Beantwoording vragen van de leden Van Gennip en Ferrier over de gevangenschap van Seyoum Tsehaye in Eritrea
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Gennip en Ferrier over de gevangenschap van Seyoum Tsehaye in Eritrea. Deze vragen werden ingezonden op 14 december met kenmerk 2070806720.
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van Gennip en Ferrier (beiden CDA) over de gevangenschap van Seyoum Tsehaye in Eritrea.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de politieke gevangenschap van Seyoum Tsehaye in Eritrea, sinds 2001? Klopt het dat hij reeds zes jaar in gevangenschap leeft onder zeer slechte omstandigheden? 1)
Antwoord
Ja, wij zijn bekend met de gevangenschap van de Eritrese journalist Seyoum Tsehaye in Eritrea. Eritrea geeft geen inzicht in de omstandigheden waarin Seyoum Tsehaye verkeert. Gegeven de situatie waarin politieke gevangen in Eritrea verkeren is het aannemelijk dat Seyoum Tsehaye onder slechte omstandigheden in gevangenschap verblijft.
Vraag 2
Op welke manier kunt u deze mensenrechtenactivist concreet bijstaan, zoals u als ambitie uitspreekt in de mensenrechtenstrategie? 2)
Antwoord
Nederland kan deze Eritrese mensenrechtenactivist en mensen in vergelijkbare situaties het meest effectief bijstaan door deze kwestie actief bij de Eritrese autoriteiten te blijven aankaarten, het liefst in EU-verband (zie tevens het antwoord op vraag 3).
Vraag 3
Op welke manier kunt u de persvrijheid aan de orde stellen bij de Eritrese autoriteiten?
Antwoord
Nederland stelt regelmatig de persvrijheid aan de orde in bilaterale diplomatieke en politieke contacten met Eritrea. Zo heeft de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken de schending van mensenrechten in Eritrea aan de orde gesteld in een gesprek met de Eritrese minister van Buitenlandse Zaken tijdens de EU-Afrikatop in december 2007. De Nederlandse zorgen over de mensenrechten in Eritrea, waaronder persvrijheid, zijn eveneens geuit door de Nederlandse mensenrechtenambassadeur tijdens zijn bezoek aan Eritrea in april 2007. Naast het bilaterale kanaal worden mensenrechten eveneens in EU-verband aan de orde gesteld. Hierbij wordt verwezen naar de laatste EU-verklaring over de situatie van politieke gevangenen in Eritrea van 20 september 2007 (kenmerk 12978/1/07 REV1). Dit onderwerp wordt dus weliswaar besproken, maar de Eritrese autoriteiten zijn niet bereid gebleken om aan oproepen gehoor te geven en bijvoorbeeld over te gaan tot vrijlating van de journalisten of een verruiming van de persvrijheid.
Vraag 4
Kunnen landen in de regio op enige wijze een bijdrage leveren? Hoe denkt u dit te kunnen bevorderen?
Antwoord
Er zijn op dit moment geen landen in de regio die Eritrea hierop effectief aanspreken. Ook de Afrikaanse Unie (AU) en een regionale organisatie als de ‘ Intergovernmental Authority on Development’ (IGAD), waarvan Eritrea in april 2007 haar lidmaatschap heeft opgeschort, is er tot op heden niet in geslaagd bij Eritrea dit onderwerp effectief aan de orde te stellen.
1) de Volkskrant, 10 december 2007
2) Kamerstuk 31 263, nr. 1