het EU beleid richting Pakistan is vervat in het “EU Pakistan Policy Paper”. Dit document is na de verkiezing van 18 februari jl. herzien. Hierin neemt de bevordering van mensenrechten een prominente plaats in. Het merendeel van de (mensenrechten)demarches wordt uitgevoerd in EU-verband. De EU voert iedere zes maanden een dergelijke demarche uit. Vlak na het aantreden van de huidige regering in april werd een laatste demarche uitgevoerd en hierin kwam o.a. de doodstraf aan de orde.
In de relatie met Pakistan nemen mensenrechten een prominente plaats in. Minister Koenders heeft tijdens zijn bezoek aan Pakistan in september 2007 de aandacht gevestigd op het belang van het respect voor mensenrechten.
Pakistan heeft ten aanzien van de mensenrechten een aantal stappen in de goede richting gezet. Zo heeft Pakistan het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL-verdrag) geratificeerd. Ook heeft Pakistan het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Anti-folterverdrag ondertekend, die belangrijke normen bevatten voor een eerlijke rechtsgang en de behandeling van gevangenen waaronder ter dood veroordeelden. Tevens wordt het besluit van de huidige regering om een onafhankelijke nationale mensenrechtencommissie op te richten gewaardeerd. Deze stappen zijn zowel door Nederland als de EU verwelkomd. Niettemin is Nederland bezorgd over de kwaliteit van de rechtsgang en het grote aantal ter dood veroordeelden en zal dit overbrengen aan de Pakistaanse autoriteiten.
Vraag 4
Op welke wijze wilt u de dialoog met de nieuwe Pakistaanse regering vormgeven, met name in het kader van onze OS-relatie met Pakistan maar ook met het oog op onze (militaire) betrokkenheid in Afghanistan, als de nieuwe regering vasthoudt aan dergelijk onacceptabel beleid? Op welke wijze wilt u met de nieuwe regering van Pakistan de dialoog aangaan over de opbouw van een rechtsstaat, inclusief een levende civil society, een betrouwbare rechtsgang, inclusief rechten voor verdachten en veroordeelden en brede vrijheid van meningsuiting?
Vraag 5
Kunt u, in vervolg op de antwoorden op de vragen “over aanklachten tegen mensenrechtenverdedigers in Pakistan” aangeven welke concrete stappen u gaat nemen, als onderdeel van de mensenrechtenstrategie, ter bescherming van mensenrechtenverdedigers in Pakistan? 2)
Antwoord
Op 4 juli is besloten tot een tijdelijke reductie van personeel van de ambassade in Pakistan tot een kernstaf van essentieel geachte medewerkers (zonder gezinsleden) zolang de ambassade niet over adequate voorzieningen beschikt om al het uitgezonden personeel veilig te huisvesten. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Zolang de ambassade functioneert met een kernstaf zullen geen nieuwe OS-projecten worden ontplooid, behalve op het terrein van mensenrechten en goed bestuur.
Zoals gemeld op eerdere vragen van de Tweede Kamer onderhoudt Nederland intensieve contacten met mensenrechtenorganisaties. De, tijdelijk beperkte, OS-relatie met Pakistan gaat samen met een voortdurende kritische dialoog met de Pakistaanse autoriteiten. Mensenrechten (met speciale aandacht voor de positie van vrouwen) zullen in deze dialoog een belangrijke plek innemen. Het huidige Goed bestuur, Mensenrechten en Vredesopbouw programma (GMV) en de uitkomsten van de “Strategic Governance and Corruption Analysis” (SGACA) vormen een goede basis voor een verdieping van de (politieke) dialoog met een nadruk op mensenrechten, democratisering en goed bestuur.
Op 18 april 2008 heeft de EU in een verklaring aangegeven dat de EU de regelmatige dialoog over mensenrechten met Pakistan wenst voort te zetten. Tevens wordt technische ondersteuning op dit terrein aangeboden.
Op initiatief van Nederland heeft het Sloveens voorzitterschap een zogenaamde “mid term review” uitgevoerd naar de implementatie van de richtlijnen voor mensenrechtenverdedigers op lokaal niveau. Nederland heeft deze tussentijdse evaluatie opgesteld. Pakistan was één van de bevraagde landen. De aanbevelingen zijn op 18 juni jl. door de EU geaccordeerd. De aanbevelingen zijn verzonden aan alle EU-voorzitterschappen op lokaal niveau, alsook aan de Nederlandse ambassades, waaronder die in Pakistan. De aanbevelingen zullen bijdragen aan het verder verbeteren van de implementatie van de richtlijnen inzake mensenrechtenverdedigers in derde landen zoals Pakistan.
1) Trouw, 17 juni 2008
2) Aanhangsel Handelingen nr. 2357, vergaderjaar 2007-2008