Beantwoording vragen van de leden Van der Ham en Duyvendak over Plan Solaire en Mediterrane Unie

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister van Economische Zaken en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Ham en Duyvendak over Plan Solaire en Mediterrane Unie. Deze vragen werden ingezonden op 29 mei 2008 met kenmerk 2070821470.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. F.C.G.M. Timmermans

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken, mede namens mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken, en mevrouw Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, op vragen van de leden Van der Ham en Duyvendak (D66 en GroenLinks) over Plan Solaire en Mediterrane Unie.

Vraag 1

Kent u de uitspraak van de Franse president Sarkozy luidend “Ik zou een Mediterraan zonneplan willen voorstellen om het voor allen mogelijk te maken om toegang tot energie te krijgen en tegelijkertijd de broeikasgasemissies te beperken die onze planeet bedreigen met een klimaatramp waarvan de gevolgen dramatisch zouden zijn.”?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Welke houding neemt u aan ten opzichte van een dergelijk plan van Sarkozy? Is hier binnen de EU over gesproken?

Antwoord

Dit plan is nog niet in EU-verband besproken. In Euro-Mediterraan kader is klimaat- en energiebeleid een belangrijk onderwerp van de dialoog. In dit kader kunnen wij ons goed voorstellen dat het door President Sarkozy genoemde zonneplan ter tafel komt, gelet op de goede toekomstperspectieven voor deze technologie op de langere termijn. Nederland zal op dit punt een constructieve houding innemen.

Overigens verwijs ik naar het overleg met uw Kamer op 26 februari jl. over de SDE regeling1. Daarin heb ik ter zake van CSP (concentrated solar power) aangeven dat in het kader van de nieuwe EU conceptrichtlijn hernieuwbare energie bezien wordt of een flexibel mechanisme in het leven kan worden geroepen waarbij in hernieuwbare energie doelstellingen tussen lidstaten, en eventueel tussen lidstaten met landen buiten de EU kan worden gehandeld. De conceptrichtlijn is momenteel nog volop in onderhandeling, dus over de uitkomst is nog niets te zeggen. Wel verwacht ik dat tijdens het Franse voorzitterschap van de EU (m.i.v. 1 juli as.) de nodig voortgang op dit punt zal worden geboekt.

Vraag 3

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie-Van der Ham/Duyvendak 2 die beoogt om met landen in het Middellandse Zeegebied, inclusief de Noord-Afrikaanse landen, te komen tot toepassing van thermische zonnekracht centrales (CSP), en binnen de Europese Unie initiatieven te ontwikkelen om een gezamenlijke inzet op CSP-installaties mogelijk maken?

Antwoord

Ik kan melden dat in ambtelijke en politieke contacten met landen rond het Middellandse Zeegebied de mogelijkheden voor CSP worden meegenomen, mede in het licht van het antwoord op vraag 2. Het is nog te vroeg voor eventuele concrete resultaten. In EU kader wordt ook naar CSP gekeken (o.a. in Zevende Kaderprogramma voor R&D). Overigens ga ik ervan uit dat het Plan Solaire van president Sarkozy niet alleen CSP behelst, maar ook zon-pv (directe opwekking van elektriciteit uit zonlicht).

Vraag 4

Kunt u aangeven hoe u in de lijn van deze motie samen met de Franse presid ent kunt optrekken om tot een dergelijk initiatief te komen?

Antwoord

Zie antwoorden op vraag 2 en 3.

Vraag 5

Wat is uw positie ten aanzien van de Mediterrane Unie en wat kan de rol van Nederland daarbinnen of ten opzichte daarvan zijn?

Antwoord

Tijdens de Europese Raad van 13-14 maart 2008 werd besloten dat het Franse initiatief voor oprichting van een Unie voor de Mediterrane regio zal worden ge ïntegreerd in het Barcelona proces. Hiermee werd aan de voornaamste Nederlandse vereiste voldaan, namelijk volwaardige participatie van alle lidstaten van de Europese Unie op gelijke basis. Op 21 mei 2008 publiceerde de Europese Commissie een Mededeling met voorstellen voor inhoudelijke en institutionele vormgeving van de Unie voor de Mediterrane regio. Deze voorstellen worden momenteel in Raadskader besproken. Nederland hoopt dat de Unie voor de Mediterrane regio daadwerkelijk de verwachte nieuwe politieke impuls zal geven aan de Euromediterrane samenwerking en steunt in grote lijnen de voorstellen van de Commissie. Het is voor Nederland van groot belang dat het Barcelona-acquis behouden blijft en dat alle landen die deel uitmaken van het Barcelona proces op gelijke voet zullen kunnen participeren in de toekomstige Unie voor de Mediterrane regio. Dit is vooral van belang bij de realisatie van de voorstellen voor co-voorzitterschap en het opzetten van een secretariaat evenals participatie in projecten. Voorts stelt Nederland als voorwaarde dat het co-voorzitterschap van EU-zijde in lijn zal zijn met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon wanneer dat in werking treedt. Bij dit alles moet worden gewaakt voor duplicatie met reeds lopende initiatieven en moet zo kostenefficië nt mogelijk worden geopereerd.

1: Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31239, nr. 26
2: ) Kamerstuk 31 239, nr. 20